Edward van de Vendel: ‘Er mag nog wel een schepje bovenop.’

Edward van de Vendel (1964) groeide op in Beesd, in de Betuwe. In 1996 publiceerde hij zijn eerste kinderboek. Inmiddels heeft Edward van de Vendel een breed oeuvre opgebouwd: jeugdromans, gedichten, toneel en non-fictie. Tevens schrijft hij liedjesteksten en teksten voor prentenboeken en vertaalt hij boeken. Titels als Gloei en De dagen van de bluegrassliefde zijn inmiddels klassiekers, zowel binnen als buiten de regenbooggemeenschap.

Tekst: Rick van der Made
Foto’s: Jota Chabel

Afgelopen 10 december, op Paarse Vrijdag, lanceerden Edward en Zeno Kapitein de podcast Gloei waarbij – in tegenstelling tot het boek – geen jongeren maar volwassenen geïnterviewd worden over dat wat er gloeit in hun leven. Astrid Nijgh, Tim Sastrowiardjo, Jens Geerts en Xillan Macrooy kwamen reeds voorbij, en een nieuwe reeks is in de maak.

Op vrijdag 17 december werd de longlist voor de eerste Boon, de nieuwe literaire prijs van Vlaanderen bekendgemaakt, waarbij één boek voor volwassenen en één boek voor de jeugd met de eer kunnen gaan strijken. In de lijst staat het boek Het bamboemeisje van Van de Vendel en Mattias de Leeuw, naast andere LHBTI+schrijvers als Ted van Lieshout, Pim Lammers en Marieke Lucas Rijneveld.

Tijd voor een gesprek met dichter, schrijver, dramaturg, interviewer, vertaler en Eurovisiesongfestvalliefhebber Edward van de Vendel.

Je bent bezig met de podcast, je bent genomineerd voor De Boon, je bent net verhuisd en we zitten weer in lockdown. Hoe gaat het met je?

Het gaat goed. Ik ben verhuisd van Rotterdam naar Amersfoort en woon nu in een huis met veel licht en dat is erg fijn. ’s Morgens opstaan en dan vanuit een groot raam bomen aan de overkant zien, dat helpt. De verhuizing naar Amersfoort was intuïtief: na twintig jaar is het goed weer eens een andere omgeving te zien, en ik ben wat dichter bij goede vrienden gaan wonen.

Ik ben vrolijke gedichten voor kinderen aan het schrijven. Een bundel die begin 2023 uit moet komen. De titel wordt Gelukkig en Blij: dus dan weet je al een beetje wat de onderwerpen zijn. Ik was net een gedicht aan het schrijven over een niesende schildpad. Dat zijn van die dingen waar je je een dag na de aankondiging van de lockdown zoal mee bezig kunt houden.

Dit wordt een poëziebundel. Je wisselt genres af. Je mengt ook wel eens genres in een uitgave, zoals interviews en gedichten in het boek Gloei. Heb je een voorkeur voor een genre?

Nee, ik houd van de afwisseling. Het is fijn om langere tijd in een verhaal te zitten en me bezig te houden met de ontwikkelingen van een hoofdpersoon om dan weer non-fictie, interviews bijvoorbeeld, op te pakken. Poëzie is wat vrijer en vrolijker voor mij om te maken, dus dat is fijn om in deze tijd te kunnen doen. Poëzie is meer dromen en meer laten komen wat er gebeurt in plaats van me strak houden aan schema’s, raamwerken of uitwerken van interviews. De combinatie is fijn. Het is leuk nu poëzie te schrijven en ondertussen informatie over de gasten voor de podcast door te nemen.

De podcast heeft nu drie afleveringen online staan. Het is voortgekomen uit het boek Gloei en je bent op zoek naar wat er gloeit bij mensen. Kom je daarachter bij de genodigden?

Ik neem je even mee naar het ontstaan van het idee. Samen met kinderboekenschrijver en goede vriend Pim Lammers las ik veel queer boeken – Pim nog veel meer dan ik – en toen zijn we een vriendenproject begonnen: boeken lezen en erover praten. Pim kwam met boeken aanzetten die ik niet kende en die voor mij de queer wereld hebben geopend. Tot dan toe was ik voornamelijk bezig met mijn verhalen over homoseksualiteit, of over vrienden die homoseksueel zijn, en vanaf toen leerde ik heel veel over trans personen, over intersekse condities, over non-binair zijn en over LHBTQIA+ers met een andere culturele achtergrond dan de mijne.

