Elf oktober. Coming-Outdag. Op deze dag drie jaar geleden plaatste mijn vorig jaar plotseling overleden vriend Saïd op Facebook een artikel uit Vrij Nederland, getiteld: ‘Drie Marokkaans-Nederlandse moeders over de coming-out van hun kind’.
Nu heeft Saïds eigen ‘Coming-Outdag’ hem tot aan zijn dood op 17 mei 2020 achtervolgd. Ondanks zijn grote hart voor medemens, familie, dier en vooral patiënt die hij in zijn werk verpleegde, bepaalden toenemende epileptische aanvallen – opgelopen toen hij na zijn coming-out om zijn homoseksualiteit in elkaar geslagen werd – en constante angst zijn leven.
En toch, ondanks zijn angst en gewelddadig verleden, weigerde Saïd terug de kast in te gaan en bleef hij altijd zoeken naar goede, fijne en liefdevolle verhalen over coming-out.
Zoals het artikel in Vrij Nederland.
Wat mij opviel aan de verhalen van 61-jarige Anissa, 39-jarige Jamila en 47-jarige Aryanne is dat deze niet zo heel veel verschilden met sommige coming-outverhalen van enkele vrienden en bekenden. Meestal van vrienden en bekenden die in een godsdienstige omgeving grootgebracht waren.
Een omgeving waarin ikzelf ook werd geboren.
Mijn moeder was een diepgelovige vrouw die in haar jonge volwassenheid enkele jaren als non in een klooster had doorgebracht. Toch bleek het kloosterleven niet te zijn wat zij voor haar verdere leven wenste. Ze trad uit, trouwde mijn vader en kreeg vier kinderen waarvan er drie homoseksueel bleken te zijn. De enige heteroseksuele dochter van het gezin werd verliefd op een Koerdische vluchteling met wie zij trouwde en met wie mijn zus vier prachtige kinderen kreeg.
Het was een bont gezelschap, daar in dat keurignette, katholieke wijkje in Breda-Oost in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Een eeuwigheid voor de uitvinding van Coming-Outdag. De wijk waarin ook ons buurjongetje Jerry woonde.
Jerry was een jaar of zeven en Jerry hield enorm van satijn. Jerry hield zo van satijn dat hij niets anders meer wilde dragen dan satijn. Zijn moeder bracht heel wat avondlijke uurtjes achter de naaimachine door om de mooiste satijnen pakjes in de allermooiste kleuren voor haar zoontje in elkaar te zetten. En vrijwel elke dag liep Jerry zo trots als een pauw in de meest uitbundige kleurencombinaties naar de basisschool.
Toen het buurjongetje een jaar of zestien was geworden, kwam Jerry’s moeder een keer bij mijn moeder op bezoek.
‘Jerry vertelde gisterenavond dat-ie homo is,’ zei Jerry’s moeder tegen mijn moeder.
‘Verbaast me niks met al dat satijn,’ zei mijn moeder, terwijl ze koffie inschonk.
‘Hij had het alleen tegen mij willen vertellen,’ ging de moeder van Jerry verder, ‘Maar helaas zaten mijn man en onze jongste dochter met d’r grote waffel er ook bij. Toen Jerry na een eindeloze inleiding en veel handenwringen eindelijk vertelde dat-ie homo was, sprong zijn zusje op en riep dat dat helemaal geen probleem was.
‘Geeft niks,’ riep z’n zusje. ‘Bij Van der Made hebben ze er drie!’’
Ja.
Wij ‘hadden er drie’.
En inderdaad gaf het helemaal niks.
Toen mijn moeder op haar sterfbed lag, heb ik een paar mooie gesprekken met haar kunnen voeren over het leven en de dood. Over verleden en toekomst. Over geloven en twijfel.
‘Ben je bang voor de dood?’ vroeg ik haar op gegeven moment.
‘Welnee,’ antwoordde ze gedecideerd, ‘Ik ga naar God en ik ga naar Hetty’.
Haar tweelingzus Hetty, mijn peettante, was een aantal jaren daarvoor reeds overleden en daar had moeder het erg moeilijk mee gehad. Ze zakte glimlachend terug in de kussens.
