Voor iedereen die denkt dat het wel mee zal vallen. Dat het zo’n vaart niet zal lopen. Dat het allemaal al zo lang geleden is. Of dat zoiets alleen in andere landen, ver van hier gebeurt. Voor alle mensen die denken dat ze Internationale Holocaust Herdenkingsdag wel aan zich voorbij kunnen laten gaan. Vandaag, 27 januari, is die dag. Een dag om te herdenken, maar ook om te reflecteren op alles wat er gaande is in de wereld. Hebben we er wel van geleerd? Zijn we beter uit die strijd gekomen? Klinkt de uitspraak ‘dit nooit meer’ nog wel hard genoeg?
Tekst: Ronald Mol
Voor iedereen die denkt dat het al lang geleden is; er zit maar één generatie tussen die van mij en de slachtoffers van de holocaust. De generatie van mijn ouders. Maar er zit géén enkele generatie tussen mij en het moment waarop de wetgeving, die homoseksuelen in Duitsland in de concentratiekampen deed belanden, werd afgeschaft. De wet werd weliswaar aangepast in 1969, dat klopt. Maar paragraaf 175 in het Duitse wetboek van strafrecht werd pas definitief afgeschaft in 1994. Toen dat gebeurde was ik elf jaar oud…
Vervolging van homoseksuelen
Voor iedereen die denkt dat het zo’n vaart niet liep: binnen een maand nadat Hitler aan de macht was gekomen, begonnen de nazi’s met hun optreden tegen homoseksuelen. Homo-erotica en organisaties voor homorechten werden verboden. Vervolgens werd het hoofdkwartier van de Duitse homobeweging geplunderd en werden de boeken in het openbaar verbrand. Niet veel later werden homobars gesloten. En eind 1934 begon de massale arrestatie van homoseksuelen. De Gestapo begon met het opstellen van de beruchte ‘roze lijst’ van homoseksuelen die naar concentratiekampen gedeporteerd moesten worden.
Voor iedereen die denkt dat het nog niet zo eenvoudig moet zijn geweest om homoseksuelen de identificeren: de nazi’s vonden namen door de ledenlijsten van homoclubs en -tijdschriften in beslag te nemen. Door adresboeken en brieven van bekende homoseksuelen in beslag te nemen. Maar ook door gearresteerde homo’s net zo lang te martelen tot ze andere namen noemden. Onder het naziregime hoefde er geen bewijs te zijn. Roddels en geruchten waren genoeg en de mening van de Gestapo was een wet op zich.
Voor iedereen die denkt dat het een kleine groep moet zijn geweest: tussen 1933-45 werden naar schatting in Duitsland alleen al 100.000 homoseksuelen gearresteerd. Althans; van hen werd het geregistreerd. Daarnaast werden nog honderden mannen gedwongen gecastreerd of onder valse voorwendselen opgenomen in psychiatrische ziekenhuizen. Voor vrouwen gold de wet niet. Maar ook zij werden opgepakt, alleen dan op andere gronden. Bijvoorbeeld voor het vergrijp van ‘a-socialiteit’.
Omdat de gegevens onvolledig zijn en de omschrijvingen vaag, zullen we nooit weten hoeveel er in de concentratiekampen terechtkwamen. Het moeten er vele duizenden zijn geweest. Er wordt gezegd dat de nazi’s nauwgezet hun administratie bijhielden. Maar de registratie bleek vaak totaal willekeurig. Dat kon echter wel een verschil maken tussen leven en dood.
Veracht langs alle kanten
Voor iedereen die denkt dat het alleen de nazi’s waren, van wie homoseksuelen ervan langs kregen: in de kampen werden homoseksuele gevangenen als het laagste van het laagste behandeld. Ze werden veracht door de SS-bewakers, maar ook door medegevangenen. Ze werden meestal in speciale strafafdelingen geplaatst en kregen het zwaarste werk. Veel homoseksuele mannen hebben zich letterlijk doodgewerkt door een combinatie van hongerrantsoenen en slopende arbeid.
Eén van de sadistische taken voor homoseksuele geïnterneerden in het concentratiekamp Sachsenhausen was het testen van de duurzaamheid van nieuwe synthetische schoenzolen. Hiervoor werden ze gedwongen om per dag 40 kilometer non-stop te rennen. Daarbij werden ze voortgedreven door afranselingen en roedels woeste honden. Volgens een getuige moesten ze rennen tot ze erbij neervielen.
