Hoe moet het verder met de befaamde botenparade van Pride Amsterdam? Daarover lieten voor- en tegenstanders zich de afgelopen tijd uit in reactie op het nieuwe Pride-beleid van de gemeente Amsterdam. Om de Canal Parade diverser te maken zal de financiering op de schop moeten en de bezoekersdrukte verminderd moeten worden.
Tekst en foto’s: Peter Koop
Pride Amsterdam is het grootste LHBT-evenement van Nederland, waarbij de Canal Parade jaarlijks enkele honderdduizenden bezoekers naar de hoofdstad trekt. Hoe succesvol het evenement ook is, er is ook elk jaar weer kritiek dat de botenparade te commercieel zou zijn en te weinig plaats biedt voor de kleinere LHBT-doelgroepen.
Mede om aan deze kritiek tegemoet te komen is de gemeente Amsterdam bezig met het opstellen van een nieuw Pride-beleid. Een eerste voorstel daartoe werd afgelopen maart gepubliceerd, tesamen met de uitkomsten van een klankbordgroep en een extern onderzoek.
Druktespreiding?
Volgens het beleidsvoorstel van de gemeente is de Pride uitgegroeid tot een “groot, complex en risicovol evenement” dat gezien de grote impact op de binnenstad weleens aan zijn eigen succes ten onder zou kunnen gaan. Gezien deze stevige woorden is het opmerkelijk dat het voorstel niet nader ingaat op de bezoekersdrukte.
Wel verwacht de gemeente van de organisator dat drukke publieksevenementen over de stad worden gespreid zodat niet alle druk op de binnenstad ligt. Het is de vraag of dat in de praktijk wel te realiseren valt, aangezien een belangrijke meerwaarde van de straat- en pleinfeesten is dat deze rondom de homohoreca in de binnenstad plaatsvinden.
Nadelen van de drukte
De Canal Parade trekt tegenwoordig zoveel bezoekers dat er ook nadelen aan kleven. Om te beginnen is het al zo dat wie er niet heel vroeg bij is vaak nauwelijks meer dan een glimp van de boten kan opvangen. Dit gaat gepaard met hoge kosten voor crowdmanagement en schoonmaak, met desondanks nog steeds veel achterblijvend afval en overlast voor bewoners. Voorts bleek uit de klankbordgroep dat de sfeer onder invloed van alcohol snel onaangenaam kan worden, waardoor leden van de LHBT-gemeenschappen zich onveilig of zelfs bedreigd kunnen voelen.
Doordat talloze (hetero)bezoekers na afloop van de botenparade naar de straat- en pleinfeesten gaan, raken deze al vroeg op de avond zo vol dat ze afgesloten moeten worden. Dat verkleint de mogelijkheid voor LHBT’ers om hun eigen feesten en horecazaken te bereiken en is bovendien in tegenspraak met het open en vrije karakter dat kenmerkend zou moeten zijn voor een Pride.
Meerderheidsgevoel
De Amsterdamse Pride was van begin af aan een feest dat homo’s en hetero’s samen vierden, dus niet-LHBT’ers moeten zeker welkom blijven, alleen moet tegelijk wel het unieke karakter gewaarborgd blijven en voorkomen worden dat het een festival als alle andere wordt – menig homocafé is verdwenen doordat er zoveel hetero’s op de gezelligheid af kwamen dat homo’s zich er niet meer thuisvoelden.
Nog altijd is een van de mooiste herinneringen van degenen die de Gay Games van 1998 hebben meegemaakt het gevoel dat ze toen voor het eerst zelf in de meerderheid waren. Ook tegenwoordig is het voor veel LHBT-bezoekers van de Pride een waardevolle ervaring om mee te maken dat ze niet alleen zijn en deel uitmaken van een grotere gemeenschap.
Mogelijke alternatieven
Gezien de grote populariteit van de Canal Parade zal het niet eenvoudig zijn om het aantal (hetero)bezoekers terug te dringen. Dat het op zich wel mogelijk is laat de Hartjesdag zien, die door het grote aantal bezoekers op de smalle Zeedijk op een gegeven moment te druk en te onveilig werd. De Hartjesparade werd toen naar de maandag verplaatst zodat er minder mensen van buiten op af zouden komen en het zijn lokale karakter behield.
