In de RegenboogStoel: De regenboog volgens Haroon Ali

Eind november 2023 kwam Spectrum uit bij de Bezige Bij waarin journalist en columnist Haroon Ali (Alkmaar 1983) zijn kijk geeft op de hedendaagse LHBTI+gemeenschap. In het boek wil Ali de gemeenschap in zijn volle diversiteit laten zien. Naar aanleiding van het verschijnen van Spectrum sprak Ali op 5 februari de jaarlijkse Moss-lezing uit onder de titel: Onder Één Vlag? Waarin hij voortbouwend op zijn (zelf)onderzoek uit Spectrum zich afvraagt of er een gemeenschappelijke missie is waarachter alle leden van de Regenbooggemeenschap zich kunnen scharen.

Tekst: Maurits Huijbrechtse
Foto: Wouter le Duc

Wat is het doel dat je met Spectrum wil bereiken?

15 jaar geleden studeerde ik af aan de opleiding journalistiek. In mijn werk heeft de community sindsdien als vanzelf steeds meer een vaste plaats. In de jaren voor de coronapandemie heb ik ook veel reisverhalen geschreven. Voor die verhalen heb ik met LHBTI’ers van over de hele wereld gesproken. In de afgelopen jaren heb ik de twintig interviews voor de Alfabetsoep die eerder in de Volkskrant zijn gepubliceerd. Samen met de fotoportretten van fotograaf Harmen Meinsma vormen zij de belangrijkste basis voor dit boek. In de interviews laat ik de mensen zelf vertellen over hun coming-out, hun leven en de uitdagingen die zij daarin hebben moeten overwinnen. Door de gesprekken heb ik weer eens goed gezien hoe divers de community is in Nederland. Uit elk gesprek leerde ik weer iets anders. Ik ben trots op het totaalbeeld van de regenboogfamilie dat we hebben kunnen neerzetten.

In de essays die ik voor dit boek heb geschreven bespreek ik thema’s die mij de afgelopen 15 jaar zijn opgevallen die nog altijd relevant zijn binnen de community. Dit zijn thema’s die zorgen voor frictie binnen de community zoals, de spanning tussen genderkritische feministen en transvrouwen, het racisme dat in bepaalde delen van de gemeenschap leeft en masculiniteit en het mannelijke schoonheidsideaal binnen de gay-community. Dit zijn allemaal actuele issues die ik zelf wilde uitdiepen op basis van mijn eigen kennis en die van de ervaringsdeskundigen die het debat nu bepalen.

Het is daarmee ook een tijdsdocument over de community zoals die zich gedurende de afgelopen decennia heeft ontwikkeld. Door mijn positie tussen de jongere generatie en de generaties die in de vorige eeuw onze huidige vrijheid hebben bevochten zie ik het grote belang van hun verhalen. Ik hoop dat zij de huidige generatie als voorbeeld dienen bij het opnieuw vormgeven van de regenbooggemeenschap.

Ik was blij om te lezen dat je een hoofdstuk hebt gewijd aan de ervaringen van mensen met een beperking binnen de gemeenschap, hoe kijk je daar op terug?

Voor dat hoofdstuk zette mijn interviews Maurits Immink en Driss Oukake mij op het juiste spoor. Maurits vertelde hoe uitdagend het kan zijn om met je beperking – hij gebruikt meestal een rolstoel en heeft een groeistoornis- gezien te worden als seksueel wezen. Driss is doof en wordt langzaam blind, dit maakt contact maken met vreemden al een uitdaging. Driss is een van de mensen achter Body- een collectief van mensen met een beperking dat zich inzet voor toegankelijkheid binnen het Amsterdamse nachtleven. Tijdens het kijken naar de Netflix-serie Special realiseerde ik mij pas hoe mensen met een beperking in de beeldcultuur worden afgeschilderd als seksloos. Binnen de regenbooggemeenschap is dit nog een grote blinde vlek, ook voor mij. Van het schrijven van dit hoofdstuk heb ik zelf het meest geleerd. Maurits beschreef in ons gesprek heel mooi dat je het leren omgaan met en accepteren van je beperking ook kunt zien als een vorm van uit de kast komen. Ook het bestaan van het begrip ‘inspiratieporno’ was nieuw voor mij- mensen met een beperking krijgen heel gauw complimenten van mensen zonder beperking voor het doen van normale dagelijkse dingen. Hier had ik niet eerder zo bij nagedacht. De overdreven positieve reactie geeft de persoon zonder een beperking sneller een goed gevoel dan de persoon met een beperking, zo van kijk mij eens supportive zijn.

