M’n ex: ‘Ik deed eigenlijk nooit iets voor Deen, behalve voor me laten zorgen’| Harjan uit Brussel

Hij zorgde voor mij, belachelijk goed zelfs, maar zonder me ooit te laten voelen dat hij van me hield. Achteraf denk ik dat hij werkelijk geen biet om me gegeven heeft. Het ging hem immers niet om mij, maar om de rol die ik bereid was te vervullen. Toen ik daar uitstapte waren de rapen gaar.

Redactie: Rits de Wit
Illustratie: Wilbert van der Steen

Dit verhaal gaat over Deen, over Deen en mij, en zoals het begon zou het jarenlang blijven. Deen was een krappe twintig jaar ouder dan ik, zorgmanager van beroep; op een winterse wellness-avond ving hij me op, bloot op bloot, toen ik uitgleed over een stukje ijs op het vrieskoude dakterras van de sauna. Ik slaakte een forse vloek en raakte vervolgens dankbaar met mijn redder aan de praat. Diezelfde week nog trok ik bij hem in. We noemden elkaar, volkomen ongefundeerd, de liefde van ons leven.

Als iemand belangstellend informeerde naar ons, naar hoe het ging tussen mij en Deen, dacht ik altijd een ogenblik na. Ik kon zelfs na jaren niet bedenken wat er niet goed was in onze relatie, hooguit dat hij wat vaker zijn nagels mocht knippen en een deodorant ter hand nemen, en dat hij ’s nachts in zijn slaap vaak zo winderig was dat ik pas met oordoppen in en een zakje lavendel onder mijn neus in slaap kon vallen. Ik vond het bovendien raar dat hij heel behaard was en alleen zijn schaamstreek schoor, harstikke kaal, omdat dat volgens hem zo hoorde en hygiënisch was, maar wat er werkelijk volkomen belachelijk uitzag. Het moest natuurlijk andersom: haar op de pik en eventueel kaal erboven, of lekker álles behaard.

Uiteraard zei ik dit soort dingen nooit tegen derden, ik meldde meestal dat alles goed was, uitstekend zelfs, dat ik de beste man ter wereld had. Ik vond altijd dat ik Deen dankbaar moest zijn voor alles wat hij voor me deed en dat was ik ook; hij gaf me immers jarenlang alle tijd om me te wijden aan mijn studie.

Beddendood

Ons seksleven was opmerkelijk te noemen; waar andere stellen hun relatie beginnen met een hoofdstuk van dolle passie en ontembare gretigheid, begonnen wij direct bij hoofdstuk twee, de routine, bij het plichtmatig plegen van handelingen op een vast tijdstip in de week. Deen had één keer geïnformeerd naar wat ik lekker vond, waarop ik een aantal dingen had genoemd die me weleens enorm hadden opgewonden; deze – soms tijdrovende – technieken had hij opgenomen in het repertoire dat braaf iedere week werd afgewerkt. Op mijn wedervraag wat híj lekker vond had hij niets méér gezegd dan ‘jou goed verwennen’, waardoor ik het gevoel had gekregen dat de seks om mij draaide – en vooral dat het mijn plicht was hem iedere vrijdagavond het idee te geven dat hij de best denkbare minnaar was.

‘Tais-toi et sois beau, zei hij tegen me’

Terwijl koppels doorgaans na een jaar of twee in hoofdstuk drie belanden, het chapiter waarin de onvermijdelijke beddendood intreedt, gingen wij seksueel juist dapper voort. De routine hield de moed erin, ik hield het vol en vond dat het zo hoorde.

Een enkele keer nam Deen een leuke meneer mee naar huis; een cadeautje voor mij noemde hij dat. Waar ik dat dan aan verdiende weet ik niet, ik deed eigenlijk nooit iets voor Deen, behalve er gewoon maar zijn en voor me laten zorgen. Ik hoefde me nooit ergens druk over te maken, verzekerde hij me, en inderdaad: alles was altijd allemaal geregeld voor ik er erg in had. Tais-toi et sois beau, zei hij zelfs wel eens letterlijk in zijn moedertaal, wat zoveel betekende als: jij hoeft je mooie hoofdje niet te breken over welk probleem dan ook, hou je mond maar gewoon, ik los het voor je op.

