Cinéma Gaieté: LHBTIQ in de Nederlandse film.

In zijn rubriek ‘Cinéma Gaieté‘ schrijft filmwetenschapper en dichter Jeroen de Beer over films waarin het thema LHBTI+ een rol speelt. Oud en nieuw, tijdloos en tijdsbeeld, meeslepend of ingetogen: allerlei films komen ervoor in aanmerking. Vandaag in Cinéma Gaieté: LHBTIQ in de Nederlandse film.

Op de Roze Filmdagen, dit voorjaar, zag ik de documentaire Prejudice and Pride, over de opvallende rol van LHBTIQ+-personages en verhaallijnen in de Zweedse filmgeschiedenis. Een documentaire vergelijkbaar met The Celluloid Closet, over homoseksualiteit in Hollywood. (Zie Cinéma Gaieté oktober 2021). Het zette me aan het denken over de Nederlandse film. Ik moest er echt even goed voor gaan zitten om tot een lijstje met films te komen, waarin LHBTIQ+-thematiek een rol speelt, klein of groot. De laatste jaren is er veel veranderd, maar tot de eeuwwisseling was het zoeken naar een speld in een hooiberg. Laat me in chronologische volgorde opsommen wat in me opkwam.

IN den beginne…

Het eerste LHBTIQ+-personage dat zijn intrede deed in de Nederlandse film was, net als in Hollywood en Zweden, de verwijfde man als iets om uit te lachen. Zo had je Hannes (Jan Lemaire jr) in de Jordaanmusical Bleeke Bet (1934). Een wuft kereltje dat door zijn ouders naar voren wordt geschoven als huwelijkskandidaat voor Bets dochter Jans (Jopie Koopman). Zijn ongeschiktheid als potentiële echtgenoot is een constante bron van grappen in deze vooroorlogse kaskraker.

Waar werd gegrinnikt om een man met enkel wat vrouwelijke trekjes, was een vrouw in een mannenrol volstrekt normaal. Neem bijvoorbeeld Boefje (1939). De titelrol, een straatschoffie, werd in het theater traditioneel gespeeld door een vrouw. Actrice Annie van Ees had hier al sinds de jaren 20 zoveel succes mee gehad, dat ze ook voor de film werd gevraagd. Het publiek had geen enkele moeite met het accepteren van de 46-jarige Annie als stoer jochie.

Wim sonneveld

In 1955 kreeg Wim Sonneveld de kans zijn beroemde radiopersonage Willem Parel te verplaatsen naar het witte doek. Sonneveld speelde in Het Wonderlijke Leven van Willem Parel zowel zichzelf als de rol van de geliefde orgeldraaier. Sonnevelds homoseksualiteit was een publiek geheim, en met de ogen van nu kun je daar ook niet omheen. Het verhaal speelt met de tegenstelling tussen de licht geaffecteerde Wim en de veel stoerdere, volkse Parel. Als een jonge fan twijfelt over zijn identiteit, laat Wim/Willem zijn handen zien: ‘Dit zijn toch echte orgeldraaiershanden!’ Bij de aanblik van zijn smeteloze handen en beringde vingers, antwoordt zij: ‘Dat weet ik nog zo net niet…’

albert mol

Een paar jaar later speelde een andere prominente homoseksueel een hoofdrol in de Haanstra-klassieker Fanfare (1958). Hoewel hij pas 10 jaar later al eerste bekende Nederlander publiekelijk uit de kast zou komen, was Albert Mol in zijn hele doen en laten vrijer dan Sonneveld. Zijn rol in Fanfare zou je kunnen opvatten als staand in de traditie van de nicht waar je om moet lachen. Maar anders dan bij Hannes in Bleeke Bet speelt Mol bewust met zijn nichterigheid. Hij lacht als het ware met ons mee. Hij is volledig zichzelf tegenover het ruwe boerenvolk, waar hij mee te maken krijgt als hij wordt gevraagd een van de twee plaatselijke fanfares te leiden. Mol is geen karikatuur, maar een mens van vlees en bloed.

