Of ik wel eens een dickpic verstuurd heb? Als ik eerlijk ben? Ja. Ongevraagd. Ik dacht dat de ontvanger daar op zat te wachten. In een machtspositie bevond ik me niet, zelf zag ik er geen kwaad in. Schamen doe ik me dan ook niet. Mijn beoogde liefdespartner en ik hadden het over goden en godinnen. Over mijn adoratie voor Aphrodite.
Aphrodite ken ik uit het inspirerende gedicht Pygmalion van de Romein Ovidius: alles kan, als je er zelf in gelooft; zelfs je gefantaseerde geliefde tot leven wekken. Ovidius schreef tweeduizend jaar geleden ook een ander gedicht:
‘Hier woont de rode tuingod,
meer dan zwaargeschapen,
wiens kruis zelfs niet verhuld wordt
door een lendendoek.’
(Uit Priapea. Vert. Harm-Jan van Dam.)
Die rode tuingod is Priapus, de vruchtbaarheidsgod, die vaak werd afgebeeld als lelijke ouwe knar met rood hoofd en een in het oog springende geheven fallus. Al ver voor het begin van onze jaartelling waren de Grieken en Romeinen fan van Priapus. Priapus zou door Dionysus, god van de wijnbouw, de groeikracht van de aarde en de menselijke geestdrift, verwekt zijn bij Aphrodite.
De Grieken en Romeinen plaatsten beelden van hun goden in hun tuinen en boomgaarden. En niet alleen daar. Ooit was ik in Pompeii, de stad waar bordelen welig tierden en waar nog steeds pornografische fresco’s te zien zijn. Voor twintig euri bezocht ik daar het domus van de heren Vettii, twee voormalig tot slaaf gemaakten. Daar struikelde ik over Priapus’ gezwollen lid.
Nou ja, struikelen? Mijn hoofd gestoten? Achterna gezeten door?
Zoiets.
Hij is een vruchtbaarheidsgod van formaat. Ook beschermer van vee, vruchtdragende planten, tuinen en, jawel, het mannelijk geslachtsdeel. En Priapus figureerde niet alleen bij Ovidius in geestige en obscene gedichten.
Dus stuurde ik via Cupido een dickpic. Bij wijze van literair-amoureus gebaar. Het was kunst, poëzie, religie. Als teken van mijn beschaafdheid en ruimdenkendheid.
Je mag ook niks meer tegenwoordig.
Ik bedoel: Pompeii, een god, twee tot slaaf gemaakte heren die hun vrijheid hadden verkregen en rijk waren geworden, fresco’s en Priapus, Dionysus en Aphrodite.
Ik weet exact wat mij bezielde, stap niet op en treed niet af. Zeg nou zelf: Priapus’ opgewonden afbeelding houdt het al tweeduizend jaar vol. Dat gaat Marc Overmars niet lukken. Daarom deel ik deze heilige dickpic ook ongevraagd met jullie.
*
Ranjith Postma (1976) werd de eerste maanden van zijn leven verzorgd in een Sri Lankaans weeshuis met meer baby’s dan wiegjes. Daarna volgde adoptie en groeide hij op in een Gronings dorp met meer koeien dan huizen. Vijfenveertigjaar geleden werd er over een bruin kindje gesproken. Tegenwoordig woont hij in Hilversum en schrijft hij over de zoektocht van geadopteerden naar hun identiteit. Een worsteling die hij zelf nog niet gewonnen heeft.