Drenthe mag zich sinds 2016 de eerste Regenboogprovincie van Nederland noemen. Na Drenthe stonden andere provincies in de rij om ook deel te nemen aan het initiatief. Zodoende volgden Gelderland en Groningen. Onlangs sloot ook de provincie Flevoland zich aan. Maar is een zogeheten Regenboogprovincie nu slechts een LHBTI-symboolclubje of zit er meer achter?
Door: Kenneth Steffers
Betrokkenheid, zichtbaarheid
Henk Nijmeijer, Statenlid van GroenLinks in Drenthe, is een van de ‘founding fathers’ van de Regenboogprovincie. Hij is erg trots op wat hij heeft bereikt in ‘zijn’ provincie Drenthe. “In plaats van dat er óver LHBTI’ers wordt gesproken, worden ze nu persoonlijk aangesproken. Het is een stukje betrokkenheid vanuit de provincie. Maatschappelijke (LHBTI-gerelateerde) problemen kunnen op deze manier concreter worden aangepakt.”
Over die concrete aanpak is Nijmeijer duidelijk: “We willen vooral zichtbaar zijn, maar zichtbaar zijn is niet het enige dat een Regenboogprovincie onderscheid. “Bepaalde onderwerpen bespreekbaar
maken in het onderwijs is ook belangrijk. Ik merk dat zowel MBO als HBO-docenten enorm gemotiveerd zijn om hier aan mee te werken”, aldus Nijmeijer.
Speciaal voor de Regenboogweek liet de Provincie Drenthe de film ‘Anders’ maken
Symboolpolitiek
Lennard van Mil is voorzitter van Jong Leefbaar Rotterdam, maar vooral bekend als de spreekbuis van de GayServatives: een beweging voor en door conservatieve LHBTI’ers. Van Mil noemt het initiatief van de Regenboogprovincies vooral “symboolpolitiek.” “Er komen subsidies bij kijken, maar er valt eigenlijk niets te meten. Een regenboogzebrapad is leuk, maar liever zie ik dat het geld gaat
naar extra politie op straat. De inzet van lokagenten klinkt bijvoorbeeld al een stuk concreter. Ik wil targets zien. We moeten dingen kunnen meten om vervolgens meer te weten.”
Nijmeijer zegt juist symboolpolitiek te willen vermijden. “Als Regenboogprovincie willen we juist de sociale acceptatie van LHBTI’ers aanpakken. Wij kiezen daarbij voor een regionale aanpak door sociaal-maatschappelijke partners, waaronder scholen, culturele instellingen en sportverenigingen daarbij te betrekken.”
Elkaar aanvullen
Van Mil is wel van mening dat zijn eigen politieke opvattingen niet hoeven te vloeken met die van anderen. “Van links tot rechts: we moeten elkaar aanvullen. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten. Ik denk ook zeker dat de intentie van zo’n Regenboogprovincie oprecht is. Maar anderzijds willen we ook af van het hokjesdenken. Laten we niet overal een regenboogstempel op plakken.”
Nijmeijer snapt de kritiek maar wijst er op dat de Regenboogprovincies juist kunnen bijdragen aan de leefbaarheid en veiligheid. “Misschien dat wij daar iets anders over denken dan in de Randstad, dat is een mogelijkheid. Maar gek is het ook niet: we zijn nu eenmaal geen Randstad. Wij hebben in bepaalde opzichten een andere identiteit en ook andere problemen.”
Momenteel gaan er stemmen op om ook van Noord-Holland een Regenboogprovincie te maken. Met deze mogelijke uitbreiding zou de Randstad de beweging volgen die vorig jaar in de provincie Drenthe is ontstaan.