Dat gaf een gemeenschappelijkheid – we horen geen van allen bij de meerderheid – maar tegelijkertijd is er ook een enorme diversiteit. Een enorme waaier aan verhalen van mensen met wie ik verwantschap voel, maar die me ook nog heel veel kunnen leren. Daar kwam uit voort dat ik heel graag een interviewboek wilde maken waarbij ik de breedste waaier van queer jongeren wilde spreken die ik kon vinden. Ik wilde onderzoeken wat de stand van zaken was.

Ik werd erg hoopvol van de interviews. Natuurlijk zijn er zorgen en worstelingen en gedoe, maar ik werd er ook heel erg blij van. Het werd me duidelijk dat voor veel jongeren gender en seksualiteit niet meer per se vaststaan, dat er zoveel ontdekkingen zijn en dat heel veel jongeren daarnaar op zoek zijn: soms naar labels, soms naar het zich bevrijden van labels.

Ik leerde ook dat het zwart en queer opgroeien soms heel anders is dan wit en queer opgroeien. Of dat het voor een queer jongere nogal verschil uitmaakt of deze in een stad of op het platteland opgroeit, kortom: er was zo veel te ontdekken.

Omdat ik voor jongeren schrijf, wilde ik geen tweede boek voor mensen van boven de drieëntwintig maken, maar dacht ik aan een podcast. Dus ook daar zoek ik naar mensen met heel diverse achtergronden. De vraag die we stellen is wat er gloeit bij mensen, ook om te laten zien dat het niet alleen maar om gender, geaardheid of seksualiteit hoeft te gaan.

Soms gloeien heel andere zaken in een leven: sport, muziek, activisme of, zoals met mijn laatste gast, diersoortenkennis en de vraag hoe erg het is dat nog maar een op de zes kinderen een huismus kan herkennen. Ik wil zowel het gemeenschappelijke als de grote diversiteit tonen. En voor mij persoonlijk wordt de wereld steeds een beetje verder opengeknipt.

Wat er bijzonder is aan het interviewen van mensen van de regenboogwaaier, is het feit dat er altijd een kans is dat je er anderen mee helpt. Als je een politiek interview doet, dan wil je zaken verduidelijkt hebben, maar hier zit ook altijd een component van representatie in: alles wat er gemaakt wordt, kan helpen om anderen te ondersteunen of om de ogen van anderen te openen.

Toen ik samen met Hebban bezig was met de samenstelling van de Regenboogboeken Top 100 ten tijde van Pride 2021, interviewde ik auteur Ted van Lieshout die vond dat jouw boek Gloei er zeker in moest komen te staan. En nu met de longlist voor De Boon, word je ook weer genoemd. Hoe belangrijk is het om in dergelijke lijsten terecht te komen?

Wat een boek nodig heeft, is een overkant. Ik kan het boek schrijven, maar als er geen publiek is, dan heeft zo’n boek helemaal geen zin. Dat is met alle boeken zo, maar zeker met een boek als Gloei. Het moet bij de mensen terechtkomen die er iets aan hebben, die het mooi of inspiratievol vinden. Hoe meer bekendheid eromheen ontstaat, hoe beter het is, want hoe groter de kans dat iemand aan een interview uit Gloei iets heeft.

Het is niet zo dat ik het doe voor het geld, daar ligt voor mij niet de uitdaging, want dat weet je ook niet van tevoren: misschien worden er maar 500 exemplaren van het boek verkocht. De droom is een zo mooi en goed mogelijk boek maken. Natuurlijk is zo’n opmerking van Ted bijzonder fijn – ik ken Ted als iemand die gul is in zijn bewondering – en is zo’n lijst van Hebban belangrijk, maar het gaat mij uiteindelijk toch om opmerkingen als van een lezer op Good Reads: ‘Door dit boek gaan heel veel mensen zich gehoord en gezien voelen. Ik voel me gezien.’

Gloei moest uitkomen in juni 2020 maar werd uitgesteld tot september. Ik had erg mijn best gedaan een jongere met intersekse conditie te zoeken voor een interview, maar dat was niet gelukt. In die periode van uitstel gebeurden er twee dingen: Black Lives Matter, waardoor ik me realiseerde: er zitten mensen met andere culturele achtergronden in het boek van twintig interviews, maar misschien te weinig, en ik dacht: ‘Ik kan nog een ultieme poging doen een jongere met een intersekse conditie te vinden.’

En midden in de zomer werd ik gebeld door een in Zuid-Afrika geboren, zeventienjarige jongen met een intersekse conditie die zei: ‘Ik bel je even, want ik wil wel meewerken aan je boek.’ Tevens had hij niet heel goede ervaringen met zwart zijn op een Nederlandse witte school, dus hier kwam plotseling alles samen en toen voelde ik: nu hebben we alles gedaan wat we konden en moesten doen om het boek compleet te maken.

