M’n ex: ‘Ik dacht altijd dat ik toch nog iets beters kon krijgen’ | Melvin uit Vlijmen

Jazeker, ik heb getracht hem emotioneel te chanteren. Nadat Darijan me had verteld verliefd te zijn op een ander heb ik hem gezworen van tienhoog uit het raam te springen als hij bij me weg zou gaan. Maar hij ging toch. En ik leef nog. Hij verdient een ode, deze Darijan, mijn ex, mijn allergrootste liefde, de man die me leerde om te leven.

Redactie: Rits de Wit
Illustratie: Wilbert van der Steen

Op 17 mei 1996 schreef ik in mijn dagboek: ‘Ik heb een man ontmoet in de trein naar het werk, hij legt hetzelfde traject af als ik, van Den Bosch naar Amsterdam Amstel, drie dagen in de week. Ik had hem al vaker gespot op het station…hij is superlang, heeft een prachtige, krachtige kaaklijn en een zachte blik in zijn diepliggende ogen. Ik schat dat hij van mijn leeftijd is, of misschien toch al veertig. Hij draagt altijd van die gekke ouderwetse wortelmodel jeans, totaal uit de mode, maar kennelijk boeit hem dat niet. Vind ik leuk, want zijn eigenheid én zijn kont komen er prachtig in uit!’

‘Gisteren sprak hij me plotseling aan, tot mijn grote schrik; we zaten in dezelfde coupé en hij keek ineens terug toen ik hem, naar mijn idee volstrekt onopvallend, aan het bestuderen was. Hij heet Darijan – spreek uit: Dar-jan, dus Arjan met een D ervoor – en morgen hebben we een uurtje eerder op het station afgesproken om in Utrecht samen iets te drinken. Ik hoop dat die hartklop, kleffe handjes en klotsende oksels me dan bespaard blijven, want jezus wat is dat gênant.’

Romantiek

Ik herinner het me nog als de dag van gisteren: ik kwam de volgende dag te laat doordat ik me tachtig keer had omgekleed; hij zat vriendelijk op de trap te wachten en stelde me op mijn gemak. Eigenlijk was ik op slag verliefd, hoewel ik hem dat niet heb verteld, ik was bang dat dat te gretig zou overkomen. Maar gretig wás ik; mijn kop zat direct vol met idiote romantiek; met dingen die we zouden kunnen doen; spijbelen van werk, ons ziek melden, de trein naar Parijs nemen, een hotelletje betrekken, ons bezatten en ons een week grenzeloos aan elkaar laven. In plaats daarvan namen we de eerste trein naar Utrecht en deden een lungo’tje bij een koffietentje op Hoog Catharijne.

‘We hadden het goed in bed, zonder chems, speeltjes of andere mannen’

Het werd een plekje waar we vaker zouden komen, ook toen we elkaar allang de liefde hadden verklaard en er rust was gekomen in ons gezamenlijke leven. Er was volstrekte tevredenheid over wat we hadden en wie we waren, we hadden nooit het gevoel dat het beter moest of volledig anders; wat er was, dat was er, en daarmee leefden we.

Voor mij was dat compleet nieuw; ik was in eerdere relaties altijd bezig geweest met de gedachte dat ik misschien toch beter kon krijgen, dat ik steeds weer mijn marktwaarde moest bepalen uit angst niet meer aantrekkelijk te zijn, dat we er altijd op uit moesten om het leven te vieren met veel gin-tonic, zon, sauna, mooie kleertjes, smakelijke heren en exclusieve reisjes. Nu echter bleek ik simpelweg gelukkig te kunnen zijn; ik vond uiterlijk steeds minder belangrijk, waarschijnlijk doordat onze innerlijke verbondenheid zo opvallend groeide te midden van alles wat juist níet veranderde in ons leven; dat was immers al perfect.

Vredig

We gingen niet samenwonen, we bleven ons eigen leventje bestieren, we voelden ons thuis in zijn huis en in mijn appartement, als we samen waren was dat altijd vredig, zonder jaloezie of serieuze irritaties. Eigenlijk deden we niets, achteraf gezien, althans niets speciaals om te ontspannen of ons te laten verwennen; we kookten graag samen, lazen dezelfde boeken, hadden een vergelijkbare smaak qua muziek en we hadden het goed in bed, zonder chems, speeltjes of andere mannen.