de donkere kamer van damokles

Een volgende interessante film had Als Twee Druppels Water (1963), de verfilming van De Donkere Kamer van Damokles, kunnen zijn. Willem Frederik Hermans had het personage Obersturmführer Ebernuss als homoseksuele man geschreven; in de film is daar in de vertolking van Guus Verstraete sr echter weinig van overgebleven. In de scene waarin hij met drank en sigaretten het vertrouwen van de knappe Ducker (Lex Schoorel) probeert te winnen, komt hij wel gevaarlijk dichtbij, maar je moet het weten om daar een seksuele spanning in te voelen. O ja, in het laatste deel van de film vermomt Ducker zich overtuigend als verpleegster. Travestie als overlevingsstrategie.

lieve jongens

In de twee decennia daarna bleef het behelpen wat betreft LHBTIQ+-representatie. In de vrijgevochten films van het beroemde regisseurs- en productieduo Pim (de la Parra) en Wim (Verstappen) is het de heteroseksuele liefde die in alle aspecten wordt gevierd. Voor een film, waarin het homoseksuele leven ten volle wordt getoond, moesten we wachten tot 1980, toen Lieve Jongens in première ging, gebaseerd op de gelijknamige biografische roman van Gerard Reve.

Zonder enige terughoudendheid wordt hier de mannenliefde in beeld gebracht. De knappe Hugo Metsers, die zijn reputatie als seksueel onverzadigbaar lekker ding had gevestigd met films als Blue Movie (van de eerdergenoemde Pim en Wim) nam de hoofdrol voor zijn rekening, zijn vriendjes werden gespeeld door Hans Dagelet en Bill van Dijk. Ook Albert Mol was van de partij. Helaas was Reve niet erg te spreken over de manier waarop regisseur Paul de Lussanet aan de haal was gegaan met zijn verhaal. Lieve Jongens was saai, flopte en verdween in de archieven. Een gemiste kans.

spetters

Succesvoller was Paul Verhoevens Spetters uit hetzelfde jaar. Ook hierin speelde homoseksualiteit een belangrijke rol. Een van de hoofdpersonen, een jonge motorcrosser, zit diep in de kast. Niet alleen vanwege zijn stoere hetero vrienden, maar vooral ook vanwege zijn zwaar gereformeerde vader. Zijn opgekropte frustratie reageert hij af door andere homo’s te overvallen. De film brengt zijn homoseksualiteit liefdeloos in beeld, tot een gewelddadige groepsverkrachting aan toe. In de activistische jaren 80 kwam Verhoeven daar niet zomaar mee weg. Er werd een ‘Anti Spetters Aktie’ op touw gezet, in protest tegen ‘geldmakerij ten koste van vrouwen en allerlei minderheidsgroeperingen’. Ironisch genoeg zorgde alle ophef voor een enorme toestroom aan bioscoopbezoekers.

vrouwenliefde

De vrouwenliefde was een jaar eerder een stuk liefdevoller in beeld gebracht door Nouchka van Brakel. In Een vrouw als Eva (1979) speelde Monique van de Ven – een ster dankzij Verhoevens Turks Fruit en Keetje Tippel – een huisvrouw die de lesbische liefde ontdekt bij de Franse actrice Maria Schneider (bekend van Last Tango in Paris). Toch was er veel commentaar vanuit de vrouwenbeweging, omdat het feminisme commercieel zou worden geëxploiteerd. In de jaren tachtig wist Marleen Gorris de feministen beter te behagen met De stilte rond Christine M. (1982) en Gebroken Spiegels (1984).

