Dit jaar neemt Pim Nugteren het draaiboek van Menne Vellinga over. Vanaf nu is hij de ceremoniemeester van de dodenherdenking op het Amsterdamse homomonument. Gaykrant sprak met hen beiden en kreeg aardig inzicht in hoe zo’n herdenking tot stand komt: “De bloemen gingen destijds altijd naar de Rozenstraat. Maar toen werd dat dus opgeheven en toen heb ik gevraagd of de bloemen hier gebracht konden worden. Zo zijn de bloemen in de kerk gekomen. Dat is zo tot vandaag de dag, dus dat gaat straks ook weer gebeuren.”
Tekst en foto’s: Ronald Mol, adjunct-hoofdredacteur
Aan het woord is Menne Vellinga, sinds jaar en dag de ceremoniemeester van de dodenherdenking op het Amsterdamse Homomonument. Altijd zag hij erop toe dat alles netjes en volgens het (draai)boekje verloopt. Maar dit jaar verandert er wel iets; Pim Nugteren neemt het van Menne over. “Er was eerst geen ceremoniemeester hè?” Vertelt Menne. Die uitspraak roept haast automatisch de vraag op hoe Menne het dan is geworden? “Dat zit in je.”
En zit het ook in uw opvolger?
“Nou, ik dacht dat het in Pim wel zat, dus ik heb hem misleid met een etentje. En toen heb ik hem verteld dat we daar niet alleen zaten voor de gezelligheid, maar dat ik hem wilde vragen om mijn functie over te nemen. Daar heeft hij over nagedacht en hij heeft ‘ja’ gezegd.”
De nieuwe ceremoniemeester knikt. Als Pim nog iets was vergeten te vragen, dan is dit gesprek het ideale moment om zijn aantekeningenboekje er nog eens bij te pakken. Menne weet namelijk waar hij het over heeft: “Je moet iemand hebben die over de mensen heen kan kijken. Als je bij zoiets moet spreken; je kijkt óver ze heen. En je moet geen angst hebben om met mensen om te gaan. Anders kan je geen ceremoniemeester zijn.”
Stof tot nadenken
Dat het etentje met Menne zou gaan over zijn opvolging had Pim niet aan zien komen: “Nee, het was een belangrijke vraag en het overviel me.” Menne geeft toe: “Ik had het er ook nog met niemand over gehad. Ik dacht: Ik ga hem gewoon vragen en wordt het niks, dan gooi ik het wel in de groep.”
Pim: “En omdat het zo een belangrijke, eervolle functie is, wilde ik er wel goed over nadenken. Ik dacht: Waarom ik, wie ben ik? En Menne doet het al sinds… Nou ja, sinds mensenheu…”
“Sinds 2007.” Onderbreekt Menne hem gedecideerd.
Pim lacht: “Ja, Menne is dus echt het gezicht van de ceremonie en hij doet het ook altijd heel goed. Dus ik moest daar wel even goed over nadenken. Niet of ik het wel wilde, want van binnen voelde ik meteen de neiging om ‘Ja’ te zeggen. Maar ik wilde wel goed nadenken of ik het ook kan, Want het is naast een eer ook een verantwoordelijkheid. Je kan niet na een jaartje zeggen: ik stop er weer mee. Zo werkt dat natuurlijk niet. Tenminste, zo zie ik dat niet.”
Stagelopen
Vrijwel meteen nadat Pim ‘Ja’ had gezegd, begon vorig jaar -in alle stilte- zijn snuffelstage al: “Ik heb alles van dichtbij mee mogen maken. Dat was wel heel fijn. Want op dat moment weet je als één van de weinigen al welke verandering er volgend jaar aan zit te komen. Ik was natuurlijk al vaker bij de herdenking geweest als toeschouwer. Maar met die kennis in je achterhoofd is het toch anders…”
“En dan het moment suprême, die twee minuten om acht uur. Daar draait het uiteindelijk allemaal om. Dat moet goed gaan. Dat was ook wel leuk om te zien, hoe Menne daar eigenlijk heel rustig en kalm onder blijft. Natuurlijk ook omdat hij het al zo lang heeft gedaan. Dus ja, het was wel fijn om mee te kijken in aanloop naar… Ja, nu eigenlijk. Naar deze 4 mei.”
Gelukkig mag Pim dit jaar nog even op zijn mentor leunen. “De start doe ik nog op zijn verzoek. Toch?“ Pim knikt. “En dan doet hij daarna de aankondiging van de sprekers. Daar kan je trouwens een foto van krijgen, is misschien wel leuk…” Uit zo’n terloopse opmerking blijkt ook tijdens dit interview dat het ceremoniemeesterschap inderdaad ín Menne zit.
Geen vakantie
Een ceremoniemeester die nog altijd zeer betrokken is bij de herdenking: “Het is wel jammer dat er een grote groep was, die één keer komt en daarna nooit meer iets van zich laat horen. Dat er toch mensen afzeggen. En wat ik ook altijd heel vreemd heb gevonden, is dat mensen vragen: ‘Wanneer is het?’
