‘Ik begon Mick onsmakelijk, dom en onbetrouwbaar te vinden’ | Paul uit Amsterdam

Ik ontdekte het pas toen ik volledig op hem was aangewezen, op een plek zonder verleiding en vermaak: ik had werkelijk geen idee wie hij was, deze Mick, met wie ik al jaren mijn leven deelde. Een peilloos diep dal verder ken ik hem beter dan wie dan ook en heb ik hem het mooiste geschenk denkbaar gegeven: de vrijheid, de totale onafhankelijkheid, de pure vriendschap zonder romantische verwachtingen.

Redactie: Rits de Wit
Illustratie: Wilbert van der Steen

Eind jaren zeventig woonden Mick en ik aan een van de mooiste grachten in Amsterdam in een kleine gay commune. Het huis had officieel geen naam, maar onder elkaar noemden we het gemeenschapje vaak de Tafelpoot, geen idee waar die tafel – op de poot na – op sloeg, er circuleerden verschillende versies van verklaringen. Toen we er introkken huisde er een ouder sadomasochistisch herenstel op de zolderetage en een lesbo met een klein kind beneden, waarvan ook de vader/verwekker, een knappe, gespierde gogodanser, drie dagen in de week in huis was.

De aanbouw achter, een relatief groot maar primitief bouwsel dat in de winter ijskoud en in de zomer bloedheet moest zijn, was het domein van de eerste bewoner, die de huur inde en de rekeningen betaalde. Deze volstrekt onopvallende, in zichzelf gekeerde gemeenteambtenaar onderging, zodra er een fles drank of een ‘snuiffie’ inzat, een extreme karaktermetamorfose: onder invloed ontpopte hij zich tot een hitsige he-man die menigeen met semi-intellectuele praatjes en een verleidelijke heuppartij het hoofd op hol bracht.

De keuken, het dakterras, de kleine woonkamer en de badkamer waren gemeenschappelijk terrein. Eens per maand kwam de moeder van de lesbo, een struise, doortastende Joegoslavische wervelwind die uit het huishoudpotje in de bestek-la werd betaald, het huis aan kant maken. Met de Franse slag, dat wel, maar toch; niemand van ons had er verder zin in, terwijl het toch bepaald geen overbodige luxe was.

Lustobject

Minstens een keer per week hadden we een min of meer spontaan huisfeestje, waarvoor doorgaans alle ruimtes in huis werden opengesteld; regelmatig vonden wij verdwaalde en beschonken blote of deels ontklede heren in ons bed en op de divan, of idioot uitgedoste gasten volkomen doorgesnoven op ons piepkleine toilet. Dat was geen enkel probleem, het was allemaal goed, sterker nog: meestal bleven de ongenode gasten de rest van de nacht om, tot ieders vermaak, de liefde te bedrijven, te filosoferen en/of te slapen, of wat daarvoor door moest gaan.

Het leven verliep volledig naar wens, althans zo herinner ik het me; het kwam lange tijd bij niemand op om jaloers te zijn, een slechte dronk te hebben of gasten te introduceren die andere motieven hadden dan de mensheid te vermaken en tot lustobject te zijn.

‘Als ik thuiskwam stond hij meestal naakt aan het lage fornuis te koken’

Een van de mannen die we tijdens zo’n feest in (of eigenlijk naast) ons bed vonden was Eren, op wie Mick en ik tegelijkertijd nogal hevig verliefd werden. Eren was een behaarde, wulpse jongeman met een opmerkelijk talent voor catwalking op absurd hoge naaldhakken, wat hij tijdens het bewuste feestje in slechts een uitpuilende (want veel te kleine) damesstring op straat demonstreerde, tot groot vermaak van de buurt. De liefde bleek geheel wederzijds.

Impulsief besloten Mick, Eren en ik de Tafelpoot (of kort: de Poot) te verlaten en te verhuizen naar Erens huisje in noord, waar we de ruimte aan onszelf hadden. Eren had een klein baantje bij de thuiszorg en deed op onze kosten het huishouden en de boodschappen. ’s Middags als ik thuiskwam van mijn werk voor een gerenommeerd dansgezelschap stond hij vaak naakt aan het lage fornuis te koken, streng-vegetarisch, terwijl ik tegelijkertijd zijn eigen vleesproducten omvangrijk tussen de benen zag bungelen, ready to be eaten.

Cocaïne

Eren sliep meestal tussen ons in op tweedehands matrassen in de kamer aan de achterkant van het huis, want het bed was te klein. Hij was een mooie jongen, althans voor die tijd, maar hij leek daar zelf weinig benul van te hebben. Ten onrechte kreeg hij, nota bene in zijn eigen huisje, het gevoel te veel te zijn toen er ene Fred bij ons introk, een kunstenaar met donkerpaarse, priemende tepels, prachtige lichtgroene ogen, een misvormd linkerbeen en een idiote adoratie voor de Sex Pistols. Mick stortte zich volledig op Fred, met wie hij een ‘artistieke klik’ had en al snel een geldverslindende cocaïneverslaving deelde.