De zoektocht van mensen met een beperking naar regie is een van de thema’s die ik in het hoofdstuk aansnij. Mensen zonder beperking zijn te snel geneigd om die over te nemen van de mensen met een beperking. Dit heeft mij geleerd een meer afwachtende houding aan te nemen en zoveel mogelijk uit te gaan van de zelfredzaamheid van de mensen met een beperking die ik tegenkom.

Welke lessen trek je nog meer uit het schrijven van Spectrum?

Mijn belangrijkste les is dat we de solidariteit tussen onderdelen van de gemeenschap onderling niet kwijt moeten raken, iedere groep binnen onze gemeenschap schreeuwt terecht om aandacht maar waar is de samenhang? In principe willen we allemaal hetzelfde, in veiligheid en vrijheid onszelf zijn.

Het is daarbij belangrijk dat we ons in elkaar blijven verplaatsen. Tijdens het schrijven aan Spectrum werd het mij duidelijk dat we naast de verschillen ook de overeenkomsten moeten benadrukken, ieder mens is opgebouwd uit verschillende identiteiten. Ik ben bijvoorbeeld een Pakistaans-Nederlandse cisgender homoman. Dankzij deze stapeling van identiteiten en mijn ervaring van de afgelopen 15 jaar weet ik hoe bepalend cultuur, religie en klasse kunnen zijn wanneer het aankomt op het beleven van je gender en seksualiteit.

Naar aanleiding van mijn boek krijg ik veel vragen over de labels rond gender. Voorlopig hebben mensen deze labels nodig om hun positie te kunnen veilligstellen. Genderdiversiteit wordt vaak gezien als ‘nieuw’ maar als je kijkt naar uiteenlopende culturen door de geschiedenis heen was die er altijd al. Ook binnen de community is hier niet altijd begrip voor. Zeker bij een deel van de oudere homomannen en lesbische vrouwen. Ik ben net veertig en begrijp ook al niet altijd alles maar het is niet aan mij om een oordeel te vellen over de identiteit van een ander. Door extreemrechts worden genderdiverse mensen tot een zondebok gemaakt. Ik kan er niet bij waar die haat vandaan komt. Als je niet tegen mensen kunt die zich alle vrijheid uiten dan zegt vooral veel over jezelf. Hopelijk biedt Spectrum een brede groep lezers de mogelijkheid om na te denken over de hokjes en rolpatronen waar zij zelf onderdeel van zijn. Dit heb ik ook gedaan tijdens het schrijven, ik wil in het boek duidelijk naar voren laten komen dat ook mijn perspectief gekleurd is door mijn ervaringen en daaruit voortvloeiende aannames over de wereld.

Zijn er onderwerpen die je na het schrijven van Spectrum verder wil uitdiepen of juist wil laten rusten?

Ik heb mijn eigen schurende identiteiten van (ex)-moslim en queer genoeg uitgediept. In het hoofdstuk in Spectrum dat over de community en de grote wereldreligies gaat vind ik het relevanter om Tofik Dibi aan het woord te laten als het over de Islam gaat. Het is aan praktiserende queer-moslims zoals hij om dat gesprek verder te brengen en niet meer aan mij. Religie en de community in bredere zin zal mij wel altijd blijven bezighouden.

Een onderwerp dat zich juist opdringt is de dreiging van extreemrechts, zeker na de laatste verkiezingsuitslag en de mogelijke samenstelling van een toekomstig kabinet. Dit politieke klimaat kan in de samenleving levende anti-diversiteitssentimenten naar buiten doen komen. Dat blijf ik zeker volgen.

Na dit tweede non-fictie boek zou ik meer fictie willen schrijven. Door middel van uitvergroting die in fictie mogelijk is kun je dingen juist scherper stellen. Onder het motto truth is stranger than fiction kan het echte leven mijn inspiratiebron zijn. Ik heb niet zo’n hoge pet op van de mensheid, dystopische verhalen zijn voor mij een mogelijkheid om te vluchten, dus misschien zit dat in mijn pen, ik heb zin mijn fantasie de vrije loop te laten. Tegelijkertijd moet opletten dat ik niet emotioneel onthecht raak in deze geschifte wereld. Dat is ook waarom ik ooit ben begon met schrijven, door mensen een stem te geven en mijn eigen perspectief op de wereld te onderzoeken ga ik de dreigende onthechting tegen.

*Dit interview vond plaats in een kantoor van het NIOD, Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. We danken de medewerkers voor hun medewerking.

Maurits Huijbrechtse (1997) studeert geschiedenis aan de UvA. Voor Gaykrant schrijft hij regelmatig over LHBT+geschiedenis, vaak in samenwerking met IHLIA, neemt hij interviews af en schrijft hij over zijn eigen ervaring als deel van een dubbele minderheid: homoseksueel en lichamelijk gehandicapt. Naast zijn werk voor Gaykrant is hij actief bij Museum Engelandvaarders en binnen D66. 

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.