Dus voor iedereen die denkt dat het sterftecijfer wel meeviel: uit onderzoek van professor Ruediger Lautmann van de Universiteit van Bremen blijkt dat van de niet-Joodse kampgevangenen homoseksuelen het hoogste sterftecijfer hadden. 53 procent vergeleken met 40,5 procent voor politieke gevangenen en 34,7 procent voor Jehova’s Getuigen. Drie van de vier doden onder homoseksuele mannen vielen binnen het eerste jaar na hun internering.
Karl Gorath
Voor iedereen die denkt dat er geen verhalen bekend zijn van homoseksuele overlevenden is hier het verhaal van Karl Gorath: hij was geboren op 12 december 1912 en werd in 1938 opgepakt.
“Ik was 26 toen mijn jaloerse minnaar me aangaf en ik thuis werd gearresteerd op grond van paragraaf 175 van het wetboek van strafrecht. Daarin werd homoseksualiteit beschreven als een ‘onnatuurlijke daad’. Hoewel deze wet al jaren van kracht was, hadden de nazi’s de reikwijdte ervan uitgebreid. Ze gebruikten de wet als reden om homoseksuelen massaal te arresteren. Ik zat gevangen in het concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg, waar de ‘175-ers’ een roze driehoek moesten dragen”, vertelt Gorath.
“Omdat ik een opleiding tot verpleger had gehad, werd ik overgeplaatst om in het gevangenenziekenhuis in het subkamp Wittenberg te werken.” vervolgt Gorath. “Op een dag beval een bewaker me om het broodrantsoen voor de patiënten, die Poolse krijgsgevangenen waren, te verminderen. Maar ik weigerde en zei hem dat het onmenselijk was om de Polen zo te behandelen. Als straf werd ik naar Auschwitz gestuurd. En deze keer werd ik niet gemarkeerd als een ‘175er’, maar droeg ik de rode driehoek van een politieke gevangene. In Auschwitz had ik een Poolse minnaar, hij heette Zbigniew”.
Paul Gerhard Vogel
Nadat hij een gevangenisstraf van vijf jaar had uitgezeten omdat hij had geweigerd vlaggendrager van de Hitlerjugend te zijn, werd Paul Gerhard Vogel opnieuw gearresteerd. Hij werd beschuldigd van homoseksualiteit en werd veroordeeld tot zeven jaar in strafkamp Emsland. Daar moest hij 15 uur per dag werken, zeven dagen per week. Ook werd hij gemarteld.
“Een half jaar lang stond ik voorovergebogen”, vertelt hij in de film We Were Marked With A Big ‘A’. “Mijn handen waren vastgebonden aan mijn enkels Mijn polsen waren aan mijn enkels geboeid. Toen ze het eten brachten, stond mijn kom op de grond en de soldaten schonken de soep van bovenaf erin. Het spoot er allemaal weer uit. Ik moest de grond likken om iets te eten te krijgen. En ik kon niet uit het strafkamp ontsnappen, want ik kon me niet bevrijden van de handboeien. Daardoor was ik gedwongen om mezelf onder te poepen. Mijn broek was vies en hij stonk.”
De ellendige ploeg
Vogel vervolgt: “Toen stuurden ze me naar de isolatiebarakken, naar de zogenaamde ‘ellendige ploeg’ van het concentratiekamp. Hier was de kapo het ergst. De SS-bewakers waren lui, maar hij was degene die ons het meest kwelde. Maar hij hield ook van mannen, en hij had een jonge jongen die hij als ‘dekhengst’ gebruikte. Niemand zei iets tegen hem, maar toen twee gevangenen samen werden gevonden, werden ze geslagen en uitgescholden. ‘Varkens, smerige flikkers’, riepen ze tegen ons.” Hoewel Vogel zelf niet seksueel misbruikt werd, werd hij wel herhaaldelijk aangevallen door homofobe medegevangenen.
Later, toen de oorlog heviger werd, werd Vogel overgeplaatst uit Emsland. Samen met honderden andere gevangenen werd hij als dwangarbeider naar het door de nazi’s bezette Noorwegen verscheept. Velen stierven tijdens de reis. In Noorwegen werd Vogel aan het werk gezet om sneeuw te ruimen van wegen in het hoge noorden. Ondanks temperaturen onder nul werd hij gedwongen om op blote voeten in de sneeuw te werken. Met kranten in zijn kleren als isolatiemateriaal overleefde hij ternauwernood de sneeuwstormen.
Voorbij?
Voor iedereen die denkt dat het lijden van homoseksuelen na de oorlog voorbij was: In mei 1945 kwam Karl Gorath eindelijk vrij toen de geallieerden Auschwitz bevrijdden. Maar toen zijn veroordeling onder paragraaf 175 bekend werd, werd hij uitgesloten door de rest van de maatschappij. Twee jaar na de oorlog werd hij zelfs opnieuw veroordeeld wegens homoseksualiteit.