Ja, wat denk je? Het is dodenherdenking. 4 mei!
‘Oh, dan kan ik niet, dan ben ik op vakantie’.”
Even schudt Menne zijn hoofd, om vervolgens weer wat positiever te constateren: “Maar de vaste kern blijft gelukkig wel komen.” En dan, met een schuin oog richting Pim: “Dat kun jij vanaf nu dus niet meer, op vakantie.” Pim: “Nou… Ik ga wel op vakantie, maar ik heb rond díé tijd nog geen plannen.”
Volgens Plan
Zijn de plannen wel eens in het honderd gelopen, ondanks al die kennis en gedetailleerde voorbereidingen?
“Alles is ieder jaar precies zo gelopen zoals het moest lopen.” antwoordt Menne. Om vervolgens toch nog een paar laatste punten voor Pim te benadrukken: “Belangrijk is dat het droog is. Maar het moet vooral niet te hard waaien. Vanwege de stoeltjes. Die heb ik ook wel eens over dat plein zien vliegen. Dan moest je echt als een gek erachteraan, omdat ze anders in de gracht lagen.” Vastzetten met tape kan volgens Menne niet.
“Dus je moet er gewoon voor zorgen dat die je die ouderen zo snel mogelijk op de stoeltjes krijgt!”
Uiteindelijk laat hij zich toch even verleiden: “Toen Fabiola nog leefde. Ja, Dat was ook altijd gedoe. Met hem heb ik ook nog wel contact gehad om dat in goede banen te leiden. Anders liep hij er als een stoorzender dwars doorheen. Want die was er ook ieder jaar. Dan weer met die en dan weer bij die. Ja, dat was wel leuk.” En ook nu volgt weer een tip voor Pim: “Dus soms moet je mensen aanspreken, dan hoop je dat ze dat begrijpen en dat ze dan hun act ook ergens aan het einde van de ceremonie kunnen doen.”
“Het monument is opgericht toen Pim net was geboren, dat vond ik zo leuk…”
Speech
Nog voor het bewuste etentje kenden Menne en Pim elkaar al. Want toen Menne een koninklijke onderscheiding had gekregen, (“Ja, ze hadden bedacht dat dat nodig was…”) had Pim hem daarover geïnterviewd voor MVS Gaystation. En hoewel dat interview niet ging over de taken van de ceremoniemeester; het gesprek had Menne wel het idee gegeven dat Pim degene is die het moet overnemen. Omdat hij met mensen om kan gaan. En omdat hij tijdens een speech over de mensen heen kan kijken.
Ook over die speech is Menne stellig: “Je moet je verhaal op papier zetten. Je moet het niet uit je hoofd doen, want dan raak je je tekst kwijt. Zeker tot acht uur heb je een streng tijdschema waar je je aan moet houden. Dus daarom moet je het thuis ook inspreken. Dan weet je hoe lang het duurt.” Dat is wat Menne ieder jaar gedaan heeft. Maar nu is het de tijd voor de volgende generatie. “Het monument is opgericht toen Pim net was geboren, dat vond ik zo leuk…”
Dodenherdenking next generation
Wat gaat de volgende generatie aan de dodenherdenking toevoegen of wellicht veranderen?
“Nou, dat is natuurlijk -denk ik- waar heel Nederland een beetje mee worstelt. De hele wereld eigenlijk” antwoordt Pim. “Dat de generatie die het heeft meegemaakt zelf aan het uitsterven is. En hoe ga je dan dat verhaal toch overbrengen aan die nieuwe generatie? Als je verhalen hoort dat sommige leraren het er niet eens meer over durven te hebben, dan vind ik dat wel erg. Dus daar ligt ook voor ons, het Comité, en voor mij als ceremoniemeester de taak om daaraan bij te dragen. Ervoor te zorgen dat het verhaal toch bekend blijft.”
Pim heeft al wel ideeën hoe dat verhaal dan verteld moet worden: “Er staat een andere persoon die dat waarschijnlijk dan toch op een iets andere manier zal doen. En dat is denk ik ook niet erg. Want in de kern zal het natuurlijk altijd hetzelfde blijven. Nuances kunnen verschillen en details kunnen veranderen. Maar dat deed Menne natuurlijk ook al; aanpassingen maken. Hij heeft net nog verteld dat het vooral belangrijk is dat iedereen zich vertegenwoordigd en welkom voelt.”
“Dat komt wel goed.”
Pim vervolgt: “Ik heb nog het ‘geluk’ gehad om de verhalen van mijn oma te kunnen horen, Maar de nieuwe generatie heeft dat natuurlijk allemaal niet en ik vind juist de verhalen van hen die het hebben meegemaakt erg belangrijk. Maar we gaan ook niet ontkennen dat er geen oorlogen meer zijn. Dus dat nemen we ook mee. Maar de Tweede Wereldoorlog en alles wat we daarvan geleerd hebben en moeten blijven leren; dat blijven wel grote kernwaarden in die herdenking.” Menne knikt instemmend: “Dat komt wel goed.”