Zelf zie ik het nu pas, maar ik koos Carlos als reparateur van mijn zelfbeeld, niet als nieuwe liefde. Daar was ik simpelweg niet aan toe, en al helemaal niet met hem. We begonnen een relatie waarin hij zó zijn best deed dat ik hem ging haten. Tot ik hem sloeg. Uit onmacht, maar toch.
Redactie: Rits de Wit
Illustratie: Wilbert van der Steen
Mijn verhaal wil ik hier kwijt omdat ik het nog nooit eerder zo heb verwoord. Ik wil mezelf eindelijk eens de waarheid horen vertellen. Het gaat over Carlos – ik geef hem maar even een naam omdat het anders lastig is om over hem te spreken – met wie ik een dikke tien jaar terug in contact kwam en een relatie aanging.
Hij stond op een dinsdagochtend toevallig in mijn buurt toen ik in een kledingzaak een broek paste. Ik kwam in de lichtblauwe skinny jeans uit het pashokje naar buiten en checkte in de spiegel of ik niet te oud was voor een dergelijk strakzittend kledingstuk, dat ik vooral gedragen zag worden door jonge, aantrekkelijke mensen zoals mijn ex Michiel, die me een maand of twee daarvoor harteloos aan de dijk had gezet.
Net toen ik besloot dat de broek me niet per se misstond (ik had immers, oordeelde ik, voor een vijftiger nog verdomd goeie benen en prima bolle kuiten en billen) maar dat ik – met mijn onmiskenbaar oude kop – toch beter een iets meer leeftijdsadequate stijl van kleden kon kiezen, deed Carlos een resolute stap in mijn richting. “Hij staat je ge-wél-dig!”, half-fluisterde hij me toe, alsof het een geheim was, alsof een man zoiets niet zegt tegen een andere man. Het was merkwaardig, maar zijn aandacht maakte me een ogenblik overdreven gelukkig. Deze vreemde man, die overigens zelf een veel te wijde, muisgrijze slobberpantalon droeg over zijn nogal korte spillebeentjes, wist me merkwaardigerwijs met zijn opmerking vol in het hart te raken.
Ik kocht de broek (ik heb hem nog!) en zat een kwartier later met Carlos in een schemerig grand-café aan de latte macchiato met appeltaart, waar we ons uitvoerig aan elkaar voorstelden. Ik luisterde naar zijn verhalen, sketches uit een triest bestaan waarin hij kennelijk veelvuldig was belazerd, benadeeld, door het lot op de proef gesteld en vervolgens, meende ik, enigszins verbitterd geraakt. Ik vond hem sneu en dapper, in zekere zin, ik zag in hem een goeierd, een Don Quichote maar ook best een held, zijn ogen stonden helder en vastberaden, waarschijnlijk om mij definitief voor zich te winnen, en daarin slaagde hij. Ik gaf me over. Dankzij hem voelde ik me weer mooi en interessant.
“Zijn liefde – of wat daarvoor door moest gaan – nam direct extreme vormen aan”
Smaak
Carlos liet er vervolgens op z’n zachtst gezegd geen gras over groeien. Zijn liefde – of wat daar voor door moest gaan – nam direct extreme vormen aan, in ijltempo hij toonde hij me trots aan zijn gehele familie waarvoor hij nooit eerder uit de kast was gekomen, hij ontvoerde me naar Parijs waar hij speciaal voor mijn verjaardag een intiem feestje had laten organiseren in een appartement, vlakbij Sacre Coeur, dat recent door zijn moeder was geërfd; hij regelde een vlucht naar New York om met mij mijn favoriete musical Chicago te zien, hij veranderde het interieur van zijn flat waaruit subiet alles verdween wat ik op een onbewaakt moment als ‘niet zo mijn smaak’ had bestempeld. Alles wilde hij voor me doen, hij plaatste me op een voetstuk en applaudisseerde bij alles wat ik deed, ik voelde me weer mens en man, gewaardeerd en voor vol aangezien.
Ik genoot van hem, althans dat dacht ik; hoewel hij uiterlijk niet mijn type was had ik graag veelvuldig dolle seks met hem, hij wist van wanten en had feilloos door hoe hij mij fysiek maximaal kon plezieren. Carlos deed zijn kunstjes met verve en leek onvermoeibaar; de vaardige gretigheid waarmee hij mij en zichzelf naar hoogtepunten voerde maakte me wild en gewillig.
Zo repareerde Carlos mijn zelfvertrouwen, mijn zelfbeeld dat door mijn ex Michiel met grof geweld was geknakt en bij het oud vuil gesmeten.
Botox en scrotox
Niets was er van mij over geweest toen ik, uitgerekend tijdens onze vakantie op Lanzarote, uit Michiel had weten te trekken dat hij al geruime tijd een ander had. Een knul bij mij uit de straat nota bene, met wie hij me veelvuldig besodemieterd had en voor wie hij me zou verlaten, iets wat ik eigenlijk allang had geweten en gevoeld, in ieder geval dat hij niet van me hield, dat ik te oud en te min voor hem was en dat het een kwestie van tijd zou zijn voor hij me zou inruilen.