Gorath: “Door dezelfde rechter. Rabien heette hij. Hij ontving me in de rechtszaal met de woorden: ‘Je bent er weer!'” Dezelfde wet die in 1938 tot zijn veroordeling leidde heeft hem nog lange tijd in de weg gezeten. Door zijn strafblad had Gorath grote moeite om werk te vinden.
Hij had de holocaust overleefd, maar bleef een aangeslagen man.
Ook het lijden van Paul Gerhard Vogel was na de oorlog nog niet voorbij. De Duitse regering heeft hem een schadevergoeding geweigerd na een gerechtelijke uitspraak in 1957. Daarin werd bepaald dat homoseksuele gevangenen “gewone criminelen” waren die rechtmatig gevangen zaten. Dit had ook gevolgen voor zijn pensioen. Terwijl het werk van zijn SS-kwelgeesten wordt meegeteld voor hun pensioen, werden de jaren die Vogel in de kampen doorbracht juist van zijn pensioen afgetrokken.
treuzelen
Dus voor iedereen die denkt dat met de oorlog ook een einde kwam aan de vervolging van homoseksuelen: van 1949 tot 1969 werden circa 50.000 personen opnieuw schuldig bevonden op basis van paragraaf 175. Oost-Duitsland keerde in 1950 terug naar de oude versie van de wet, beperkte deze in 1968 tot seks met minderjarigen onder de 18 jaar en schafte paragraaf 175 in 1989 volledig af. Op dat moment was homoseksualiteit in Nederland al 18 jaar niet meer strafbaar.
In West-Duitsland liep dat anders: pas in 1969 werd de omstreden bepaling herzien. Toen werd de strafbaarheid beperkt tot homoseksuele prostitutie en homoseksuele handelingen met mannen jonger dan 21 jaar. Daarna bleef West-Duitsland echter lange tijd treuzelen. Paragraaf 175 werd daar namelijk pas in 1994 definitief afgeschaft.
Slechts twee jaar voor de komst van Generation Z…
Anno nu
Voor iedereen die denkt dat het nu beter gaat en dat we ervan geleerd hebben: Het Amsterdamse Homomonument werd pas op 5 september 1987 onthuld. Het was het eerste monument dat speciaal bedoeld was voor de vervolgde homoseksuelen. Lange tijd was er dus geen aandacht voor deze groep. Men wilde het niet weten. Men wilde er niet van leren. Toen in Amsterdam het eerste homomonument ter wereld werd onthuld was ik vier jaar oud.
Op het moment dat de Duitse overheid excuses aanbood voor de vervolging van homoseksuelen, was ik negentien. Want dat gebeurde pas in 2002. Die excuses kwamen nog net op tijd voor Karl Gorath. Hij overleed op 18 maart 2003. De oprichting van een monument voor de ‘175-ers’ in Berlijn maakte hij niet meer mee. Pas in 2008 kwam dat tot stand. Paul Gerhard Vogel maakte de oprichting van het homomonument in Berlijn gelukkig nog wel mee. Pas in 2018 sprak bondspresident Steinmeier bij dit monument. Hij vroeg toen om vergeving “voor al het leed en onrecht, en voor het lange zwijgen dat daarop volgde.”
blijven zwijgen
Maar zelfs daarna ging het zwijgen in feite nog door. In 2018 werd een petitie gestart om ook bij de officiële herdenking door de regering aandacht te besteden aan homoseksuele slachtoffers van de holocaust. Maar het moment waarop er in de Bondsdag, het Duitse regeringsgebouw, tijdens de Internationale Holocaust Herdenkingsdag voor het eerst aandacht werd besteed aan de vervolgde homoseksuelen, moesten acteurs hun verhaal vertellen. De laatste overlevende van vervolging onder paragraaf 175 tijdens de holocaust was toen al overleden. Dit moment kwam namelijk vorig jaar.
Pas in 2023 werd bij de officiële parlementaire herdenking in Duitsland voor het eerst aandacht besteed aan deze groep. Dus voor iedereen die denkt dat de holocaust lang geleden is: het werkt nog altijd door. Tot op de dag van vandaag. En ja; er gaat inmiddels veel goed voor LHBTIQ+ personen. Maar de geschiedenis toont aan dat we dat ook zomaar weer kwijt kunnen raken. We zien het om ons heen gebeuren. Rusland, Hongarije, Polen, Oeganda. Vrijheid is duur. Er is vaak genoeg voor betaald met mensenlevens. En onverdraagzaamheid maakt het alleen maar duurder. Overgave aan intolerantie zelfs nog meer. Blijf daarom niet zwijgen.