Die oplossing zou ook voor de Canal Parade denkbaar zijn: verplaatsing van de zaterdag naar bijvoorbeeld de vrijdag, zodat het minder mensen trekt voor wie het hoofdzakelijk een leuk dagje uit is en meer mensen die er echt wat voor over hebben om er bij te zijn. Een tussenweg zou het kleiner maken van de botenparade zelf zijn, wat wellicht ook al tot minder bezoekers en minder nadelen kan leiden.
Hoe groter, hoe beter?
Tot nu toe leek het motto voor de botenparade en het aantal bezoekers: “hoe groter hoe beter”. Maar draagt een grote en massaal bezochte Canal Parade echt zoveel bij aan de LHBT-emancipatie en -acceptatie?
Hele grote aantallen bezoekers en de daarmee gepaard gaande overlast ondermijnt om te beginnen het draagvlak voor de botenparade bij de bewoners van de binnenstad. Voor wat betreft de rest van Nederland is het nog maar een minderheid die (grote) moeite met LHBT’ers heeft en het is niet erg waarschijnlijk dat die groep mensen zich door de Canal Parade op andere gedachten zal laten brengen.
Een kleinere c.q. minder drukke botenparade zal tenslotte ook vanuit internationaal perspectief niet heel erg zijn: de aantrekkelijkheid van de Amsterdamse Pride ligt immers veel meer in de kleinschalige gezelligheid dan in de grote aantallen zoals in veel andere hoofdsteden het geval is.
Meer transparantie
Anders dan de drukte krijgt het aspect van diversiteit wel veel aandacht in het beleidsvoorstel van de gemeente. De discussie daarover wordt echter danig bemoeilijkt doordat buitenstaanders doorgaans geen goed inzicht hebben in de verdeling van de boten. Vanuit de organisatie zal er daarom meer transparantie op dit gebied moeten komen, al was het maar om te kunnen volgen of de Canal Parade inderdaad diverser en toegankelijker zal worden.
Uit mijn eigen onderzoek naar de botenparades van 2016 t/m 2019 bleek dat in dat laatste jaar slechts grofweg 1/3 van de boten van LHBT-organisaties was, 1/3 als “gemengd” kon worden aangemerkt (d.w.z. algemene organisaties met LHBT-thema of -netwerk) en 1/3 als niet-LHBT. Dat steeds meer boten als “gemengd” konden worden aangemerkt kwam vooral doordat de organisator publicitair meer nadruk ging leggen op de roze netwerken van de grote sponsoren.
Het geringe aantal boten van LHBT-organisaties komt dus niet alleen door de pakweg 10 multinationals die als hoofdsponsors van de Pride fungeren, maar doordat er elk jaar veel meer bedrijven en organisaties meedoen die weinig of niets met LHBT-diversiteit te maken hebben. Opvallende voorbeelden uit eerdere jaren waren een biefstukrestaurant, een uitvaartonderneming en verschillende omroepen.
Een van de weinige concrete verbeteringen op gebied van de diversiteit was de invoering van de Support Card, waarbij een grote sponsor zijn plaats in de botenparade ter beschikking stelt aan een kleine LHBT-organisatie die anders niet had kunnen meedoen. Dit initiatief werd alom toegejuicht, maar teleurstellend genoeg is nog steeds maar één onderneming daartoe bereid.
Financieringswijze
Om mee te varen betalen LHBT-organisaties in de huidige opzet slechts een klein bedrag aan inschrijfgeld en andere, grote organisaties en commerciële bedrijven flink hogere bedragen. Dat lijkt een goede manier om de botenparade toegankelijk te houden, maar er zit tegelijk ook een perverse prikkel in waardoor de minst roze deelnemers financieel gezien het hardst nodig zijn. Hierdoor zit de Canal Parade qua diversiteit dus nagenoeg volledig op slot.
Om een groter aandeel van LHBT-boten te realiseren zal er dus waarschijnlijk een heel andere manier moeten komen om de Canal Parade te financieren. Gedacht zou kunnen worden aan een voldoende dekkend subsidiebedrag voor elke boot uit de LHBT-gemeenschappen, zodat de organisator niet meer gedwongen is om bedrijven en niet-LHBT-organisaties louter omwille van een sluitende begroting te laten meevaren.
*
Een eerdere versie van dit betoog is ingediend als zienswijze voor het nieuwe Pride-beleid van de gemeente Amsterdam.
One thought on “Hoe kan de Amsterdamse Canal Parade diverser worden?”