‘Het is zoals het is, zei hij bij het afscheid met een afschrikwekkende alledaagsheid in zijn stem’

Toen Darijan na een dikke negen jaar relatie op een vrijdagavond vertelde dat hij verliefd was geworden op Dylan, een vriend van mij van vroeger die we kort daarvoor hadden ontmoet in diens kaaswinkel, was dat de hardste klap in mijn gezicht die ik ooit had gevoeld. Een klap waarmee alle vrede en evenwicht in mijn bestaan opslag verpulverden. Ik had veel slaag gehad in mijn jeugd, maar sinds ik Darijan kende was ik de pijn volledig ontwend geraakt, ik had bijna tien jaar lang nauwelijks wanhoop gevoeld, en als die er wel was geweest was die door Darijan direct verzacht of weggenomen.

Nu was uitgerekend hij degene die hem uitdeelde, de klap, en de pijn werd ondraaglijk toen ik hem hoorde zeggen dat ‘onze relatie mooi was geweest, maar nu voorbij’. Ik flipte bij de constatering dat hij geen enkel begrip had voor mijn paniek. ‘Het is zoals het is, lieverd’, zei hij met een afschrikwekkende alledaagsheid in zijn stem. ‘Geniet van de herinnering, denk met tevredenheid terug aan al het prachtigs dat we samen hebben gehad. Ik zal altijd van je blijven houden.’

Vooral dat laatste dreef me tot wanhoop, ik zag het als een dooddoener van de bovenste plank; waarschijnlijk, dacht ik, had hij überhaupt nooit van me gehouden.

‘Ik kon me met geen mogelijkheid voorstellen zonder hem vooruit te moeten, zonder hem met wie ik tot op het bot was vergroeid’

De eerste nacht dat ik weer moederziel alleen op de wereld stond, eenzamer dan het eenzaamste wezen in het universum, dienden zelfhaat en radeloosheid zich sinds lange tijd weer in alle hevigheid aan. Ik zag waarom hij op mij uitgekeken was geraakt, ik zag het plotseling in de spiegel: ik was dik geworden en oud in mijn gezicht, ik was eigenlijk gewoon versleten, een monster, dat móest het zijn.

En tegelijkertijd kon ik me met geen mogelijkheid voorstellen zonder Darijan vooruit te moeten, zonder hem, met wie ik tot op het bot was vergroeid. Vanuit mijn keuken, op de tiende verdieping van het appartementencomplex, sms’te ik hem het volgende: ‘Ik sta thuis bij het open keukenraam. Ik klim zo dadelijk op de tafel om eruit te kunnen springen. Als je niet binnen een kwartier hier bent, zul je me niet meer levend aantreffen. Groet, Mel’

Ode

Darijan kwam niet. En ik sprong niet. Doordat ik in een flits zag dat ik handelde vanuit een heftige desoriëntatie die vanzelf ook weer voorbij zou gaan. Het was maar een ogenblik, dat levensreddende besef, waarna een ongekend zware vermoeidheid me naar bed dreef en in slaap bracht. Ik heb twee dagen en nachten onder de wol doorgebracht en ben toen letterlijk en figuurlijk opgestaan.

We zijn nu alweer zo’n vijftien jaar verder. Als ik mijn dagboek teruglees, bedenk ik dat Darijan het allermooiste is wat me ooit is overkomen. Van hem heb ik geleerd het leven te leven door het te nemen zoals het komt, al kon ik dat mét gemakkelijker dan zonder hem.

Dit schrijven beschouw ik als een ode aan hem, mijn grote, mooiste liefde. Ik weet dat hij ziek is, ongeneeslijk ziek, en dat hij niet lang meer heeft. Ik wil dat hij weet dat ik van hem houd. En dat ik hem altijd diep in mijn hart zal meedragen.

Wil jij jouw verhaal over een jammerlijk mislukte relatie ook in deze rubriek? Neem contact met ons op via redactie@gaykrant.nl

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.