De LHBT+ gemeenschap bestaat niet, diverse gemeenschappen wel

Begin maart geleden ontstond er in een deel van “de LHBT+ gemeenschap” ophef over uitspraken van de voormalig voorzitter van Pride Amsterdam, die hij buiten zijn functie om deed. Een 95tal activistische organisaties –  in verschillende orden van grootte, niet allen met een duidelijk LHBT+ signatuur – tekenden een pamflet op OneWorld met het uitgangspunt dat zijn uitspraken niet passen bij de organisatie, omdat Pride Amsterdam “een organisatie [moet zijn] die hoort te staan voor inclusie en acceptatie voor iedereen.” Ook op sociale media wordt er gesproken over het belang van inclusie en acceptatie binnen de LHBT+ gemeenschap (ook regelmatig nog gay community genoemd, inclusief?).

Dr. Emiel Maliepaard

Gemeenschap?

Bovenstaande lijkt een beeld te schetsen van een uniforme gemeenschap met gedeelde normen en waarden; een inclusieve gemeenschap. Regelmatig zijn er bepaalde figuren die zich op een zekere autoriteit beroepen en zeggen namens “de LHBT+ gemeenschap” te spreken en daarbij dit beeld versterken. Ook media kunnen zo’n beeld schetsen. Recent (23 augustus) verscheen er in de Volkskrant een artikel van Haroon Ali over immigratie als splijtzwam van de Nederlandse homobeweging waarbij deze beweging heel beperkt wordt omschreven.

In 2017 verscheen een boekwerk van de Britse socioloog Formby getiteld: Exploring LGBT spaces and communities: Contrasting identities, belongings and wellbeing. Niet verrassend gezien de titel, concludeert Formby dat er een groot scala aan LHBT gemeenschappen/groepen bestaan – wat vanzelfsprekend afhangt van hoe je een “gemeenschap” definieert (zie voor een verdere uitweiding Maliepaard, 2019) – maar  dat er zeker geen één LHBT gemeenschap is. Het artikel van Ali doet geen recht aan deze conclusie en creëert een versimpeld beeld van de werkelijkheid: er heeft nooit één homogene beweging bestaan.

Bovendien, en dat laat Formby (2017) mooi zien in haar boek, zijn die gemeenschappen alles behalve inclusief: mensen voelen zich buitengesloten, of geen onderdeel van gemeenschappen, op basis van allerlei factoren. Te denken valt aan onvoldoende financiële middelen om activiteiten te bezoeken of de afwezigheid van organisaties in eigen omgeving, maar ook meer zachte/subjectieve factoren zoals uiterlijke idealen, leeftijd, hiv status, (seksuele) levensstijl, seksuele oriëntatie, geslacht/gender en, jawel, politiek voorkeuren.

Denk bijvoorbeeld aan discussies over of transpersonen tot “de gemeenschap” behoren, over onderzoek welke laat zien dat bijna 40 procent van de LHT personen geen relatie zou willen met iemand die biseksueel is, of hoe er regelmatig negatief wordt geoordeeld over mannen die cruising bars en sekssauna’s bezoeken.

De tolerantie ten opzichte van religieuze LHBT+ mensen varieert ook enorm, kijkend naar reacties op berichten van o.a. de Gaykrant en Winq waarin religie een topic is. En wat politieke voorkeuren betreft, socioloog Monro (2015) concludeert in een onderzoek naar gemeenschapservaringen van biseksuelen dat sommige biseksuelen zich niet thuis voelen in bepaalde gemeenschappen vanwege de linkse en activistische normen en waarden die worden uitgedragen en gereproduceerd of beschermd door bepaalde personen of groepen.

Socioloog en filosoof Pierre Bourdieu’s (1977) introduceerde het concept habitus, wat refereert aan een systeem van normen, waarden en gedragingen die binnen een groep ontstaan en constant worden gereproduceerd door bestaande een nieuwe leden van de groep. Daardoor lijken deze normen, waarden en gedragingen natuurlijke entiteiten en kernelementen van een groep.

Mensen die zich niet kunnen vinden in deze normen en waarden zullen zich er vaak niet in thuis voelen en snel afhaken. Natuurlijk is een habitus gewoon sociaal geconstrueerd en aan verandering onderhevig. Dit is een belangrijke reden om de normen, waarden en gedragingen actief te bewaken (policing) of te beschermen, bijvoorbeeld door de kaart van morele superioriteit te spelen.

De kwestie Huffnagel is een typisch voorbeeld van iemand die de status quo – de habitus – doorbreekt met bepaalde uitspraken en bestreden moet worden om zo de habitus in stand te houden. Een aantal activisten neemt hier het voortouw in en probeert door macht uit te oefenen op social media en via één van hun spreekbuizen, OneWorld, uit naam van de gemeenschap.

Dat het voltallige bestuur van Pride Amsterdam is opgestapt, is een duidelijk gevolg van een groep niet-representatieve activisten die vooral hun eigen normen, waarden en gedragingen willen opleggen door zich op ongenuanceerde wijze te profileren als morele autoriteit en als “politieagent” van niet alleen hun eigen gemeenschappen/groepen maar van alle LHBT+ personen. Een soortgelijk mechanisme trad in werking toen de Dutch Gayservatives meeliepen in de Pride Walk tijdens Rotterdam Pride, hoewel de reactie tijdens de Pride Walk ook fysieker was en meer intimiderend.