De vierde man

In 1983 ging Paul Verhoeven in de herkansing met de Reve-verfilming De Vierde Man, waarin de homoseksuele hoofdpersoon (Jeroen Krabbé) alle ruimte krijgt zijn seksuele fantasieën tentoon te spreiden. De aan het kruis genagelde Thom Hoffman in rode zwembroek staat menigeen in het geheugen gegrift. Dit keer gaf de schrijver zijn volmondige goedkeuring en internationaal werd de thriller een groot succes. Wereldwijd geldt De Vierde Man nog steeds als cultklassieker.

genegeerde bevolkingsgroep

Hoewel er dus meer Nederlandse films kwamen, waarin LHBTIQ+’ers niet enkel bijfiguren waren, was dat nog steeds eerder uitzondering dan regel. Het bleef zoeken naar personages om ons mee te kunnen identificeren. Soms kon een regisseur je verrassen, zoals Dick Maas met Flodder (1986). Een weinig subtiele blockbuster, maar zoals hij Cas Enklaar regisseert in een bijrol van homoseksuele buurman met het hart op de juiste plaats, is onverwacht genuanceerd.

Waarschijnlijk maakte Maas hiermee meer impact dan het dappere, maar helaas toepasselijk getitelde debuut van Hans de Ridder uit hetzelfde jaar: De Mislukking. Weinig mensen hebben deze ‘boy meets boy story’ gezien. Naamgrappen terzijde, geeft het wel aan wat er gebeurt als je als filmindustrie een hele bevolkingsgroep negeert. Dan nemen we het heft in eigen handen en gaan we zelf produceren. Maakt het uit dat dat dan niet meteen lukt? Zeker niet. Hans de Ridder was een pionier, en het zou goed zijn als zijn film weer eens uit de archieven werd gehaald door bijvoorbeeld de Roze Filmdagen.

antonia

In de jaren negentig verbeterde de situatie rond LHBTIQ+-representatie in de Nederlandse film niet echt. Op tv hadden we inmiddels Paul de Leeuw, die taboes doorbrak (en in 1989 al een roze rolletje had gespeeld in Jan Rap en z’n maat), maar op het witte doek bleef het behelpen, zelfs in De Leeuws eigen Filmpje uit 1995. Gelukkig kwam er in datzelfde jaar een hoogtepunt uit de Nederlandse cinema in de bioscopen: Antonia van Marleen Gorris, die zich in de jaren 80 al had bewezen als voorvechtster van het feminisme.

Met het personage Antonia (Willeke van Ammelrooy) creëerde zij een boegbeeld voor eigenzinnigheid en emancipatie, dat wereldwijd werd omarmd. Een belangrijke rol in de film is weggelegd voor de lesbische dochter van Antonia, gespeeld door Els Dottermans. De vanzelfsprekendheid waarmee er met haar lesbisch-zijn en haar kinderwens wordt omgegaan, is verfrissend. Antonia is een klassieker die naar mijn mening veel te weinig wordt vertoond op televisie en festivals.

Ja zuster nee zuster

Voor het volgende hoogtepunt in de LHBTIQ+-inclusieve vaderlandse cinema moesten we wachten tot de nieuwe eeuw. In 2002 werd de gouden oude televisieserie Ja Zuster Nee Zuster door Pieter Kramer verfilmd tot een spektakelmusical zoals we die in Nederland niet eerder op het witte doek hadden gezien. De romance tussen boze buurman Boordevol (Paul Kooij) en dameskapper Wouter (Paul de Leeuw) is een belangrijke verhaallijn, inclusief een groot shownummer, De jongens van de reisvereniging. Hoewel Kramers stijl nogal uitbundig is, wisten de acteurs toch de juiste snaar te raken, getuige het internationale succes van de film op de diverse internationale LHBTIQ+-filmfestivals. Waldemar Torenstra, zingend in zijn witte ondergoed, zal daar ook een rol in hebben gehad.

prijswinnaar en cliché-verzamelaar

Twee jaar later, in 2004, werden we getrakteerd op maar liefst twee films, waarin homoseksualiteit een grote rol speelt. Het contrast tussen de twee had niet groter kunnen zijn. In Simon vertelt scenarioschrijver en regisseur Eddy Terstall over de vriendschap tussen hetero Simon (Cees Geel) en homo Camiel (Marcel Hensema). Tijdens Het Nederlands Filmfestival werd Simon terecht overladen met prijzen, waaronder die van beste speelfilm.

