Elf mei. Vandaag is mijn zusje jarig. Mijn zusje die driemaal hekkensluiter is. Als eerste is zij de jongste van ons gezin. Ten tweede was zij – na mijn broer en mijzelf – de laatste van het gezin die uit de kast kwam, en ten derde is zij de jongste van alle neven en nichten van zowel vaders- als moederszijde.
Voor de familie waren wij dus ‘de kleintjes’. Een bijnaam die nog steeds gebruikt wordt. ‘Komen de kleintjes ook?’ Want mijn zusje en ik – inmiddels 51 en bijna 53 jaar – waren als kind en als jongere altijd al samen. Onafscheidelijk bijna.
We speelden graag met playmobil en met lego. Zusje hield ook van spelen met plastic soldaatjes. Daar was ik dan weer niet zo van. Ze kon uren achter elkaar de poppetjes beschilderen en in onze achtertuin of in ‘het poortje’ dat naast ons huis liep met de plastic miniatuurtjes spelen.
Dan drentelde ik met m’n lego een beetje om haar heen en begon ik uiteindelijk voor haar soldaatjes kleurrijke huisjes te bouwen die als een vlag op een modderschuit in het door zuslief en een handvol andere, stoere buurjongetjes verwoest oorlogsgebied stonden.
Vaak werden mijn huisjes beschoten of belandden ze vreemd genoeg vanuit het niets op een mijnenveld waarna ze de lucht invlogen. Ik vond alles best: ik zocht de legosteentjes weer bij elkaar en begon gewoon opnieuw kleurrijke huisjes te bouwen. Zolang ik maar niet mee hoefde te helpen zusjes bataljons in rijen van vier op te stellen of – nog erger – schietgeluiden te maken en van achtertuin of zandpad een slagveld te maken, vond ik het allang best.
Zusje rende met de buurjongetjes door de tuin of door de poortjes van de wijk, schoot in het rond en moordde hele divisies plastic poppetje uit dat het een lieve lust was.
Ik was als kind niet zo stoer.
Zusje was vele malen stoerder.
Een paar jaar geleden was ik bij haar op verjaardagsbezoek. Tegen het einde van de middag vroeg ze of ik zin had mee te gaan de honden uit te laten. Na een goed half uur doorstappen stonden we samen op het veld achter haar huis nog wat met de honden te spelen. Mijn zusje pakte een bal en gooide deze zo ver mogelijk weg, waarna de honden erachteraan renden.
Ik wilde niet voor haar onderdoen en probeerde de bal ook zo ver mogelijk weg te gooien. De honden namen niet eens de moeite erachteraan te rennen. De bal belandde zowat voor mijn voeten op het gras. Mijn zusje lachte me hartelijk uit.
‘Tjonge,’ zei ze, ‘Het is maar goed dat jij nooit in het leger hebt gezeten.’
‘Hoezo dat?’ vroeg ik.
‘Als jij met handgranaten had moeten gooien, zou je je eigen bataljon opgeblazen hebben in plaats van de vijand.’
Ze raapte de bal op en smeet deze ver weg. De honden stoven erachteraan.
Sommige dingen veranderen nooit.
Mijn zusje is niet alleen twee jaar jonger dan ik.
Ze is ook tweemaal stoerder.
*
Rick van der Made (Breda, 1968) is hoofdredacteur van Gaykrant. Hij is ook dichter en columnist. Rick woont met zijn huisgenote Pascale en hun twee katten Boris en Klaas in Hooge Zwaluwe