‘Ik slaagde er doorgaans in mee te liften op zijn populariteit’

Eren nam ik steeds vaker mee naar de feestjes in de Poot, waar zijn vegetarische Turkse kookkunst en – niet op de laatste plaats – zijn forse mannelijkheid in de smaak vielen bij bewoners en gasten. Ik slaagde er doorgaans in mee te liften op zijn populariteit en had erotisch gezien een van de meest interessante tijden van mijn leven. Toen de heren op de zolderverdieping van de Poot naar San Francisco vertrokken om daar een sm-café te beginnen, trokken Eren en ik in hun volledig uitgewoonde kamers.

Eren knapte alles op met restjes verf en malle spulletjes van de kringloop, Mick kwam vaak langs om mij te zien en te klagen over Fred, die midden in de nacht snoeihard de Sex Pistols scheen te draaien en luidkeels gedichten declameerde van Beaudelaire en John Cooper Clarke; tot woede van de buurt.

Bang

Op een nacht, het was een zonnige Koninginnedag geweest, belandde Eren midden op de Regulierdwarsstraat in de gretige armen van John, een mooie vastgoedjongen uit Miami, met wie hij drie weken later in het vliegtuig zat om nooit meer terug te keren. Eren stierf twee jaar later aan aids, in zijn ultieme droomhuis, met de man van zijn dromen. Hij heeft er maar kort van kunnen genieten.

Het bericht van Erens dood, naast die van een rap groeiend aantal anderen, betekende een radicaal keerpunt voor Mick en mij. We werden bang en besloten Amsterdam te verlaten. Met behulp van een financiële injectie van Micks hoogbejaarde vader kochten we een klein huisje in een dorp bij Eindhoven. In ons eerste jaar daar, waarin plotseling nagenoeg alle verleiding en sensatie uit ons leven was verdwenen, realiseerde ik me dat Mick en ik elkaar nauwelijks (nog) kenden.

Terwijl ik in Amsterdam altijd het gevoel had gehad – of beter: de zekerheid – dat hij mijn grote liefde was en dat no matter what altijd zou blijven, nu overviel mij een gevoel van totale vervreemding; ik vond hem steeds vaker onverdraaglijk onsmakelijk, dom, onbetrouwbaar en op zichzelf gericht – ik kon me dan met geen mogelijkheid meer voorstellen dat ik ooit überhaupt iets in hem had gezien.

‘Het bericht van Erens dood betekende een radicaal keerpunt voor ons’

We gingen in relatietherapie, op initiatief van Mick overigens, die alsmaar verkondigde mij niet kwijt te willen. De sessies (van een schandelijk lelijke, maar vakkundige Eindhovense therapeut) leken te helpen. Mick vertelde heftige dingen uit zijn jeugd die ik nooit eerder had gehoord, hij op zijn beurt bleek geen actieve herinnering te hebben aan mijn belangrijkste persoonlijke ontboezemingen; en dat terwijl hij toch vaak fysiek aanwezig was geweest bij mijn emotionele uitingen van diepe twijfel over mijn lijf en intellectuele capaciteiten.

We werden woedend op elkaar, we vonden elkaar stom en sloegen elkaar zelfs enkele keren. We maakten elkaar ineens weer onbedaarlijk aan het lachen, we kusten en omhelsden elkaar. We stopten met drugs en drank, omdat we daardoor voortdurend de realiteit uit het oog verloren, met het hele scala aan gevolgen van dien, en vonden elkaar in onze gedisciplineerde bereidheid tot een nieuw clean en nuchter bestaan.

Vijf jaar later ging ik terug naar Amsterdam. Alleen. Omdat ik de Brabantse burgerlijkheid niet langer verdragen kon, ja, maar vooral omdat Mick en ik ons realiseerden dat we de mooiste vriendschap ooit, die tussen hem en mij, alleen nog konden redden door uit elkaar te gaan. Dat is, tot op heden, een goede beslissing gebleken.

Als het kan, gaan we ieder jaar samen twee weken naar Ibiza. Daar vieren we het leven. We proosten steevast op het lot, dat ons beiden zo gunstig gezind is gebleken.

Wil jij jouw verhaal over een jammerlijk mislukte relatie ook in deze rubriek? Neem contact met ons op via redactie@gaykrant.nl

*

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

3 thoughts on “‘Ik begon Mick onsmakelijk, dom en onbetrouwbaar te vinden’ | Paul uit Amsterdam

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.