Uiteraard hield ik dat mede in stand. Het kwam me goed uit dat iemand de dingen voor me regelde en fikste, het huishouden en de financiën, de belastingen en het eten, het bijhouden van verjaardagen en huwelijken van buren, vrienden en familie. Ik was daar nooit goed in geweest, in niets van dit alles, dus áls ik ooit eens een afwas deed moest alles sowieso terug in het sop omdat het volgens Deen niet schoon genoeg was.

Toen ik eens een vriend wilde terugmailen om hem te condoleren met het overlijden van zijn oma keek Deen over mijn schouder mee en nam het gewoon organisch van me over; ik treuzelde te lang over de juiste formulering, ik wilde empathisch zijn maar ook weer niet te dramatisch; bovendien realiseerde ik me dat ik eigenlijk totaal niet wist hoe de band tussen de vriend en wijlen zijn grootma was geweest. Deen wist dat nog minder, maar desondanks typte hij rap een tekstje met een paar forse clichés, zetten mijn naam eronder, verzond het en klapte de laptop voor mijn neus dicht. Ik vond het allemaal prima.

Systeempje

Ik gaf steeds meer uit handen. Ik voelde me geborgen en veilig, de hobbels die ik vaak ervoer op mijn nog betrekkelijk korte levenspad werden stuk voor stuk geplet, gladgestreken. Dit is dus liefde, dacht ik regelmatig. Al had ik nauwelijks romantische gevoelens voor Deen – die ik in een eerdere, nogal stormachtige relatie wél had gehad – me zorgen maken deed ik niet; ik had mijn leven immers op de rit. Ook al was ik vaak moe, waarvan ik mijn enerverende studietaken de schuld gaf, ik voelde me gezien en geschraagd, maar, achteraf bezien, niet geliefd; het gebrek aan werkelijke gevoelens was namelijk beslist wederzijds.

Deen had met mij zijn ideale systeempje gerealiseerd, hij had me zo weten te plooien dat ik zijn behoefte aan een geordende relatie had bevredigd, we waren een geoliede machine met hem aan het stuur, hij gaf en ik ontving, hij zorgde voor me omdat hij voor iemand wilde zorgen, ik liet het toe omdat het comfortabel leek. Met liefde had zijn zorg niets te maken. Het ging niet om mij, maar uitsluitend om de rol die ik bereid was te vervullen.

‘We waren een geoliede machine met hem aan het stuur’

Toen ik van mijn prof op de universiteit de gelegenheid kreeg om mijn promotieonderzoek drie maanden in New York te continueren, gebeurde iets opmerkelijks: Deen zei direct dat ik dat niet moest doen, hij twijfelde er ernstig aan of ik het daar zou redden, hoe moest ik voor mezelf zorgen en tegelijkertijd werken? – ik zou verdwalen, mijn leven zou een chaos worden, ik zou doodongelukkig zijn, wist hij. Ik geloofde hem onmiddellijk, omdat ik gewend was zijn vaderlijke adviezen op te volgen vanuit het idee dat hij de waarheid in pacht had. Tot ik New York ging googelen. Zomaar, uit nieuwsgierigheid, ik was benieuwd naar wat ik zou laten schieten, of wat ik in de toekomst nog wel eens zou kunnen bezoeken, uiteraard samen met Deen.

Die avond, ik hing uitgeblust op de bank en Deen was een paar uurtjes naar zijn moeder, ging de wereld letterlijk voor me open. Op mijn laptop verschenen beelden van het imposante Manhattan, het gigantische Central Park, de charme van Chelsea en Greenwich Village, de dance clubs en gay beaches, het wereldberoemde MoMa, het vertier op 42nd Street en Broadway; New York kwam keihard bij me binnen en vrat zich in me, maakte zich van me meester. Ik veerde op, weet ik nog, plotseling krankzinnig energiek, en ik wist zeker: ik ga toch.