Is er een verschil tussen de Gloei-jongeren en de Gloei-ouderen?

Bij jongeren ligt er misschien iets meer nadruk op de coming-out, en met ouderen iets meer op het overzicht geven. Het zoeken en zichzelf proberen te vinden tegenover gebeurtenissen. Astrid Nijgh is een vrouw van net zeventig die drie keer getrouwd is geweest. Dat zal je van een jongere niet snel horen. Met een jongere kun je één gebeurtenis wat meer uitdiepen, omdat het nog zo dicht bij hen ligt. Bij ouderen heb je het al snel over een reeks gebeurtenissen.

Voor Eurostory, het Eurovisiesongfestivalproject waar ik met andere schrijvers aan werk, heb ik al eens oudere, Nederlandse Eurovisiedeelnemers geïnterviewd – dat doe ik nog steeds – en daar vind ik het ook heel interessant om terug te kijken op hun leven. Wat doet die drie minuten durende beroemdheid van zo’n liedje met een leven? En dat lijkt op het bespreken van de ‘gloeiende zaken’ op het gebied van gender en seksualiteit met een wat ouder iemand.

Wat heb jij met het Eurovisie?

Ik heb er heel veel mee. Als kind heeft het mijn wereld geopend. Ik woonde in een klein dorp in de Betuwe, en ik hoorde twintig talen, al die mooie, vreemde namen en al die muziek. Het festival liet mij mogelijkheden zien. Daarbij houd ik erg van lijstjes en overzichten en vind ik de culturele en persoonlijke achtergronden heel interessant: wat zegt de deelname over het land? Hoe sijpelt de politiek of een wereldgebeurtenis het lied of het verhaal binnen? Maar ook: hoe is het voor een twintigjarige om daar te staan? Het is de samenkomst van allerlei persoonlijke verhalen en culturele landenverhalen die me mateloos boeit. De punten en de jurken interesseren me minder.

Je zit op de avond zelf niet met tien vrienden lijstjes in te vullen?

Nee. Ik vind het een prachtig en vreedzaam gebeuren, maar met de hysterie eromheen heb ik minder.

Door de jaren heen is het festival natuurlijk wel een regenboogfeestje geworden.

De laatste jaren wordt dat veel meer geuit, maar dat is het stiekem altijd al geweest. De winnaar van 1961, Jean-Claude Pascal, had met Nous, les amoureux al een liedje gezongen over homoseksuele liefde en over hoe moeilijk dat was. Dat was echt een strijdlied, alleen hebben ze dat destijds er natuurlijk niet bij verteld en is dat later pas toegegeven. Het LHBTQIA+aspect heeft er altijd al ingezeten, het is alleen veel opener geworden en het wordt nu veel meer gevierd.

Wat zo mooi is aan deze tijd is dat je bij het Songfestival, Netflix, tv-programma’s en films veel meer LHBTQIA+representatie hebt. Was het vroeger nog: deze persoon heeft een probleem of is een beetje gek, nu is het iets dat er niet zoveel meer toedoet, maar wel gewoon zichtbaar is. Seksualiteit hoeft niet meer expliciet benoemd te worden en gender ligt niet altijd meer vast.

Maar in jeugdboeken – mijn terrein – blijft dat soms een beetje achter. Niet zozeer in de fantasy, maar wel in de meer realistische boeken. En daar mocht ik van mijn uitgeverij een aantal jaren geleden aan gaan werken met de serie Glow, waarvan Gloei het eerste boek is. Een reeks uitgaven waarbij de hoofdpersonen LHBTQIA+ zijn. Het zijn boeken uit de hele wereld die worden vertaald – of oorspronkelijk Nederlandse boeken – die dan in de serie Querido Glow worden uitgegeven of uitgegeven zullen worden.

Daar was Gloei een start van. ‘Kijk, dit is allemaal aanwezig’, zeiden we, ‘En nu op naar de mooie, verzonnen verhalen.’ De LHBTQIA+representatie kan in dit genre en in dit land zeker nog beter. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de Verenigde Staten, dan lopen wij toch achter. Daar staan schrijvers als Becky Albertalli (Love, Simon) en Adam Silvera (They both die at the end) jarenlang bovenaan de bestsellerlijsten. En dan bedoel ik niet alleen van de queer bestsellerlijsten. Een prestatie die in ons land alleen Splinter Chabot bereikt heeft, zonder specifiek voor jongeren te schrijven.

In Amerika is Young Adults een belangrijk genre dat door iedereen veel gelezen wordt en waar veel representatie in terug te vinden is. Hier in Nederland mag er nog wel een schepje bovenop.

Klik hier voor de podcast Gloei

*

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.