‘Maak je maar niet druk, jongen, als ik overlijd, ga ik naar huis.’
‘Vond je het moeilijk drie homoseksuele kinderen te hebben?’ vroeg ik op een dag.
Daar moest ze over nadenken.
‘Nee, want ik hield van jullie,’ antwoordde ze. ‘Ik was alleen bang dat jullie niet gelukkig zouden worden.’
We keken elkaar even aan.
‘Maar die angst was ongegrond,’ zei moeder.
‘Ja,’ zei ik.
We zwegen.
‘Thuis konden we altijd zijn wie we wilden zijn,’ zei ik.
‘Als jullie maar gelukkig zijn,’ zei moeder.
‘Dat zijn we.’
Ze knikte.
‘Bij Van der Made hadden ze er drie,’ zei ze zachtjes. Ze grinnikte. Ik schoot in de lach.
‘Ga maar naar huis jongen,’ zei ze.
Ik gaf haar een zoen.
‘Ik ben thuis,’ zei ik tegen moeder.
Twee weken later vertrok moeder zelf naar het huis van haar hemelse Vader. Vier kinderen achterlatend. Vier kinderen die recht op geluk hadden. Die in dat van oorsprong o zo katholieke huis mochten zijn wie ze maar wilden zijn. Tot aan haar dood is mijn moeder gelovig gebleven en is ze onvoorwaardelijk van haar kinderen blijven houden.
Als ik het artikel in VN nu teruglees, kan ik mijn schouders ophalen en denken: ‘Ach ja, de geschiedenis herhaalt zich.’
Maar dan denk ik aan de moeder van Jerry, die steun en begrip kwam zoeken bij mijn moeder.
Dan denk ik aan mijn moeder. Aan hoe zij voor Jerry’s moeder en voor veel andere moeders in die tijd een voorbeeld is geweest. Aan hoe mijn moeder binnen haar eigen parochie geprobeerd heeft de strengheid van de katholieke leer ten aanzien van homoseksuelen te verzachten.
Dan denk ik aan de moeder van Saïd, wier bodemloze verdriet ik zag toen wij in het mortuarium afscheid van haar zoon namen.
Van buitenaf tegen een vreemde (sub)cultuur, tegen een afwijkende overtuiging of tegen een vreemd instituut aanschoppen, deze als achterlijk of archaïsch bestempelen, is altijd makkelijk. Zeker als zij een minderheid vormen, of als zij geen echte bedreiging (meer) vormen. Maar de belangrijkste, veiligste en meest beklijvende hervormingen binnen elke cultuur, binnen elke overtuiging, binnen elk instituut komen van binnenuit.
Vanuit mijn gelovige moeder.
Vanuit Saïd.
Verhalen dienen opgeschreven en verteld te worden opdat ze kunnen worden doorgegeven. Opdat een nieuwe generatie ervan kan leren. Opdat zoveel mogelijk mensen veilig en ongeschonden uit de kast kunnen komen. Elke generatie weer. Van welke achtergrond dan ook.
Ik teken graag het verhaal van Saïd en van mijn gelovige moeder met haar drie homoseksuele kinderen op. En ik vind het nog steeds jammer dat Saïd en mijn moeder elkaar nooit hebben kunnen ontmoeten. Dat mijn moeder de moeder van Saïd nooit heeft kunnen geruststellen.
Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk de verhalen van Saïd, van zijn moeder, van mijn moeder en van Anissa, Jamila en Aryanne zijn.
Want laat onze moeders vooral hun verhalen vertellen.
Opdat de geschiedenis zich niet herhaalt.
Opdat de homoseksuele Saïd, de transgender Karin, de panseksuele Tarkan, de biseksuele Patricia, de non-binaire Joey die nu geboren worden gewoon mogen en kunnen zijn wie zij zijn en wie zij graag mogen, willen en kunnen worden.
In vrijheid.
Zonder veroordeling.
Zonder geweld.
Zonder dood.
*
https://www.vn.nl/coming-out-in-marokkaans-nederlandse-kringen/