De dag dat ze leren fietsen, begint de ellende. Dat geldt ook voor het moment dat ze een zwemdiploma behalen en je dus geen reden meer hebt om ze niet alleen in het grote bad te laten zwemmen. De dag dat je ze een klein beetje moet loslaten.
Nou had ik wel even de tijd voordat ik hoefde los te laten. Mijn kind deed er ellenlang over om te leren fietsen. Hij was ook altijd een beetje bang voor nieuwe dingen, maar dat is wel aardig goedgekomen hoor.
Als kind was hij altijd een beetje afwachtend en als je hem op de grond zette, dan zat hij daar een uur later nog. Hij was niet zo van avontuur en dat had ook zijn voordelen. Heel veel zelfs. Zo hoefden wij nooit bang te zijn dat hij met elektra zou gaan rommelen of de schoonmaakmiddelen zou gaan opdrinken, ik noem maar wat. Hij zat gewoon tevreden te spelen met zijn treintjes en kon zichzelf uren vermaken. Dat was heerlijk voor mij als moeder, omdat ik nooit zo van het meespelen ben geweest. Ik legde wel altijd, al zeg ik het zelf, de meest fantastische treinbaantjes voor hem neer waarna hij zelf ging spelen. Dat laatste sprak mij namelijk niet zo erg aan.
Daarentegen deed ik wel van alles om zijn passie voor treinen te ondersteunen. Zo stond ik vaak met mijn kind te juichen op het perron van een treinstation als de sprinter eraan kwam, je doet rare dingen als moeder! En ook ging ik geregeld met hem naar het Spoorwegmuseum in Utrecht. Speciaal tijdens de ‘Thomas de trein-dagen’ waar we dan even de ‘echte’ Thomas gedag gingen zeggen, want daar was onze zoon helemaal gek van. Als ik er nu aan terugdenk, is het een wonder dat hij toen van iets typisch mannelijks hield. Nu loopt hij namelijk op hakken, lakt zijn nagels en zondag wil hij mij in de make-up gaan zetten, en daar zal ik dan ook vast een stukje over schrijven.
Als peuter en kleuter liep mijn zoon wel in prinsessenjurken, maar hij had ook een enorme passie voor treinen. Tientallen treinen en treinbanen waren er in ons huis te vinden. Hij sliep in een blauw Thomas bed (een bed in de vorm van een locomotief) en er werd uren naar de dvd’s van Thomas de Trein gekeken. Als je kind dat kijkt dan weet je misschien ook dat Erik de Zwart deze dvd’s inspreekt met zijn warme radiostem. Ik werkte destijds in de media en had op een dag, hoe toevallig, ook een afspraak met Erik. Geen idee meer waarom, maar hij zat tegenover mij.
Ik zal je zeggen, hoe ik ook mijn best deed, ik hoorde alleen maar Thomas de trein. Gênant natuurlijk en totaal niet professioneel van mij. Maar ik kon gewoon niet serieus naar die man luisteren. En dat ging pas weg toen ik het benoemd had. Dat moest ook wel, want hij merkte ook dat ik mijn aandacht er niet bij kon houden. Echter, het werd er niet veel beter op toen hij mij enthousiast vertelde dat hij ook een hele grote treinbaan op zolder had. Ik kan mij ook niet herinneren of we een deal hebben gesloten.
Maar goed even terug naar de treinbaan in het Spoorwegmuseum. Deze was echt huge. Om de baan stond een hek waar ouders achter moesten blijven en van een afstandje konden toekijken. De enorme treinbaan was een walhalla voor kinderen en het liefst ging mijn kind altijd rechtstreeks daarheen. Hij was toen een jaar of drie, vier. Klein dus nog. Toen begon het loslaten eigenlijk al, want dat hek hielp niet genoeg. Ouders bemoeiden zich toch met hun kroost, omdat het ene kind tien treintjes in zijn vuistjes had om mee te spelen en het andere niet een. Dat was ook niet eerlijk natuurlijk, en mijn kind was dan degene die niets had, maar zo gaat dat.
Het is net het echte leven. Ik geef eerlijk toe dat ik er zelf ook altijd voor zorgde dat hij in ieder geval een treintje had om mee te spelen. Daarna dwong ik mijzelf de baan te verlaten en niet te veel meer op hem te letten. Het beste was om dan gewoon even koffie te gaan halen en te kijken naar de ouders die het moeilijk hadden met loslaten. Af en toe keek ik even naar de spoorbaan waar het krioelde van de kinderen om te zien of mijn kind er nog tussen zat. Het helpt als je hem een fel gekleurd shirt aantrekt en een telefoonnummer op zijn hand schrijft. Maar meestal zat hij nog daar, niet veel verder dan de plek waar ik hem had achtergelaten.
En toen kwam dat ellendige zwemmen. Hoe dat verliep vertel ik je volgende week. En dan ga ik ook nog even door over dat fietsen dat van de week bijna mis ging. Volgens mijn zoon is hij van de week aan de dood ontsnapt. Of aan een coma, dat kon ook. Fijne informatie voor een ouder. Daar gaat mijn loslaten. Wordt vervolgd dus.
Brenda Schaaper (Venhuizen, 1969) is eigenaar van camping de Paradijsvogel, een familiecamping voor LHBTIQ+ kinderen/jongeren en hun ouders. In deze rubriek neemt ze je mee in haar leven als moeder van haar excentrieke en non-binaire kind, Devin, die tevens de reden is dat er nu een camping is (ook al houdt Devin niet van kamperen).