Bovenstaande zijn natuurlijk twee opmerkelijke voorbeelden van policing bij Pride (je kan ook denken aan Reclaim our Pride, Pride is a Protest, en de expliciete oproep van sommige activisten om politieagenten geen onderdel van Pride te laten zijn) maar dit gebeurt vaak ook op meer subtiele wijze tijdens alledaagse activiteiten van groepen/gemeenschappen, zowel offline en online. Wat is acceptabel en wat niet? Door te observeren en te imiteren leer je hoe je behoort te participeren.

LHBT+ organisaties

Belangrijk te weten is dat veel mensen LHBT+ organisaties zien als extra supportnetwerk omdat zij in hun dagelijkse leven worstelen met hun genderidentiteit of seksuele geaardheid (of andere zaken des levens) en over onvoldoende eigen sociale netwerken beschikken om hiermee om te gaan. Veel mensen die wel over voldoende netwerken beschikken en minder worstelen met hun geaardheid of genderidentiteit, hebben lang niet altijd de behoefte hebben om hier onderdeel van te zijn (Formby, 2017; Maliepaard, 2017).

Niet zelden sluiten mensen zich maar voor een paar jaar aan bij een organisatie om daarna weer de organisatie gedag te zeggen. Daarnaast bestaan er ook een aantal organisaties met een sterke politieke agenda, zeker in de queer hoek, waarvan de “leden” of “volgers” niet alleen gender- en seksuele diversiteit heel erg belangrijk vinden, maar ook sterk politiek gemotiveerd zijn, vaak antikapitalistisch, (radicaal) links en nauw verbonden met bijvoorbeeld de antiracismebeweging en anti-globalisten.

Het is goed te beseffen dat LHBT+ (en queer) organisaties vaak een specifieke en kleine doelgroep hebben. Kijk ook maar naar de grote diversiteit in organisaties, die qua doelgroep, activiteiten, en doelstellingen enorm van elkaar verschillen. De doelgroepen van die organisaties komen trouwens ook maar deels overeen met mensen die naar LHBT uitgaansgelegenheden of evenementen gaan (o.a. Browne & Bakshi, 2011) – waar ook een enorme variëteit van bestaat.

Het is overduidelijk dat er wat betreft LHBT+ organisaties sprake is van een paar specifieke gemeenschappen/groepen die niet representatief zijn voor de algehele LHBT+ populatie. Een conclusie die trouwens totaal niet verrassend is, want waarom zou je puur vanwege je genderidentiteit of seksuele oriëntatie in een bepaalde gemeenschap vertoeven of een bepaalde gezamenlijkheid hebben qua normen, waarden en gedragingen met andere LHBT personen?

Zeker nu de emancipatie van LHBT+ personen binnen de wet zeer ver is en er mogelijk nog minder breed gedeelde doelen zijn om voor te strijden. Het is een misverstand om te denken dat de eigen genderidentiteit of seksuele oriëntatie per definitie een belangrijke rol speelt in het sociale, culturele en politieke leven van LHBT+ personen.

Tot slot

Concluderend, door blind te varen op meningen van (de achterban van) LHBT+ organisaties, queer organisaties (en bepaalde allies), en vooral op hen die het meest vocaal zijn, kan er een foutief beeld ontstaan dat deze organisaties de opvattingen, maar bijvoorbeeld ook de noden en problematiek en alledaagse ervaringen, van LHBT+ personen goed representeren.

Beleidsmakers, politici, media,  maar zeker ook onderzoekers moeten zich dit terdege realiseren wanneer ze proberen om problematiek en allerhande ontwikkelingen onder LHBT+ personen te analyseren en te duiden. En wanneer er wordt gezocht naar oplossingen voor prangende zaken bijvoorbeeld betreffende gezondheidszorg (in de breedste zin van het woord) voor LHBT+ personen, moet juist die verscheidenheid aan LHBT+ personen expliciet worden meegenomen.

 

Bronnen:

Ali, H. (2020). Het immigratiedebat splijt de homobeweging. Lukt het zo nog om eensgezind voor lhbti’ers op te komen? Volkskrant, 23 augustus 2020: https://www.volkskrant.nl/mensen/het-immigratiedebat-splijt-de-homobeweging-lukt-het-zo-nog-om-eensgezind-voor-lhbti-ers-op-te-komen~b0dfec6c/ .

Bourdieu, P. (1977). Outline of a theory of practice [2de editie]. Cambridge: Cambridge University Press.

Browne, K., & Bakshi, L. (2011) We are here to party? Lesbian, gay, bisexual and trans leisurescapes beyond commercial gay scenes. Leisure Studies, 30(2), 179-196.

Formby, E. (2017). Exploring LGBT spaces and communities: Contrasting identities, belongings, and wellbeing. Londen: Routledge.

Maliepaard, E. (2017). Bisexuality in the Netherlands: Connecting bisexual passing, communities, and identities. Journal of Bisexuality, 17(3), 325-348.

Maliepaard, E. (2019). De bi-beweging in Nederland: Ontwikkelingen en ervaringen van vooraanstaande bi-activisten sinds de jaren ’90. Amsterdam: Atria

Monro, S. (2015). Bisexuality: Identities, politics, and theories. Basingstoke: Palgrave MacMillan.

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.