Waar Simon uitblinkt in een originele en intelligente benadering van verschillende gevoelige onderwerpen, gaat Gay van Tom Six juist volledig aan de haal met alle denkbare clichés over homoseksuelen en de gay scene. Er kwam veel commentaar vanuit de community. Maar konden we Six echt kwalijk nemen dat hij in een gat sprong dat serieuzere regisseurs al zo lang links hadden laten liggen? Six zou na Gay nog meer ‘sensationele’ films maken, altijd gebaseerd op een enkel, controversieel idee.

wachten op trans

Waar homoseksualiteit om de zoveel jaar op wat aandacht mocht rekenen van de Nederlandse filmmakers, kwam genderidentiteit niet of nauwelijks aanbod. In Flodder in Amerika (1992) worden er grove grappen gemaakt over een geslachtsaanpassende operatie. Teleurstellend na de gevoeligheid voor LHBTIQ+-thematiek die Dick Maas eerder had getoond in de eerste Flodder film.

In de korte televisiefilm Finnemans (2010) betrapt puber Finn zijn vader (Remko Vrijdag) in vrouwenkleren. Hoewel het thema genderidentiteit hier serieuzer wordt genomen, blijft het zwalken tussen drama en komedie, waarbij we als publiek toch vaak geacht worden te lachen om de ‘travestiet’. Het wachten is op een Nederlandse regisseur die een transpersoon een volwaardig filmportret geeft.

Chez nous

Op de poster van Chez Nous (2013) stond hoofdrolspeler Alex Klaassen glorieus in drag afgebeeld, passend bij zijn personage. De producenten durfden dit voor de DVD-release niet aan en vervingen de afbeelding door een foto van Alex in een beige zomerjas en blauwe trainingsbroek. Sekslozer konden ze het niet bedenken. Zonde, want Chez Nous was, ondanks de nodige clichés, nou eindelijk eens een voorbeeld van hoe je een komedie met LHBTIQ+’ers moet maken. Niet lachen om, maar lachen mét! Langzaamaan begonnen we het te leren, bewezen ook Jongens (2014) en Gewoon vrienden (2018), films die veel van onze lezers waarschijnlijk nog vers in het geheugen liggen, en gelukkig met enige regelmaat worden herhaald op televisie.

Anno nu

Nu we zijn aangekomen in de jaren twintig van deze eeuw, bijna 100 jaar verwijderd van waar we onze reis door cinematografisch Nederland begonnen, lijken we in een nieuw tijdperk terechtgekomen. Dit dankzij een veranderende tijdsgeest, en dankzij de voortgang van de techniek. Het wordt steeds makkelijker om met een klein budget hoogwaardige films te draaien en te verspreiden. Initiatieven vanuit onze eigen community hebben daardoor een grotere kans van slagen. En streamingsdiensten maken het voor producten aantrekkelijker zich te richten op nichemarkten. Het wereldwijde aanbod is explosief gegroeid en ook Nederlanders maken steeds vaker internationaal geprezen films en series, waarin LHBTIQ+’ers centraal staan. Denk aan het bejubelde Anne+ (2021), begonnen als webserie, waarin een nieuwe generatie queers compromisloos hun eigen verhaal kan vertellen. Dat smaakt naar meer.

Jeroen de Beer (Utrecht, 1974) is filmwetenschapper en dichter. Hij schreef liedteksten voor o.a. Mylene d’Anjou, Ellen Evers en Vera Mann. Hij werkte bij Joop van den Ende Theaterproducties, Stadsschouwburg Amsterdam en sinds 2013 bij de Academie voor Theater en Dans. Sinds 2017 is hij lid van het Amsterdam Gay Men’s Chorus.

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.