Paniek

Deen hoorde het de volgende dag van me. Ik moest het zelf maar weten, zei hij na een korte stilte, duidelijk teleurgesteld, toen ik hem liet weten dat ik de prof had gemaild het avontuur graag aan te willen aangaan. En, voegde Deen daar later op de dag nijdig aan toe, ik moest weten dat ik hem, eenmaal in NY, ’s nachts niet wakker hoefde te bellen als ik in paniek zou raken of eenzaam zou zijn. Verbijsterd vroeg ik hem waarom hij boos was; ik had immers gehoopt dat hij het bij nader inzien toch een mooie kans voor mij zou vinden, dat hij blij voor me zou kunnen zijn.

Ik vroeg hem of hij ergens bang voor was, dat ik van hem zou vervreemden, of dat hij mij te erg zou missen, maar het was allemaal niet waar; bij hoog en bij laag beweerde hij dat hij van pure bezorgdheid uit evenwicht was gebracht; ik zou me niet realiseren hoe traumatisch dit avontuur voor mij zou kunnen uitpakken. Hoewel ik het zelf ook een retespannende onderneming vond, met allerlei haken en ogen, doorzag ik hem opeens. Hoe meer hij mijn zwakte benadrukte, mijn onvermogen, mijn onvolwassenheid, mijn labiliteit, hoe meer ik begon te geloven in mijn eigen kracht.

‘Sjoerd was écht de nieuwe mij, de knul voor wie ik was ingeruild’

New York werd een daverend succes, ik maakte er een enorme groei door, zowel persoonlijk en vakmatig als in de fysieke breedte. In de laatste week van mijn verblijf daar ontmoette ik mijn liefje Francis, met wie ik binnenkort in Brussel ga samenwonen. Dat was overigens maanden nadat Deen was begonnen met afstand nemen; hij reageerde vanaf mijn aankomst in de States steeds minder op mijn appjes, belde niet of nauwelijks terug als ik een videocall met hem tot stand trachtte te brengen en begon op Facebook en Insta foto’s te plaatsen van hem met ene Sjoerd, een fragiele, blonde knul met onzekere blauwe ogen van plusminus mijn leeftijd, die – aan de posts te zien – zo ongeveer zijn intrek had genomen in ons huis. Uiteraard wist Deen dat ik ze zou zien, deze plaatjes, sterker nog: ik begon te vermoeden dat ze puur en alleen bedoeld waren om mij aan het wankelen te brengen.

Verhuizen

Rond het begin van mijn tweede maand in New York bleek deze Sjoerd écht de nieuwe mij, de knul voor wie ik ben ingeruild, de jongen die braaf de rol zou gaan vervullen waar ik met mijn vertrek was uitgestapt. Deen liet het me in een appje weten, zijn beslissing het uit te maken was pijnlijk maar noodzakelijk schreef hij, hij wenste me een goed leven verder en verzocht mij dringend om de zakelijke tralala – verhuizen, spaargeld en dergelijke – zo snel mogelijk na mijn terugkomst in Nederland af te komen handelen.

Ik heb een ogenblik overwogen Sjoerd het een en ander over Deen in te fluisteren, maar dat heb ik uiteindelijk toch wijselijk achterwege gelaten. Sjoerd heeft immers recht op zijn eigen proces, desnoods zijn eigen schade en schande, eventueel zijn eigen New York (of welke plek ver weg van Deen dan ook).

En Deen? Ach, Deen. Deen gun ik zijn eigen illusies. Zijn zelfbeeld, zijn waanbeelden, zijn eigen volstrekt misplaatste idee van liefde. Ik wens hem van harte een mooie toekomst toe. Een toekomst met iemand die net zo blind is en blijft als hij.

Wil jij jouw verhaal over een jammerlijk mislukte relatie ook in deze rubriek? Neem contact met ons op via redactie@gaykrant.nl

*

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.