Desondanks had ik hoop gehouden, ik had absurde ideeën gehad over hoe ik hem aan me zou kunnen binden. Ik zou driftig afvallen en vijf keer per week naar de fitness gaan om mijn dreambody terug te krijgen, ik zou mijn baas om opslag vragen om meer financiële armslag te hebben, ik zou Michiel vervolgens verwennen met dure luchtjes, weekendjes weg naar wellness-oorden en optredens van zijn favoriete dj’s, ik zou zijn jaloezie wekken door hem berichtjes te tonen van een knappe collega die me regelmatig aansprak met ‘lekker ding’, ik overwoog lipfillers, botox en scrotox om jeugdig en onweerstaanbaar voor hem te zijn, voor Michiel, de mooiste, meest opwindende jongen ter wereld die ik koste wat het kost aan me wilde binden en behouden.
“Ik was met mijn doodswens het water ingelopen om er niet meer uit terug te keren”
Tevergeefs, ik had juist gevoeld hoe ik mijn grip op hem verloor en ik had het niet begrepen, of eigenlijk ook juist wel, maar het lot was onomkeerbaar gebleken. Het was een verschrikking geweest, die laatste paar dagen op Lanzarote, de confrontatie met de realiteit had me een doodswens bezorgd, ik was zelfs een keer het water ingelopen om er niet uit terug te keren, maar had het niet gedurfd, ik was koud en in tranen omgedraaid en op het strand in slaap gevallen.
Irriteren
Carlos streelde en kuste me als ik weer even moest huilen om Michiel, als ik het verhaal tegen hem vertelde en er weer even van van streek raakte. Als ik zei tijd voor mezelf nodig te hebben liet Carlos me met rust, al wilde hij wel graag van tevoren weten hoelang dan en wat ik wilde gaan doen en of hij zich geen zorgen hoefde te maken. Na verloop van tijd begon me dat te irriteren.
Als hij me ’s ochtends vroeg alweer belde nadat hij me op mijn verzoek een avond en nacht alleen had gelaten, raakte ik zelfs uitermate geagiteerd. Ik nam de telefoon niet op, waarop Carlos me bleef bellen, om de vijf minuten soms. Als ik dan uiteindelijk zuchtend opnam om hem uit te kafferen, ik snapte immers niet dat hij niet aanvoelde dat ik hém wel weer zou benaderen als ik eraan toe was, reageerde hij met een ogenblik stilte en een kleine stem, ietwat stotterend; hij bedoelde het immers niet zo, hij wilde alleen voor me zorgen en me laten weten dat ik mooi en lief was en dat ik me nergens druk om hoefde te maken.
Juist dit maakte me op den duur razend. Toen hij, eigenlijk heel lief, op een dag een weekend Efteling voor ons had geboekt en hij langskwam om me dat te laten weten, werd ik weer zó giftig; ik smeet hem voor de voeten dat ik niet verrast wenste te worden, dat ik van hem eiste dat hij met me zou overleggen, plannen zou bespreken, zoals volwassen mensen dat met elkaar doen. Even flitste me door het hoofd dat ik Michiel juist wel eens het tegenovergesteld had verweten, dat hij me nooit verraste, nooit eens iets liefs voor me deed.
Efteling
Het liep uit de hand, ik zie Carlos nog voor me staan, met de vouchers voor de Efteling, ik weet het nog, ik raakte buiten mezelf, ik verweet Carlos de hele rataplan, zijn lelijkheid, zijn domme zorgzaamheid, zijn gebrek aan invoelingsvermogen. Ik gaf hem de schuld van mijn woede, ik vervloekte zijn dunne benen, zijn verliefdheid op mij, zijn idiote verwachtingen, zijn gebrek aan smaak (want god, wat haatte ik die Efteling). Ik huilde tranen met tuiten en schreeuwde het uit, wetend dat Carlos dit niet had verdiend, dat als er íemand was die het niet had verdiend het Carlos was, en dat mijn hele verdriet, mijn woede en onmacht thuishoorden bij Michiel, of eigenlijk bij mij, feitelijk, uiteraard, helemaal bij mezelf.
“Ik had een goede ziel om zeep geholpen, dacht ik, arrogant en megalomaan”
Carlos was stil in een hoekje van de kamer gaan zitten, gehurkt, klein en bleek. Het was verschrikkelijk omdat ik wist dat ik dit had aangericht, ik had een goede ziel om zeep geholpen, dacht ik, arrogant en megalomaan; Carlos zou hier nooit meer overheen komen.
Ik ben vertrokken toen, schuldbewust, en heb hem de volgende dag opgezocht om hem mijn excuses te maken. Carlos was niet boos, zei hij, maar er was iets in hem geknapt, hij wist niet precies wat, maar hij wilde me nog een kans geven. Pas een dikke maand later, toen ik hem op Kerstavond uit pure onmacht op zijn gezicht sloeg (omdat hij me weer had willen verwennen maar daarvoor veel te veel voor me had ingevuld) sloeg hij me plotseling keihard terug. Ik schrok, en met de pijnlijke tinteling op mijn wang groeiden tegelijkertijd respect en een enorme opluchting: eindelijk zag ik een weerwoord, en in dat weerwoord de kracht en de eigenwaarde van Carlos, die tot dan toe onzichtbaar waren geweest.
We zijn niet bij elkaar gebleven. Natuurlijk niet, het was immers geen liefde, al dachten we allebei een tijdje van wel. Ik weet dat Carlos niet blij zou zijn als ik dit opschrijf en laat publiceren, dus ik heb onze namen en een paar kleine dingetjes veranderd om ons onherkenbaar te maken. Ik hoop van harte dat het hem goed gaat.
Wil jij jouw verhaal over een jammerlijk mislukte relatie ook in deze rubriek? Neem contact met ons op via redactie@gaykrant.nl
*