Binnenkort begint het WK voetbal in Qatar. Speciaal voor deze gelegenheid klom oud-politicus Coos Huijsen voor Gaykrant in de pen. Coos was in 1976 de eerste openlijk homoseksuele parlementariër ter wereld. Een uitgebreid en geschiedkundig artikel over het belang van LHBTI+emancipatie in de sport.
In een interview met de Gaykrant (31 juli’20) noemde trainer Louis van Gaal de combinatie voetbal en homoseksualiteit een ‘beladen onderwerp’. Hem was geen praktiserend voetballer bekend, die voor zijn seksuele identiteit was uitgekomen en dat zou nog wel even duren ook. In verband hiermee noemde hij onder meer het heersende conservatieve klimaat in de voetbalwereld en godsdienstige invloeden. Gelet op de scepsis van Van Gaal, zou het gegeven dat alle aanvoerders van KNVB clubs, op twee na, vorige maand de ‘OneLove’-aanvoerdersband wilden dragen, kunnen worden gezien als een stap in de goede richting. Gullit was verontwaardigd dat de KNVB het dragen van de ‘OneLove-band’ voor halverwege november vervolgens maar heeft afgezegd.
Het is geen drama als er verschillen van inzicht worden gesignaleerd. Dat is de realiteit, erger is het als ze worden weggemoffeld, zoals nogal eens gebeurt. Juist op basis van gesignaleerde verschillen zouden betrokkenen constructief met elkaar verder kunnen praten. Positief is in elk geval dat tien Europese landen (België, Denemarken, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Nederland, Noorwegen, Wales, Zweden en Zwitserland) meedoen aan de zogenaamde ‘OneLove-campagne’ van het Nederlands voetbal en ook de komende interlands de aanvoerdersband dragen. Deze actie staat voor verbinding en is bedoeld om een signaal af te geven tegen èlke vorm van discriminatie. Onderscheid hierin is dubbele discriminatie.
De geschiedenis laat zien dat allerlei soorten mensen in het verleden op zeer verschillende gronden verschrikkelijk zijn gediscrimineerd. Hiervan is men zich na de Tweede Wereldoorlog meer en meer bewust geworden en dit heeft zijn doorwerking gehad op het gebied van wet- en regelgeving. Hier is dan ook heel wat vooruitgang geboekt. Maar in de publieke ruimte, in de voetbalstadions en gewoon op straat valt het nog erg tegen. De grondwettelijke vrijheden, zoals ook die van ras en seksuele voorkeur, mogen nog zo plechtig zijn verwoord, alleen al in de voetbalstadions zijn er zo goed als elk weekend nog walgelijke uitingen van minachting voor de medemens te horen zoals als oerwoudgeluiden tegen zwarten en spreekkoren tegen homoseksuelen.
Dit verschijnsel is zo hardnekkig dat een jaar of tien geleden de John Blankenstein Foundation is opgericht, die zich inzet voor acceptatie van lhbti’ers in de sport. In HP/DE TIJD (oktober 2022) werd gewezen op voetbalminnende lhbti’ers, die vanwege de homohaat die ‘schering en inslag’ is, eigen supportersclubs zijn gestart, zoals de Roze Kameraden in Rotterdam en de Roze Règâhs in Den Haag. De auteur, Willem Pekelder, vroeg zich af hoe het voor een jonge gay zou zijn om zijn vader ‘kankerhomo’s’ te horen roepen?
Willem Pekelder stelt zich deze vraag waarschijnlijk vanuit medeleven. Zo van, je zult je vader zoiets maar horen roepen en zelf een jonge homo zijn! De kans op zo’n mogelijkheid is bij seksuele minderheden niet denkbeeldig. Seksualiteit is toch al emotioneel terrein en voor veel mensen nauw verweven met begrippen als zonde, schuld, angst en viezigheid. Alleen al hierdoor is het voor een individu moeilijk om afwijkende opvattingen te verkondigen. Laat staan voor een jongere voor wie nog zo veel onduidelijk kan zijn. Dan hebben we verder nog de complicerende factor dat een homo, in tegenstelling tot bijvoorbeeld iemand die zwart is, dit wezenlijke aspect van zijn identiteit kan camoufleren, anders gezegd: hij of zij kan beslissen wel of niet uit de ‘kast’ te komen. Dit veroorzaakt extra onzekerheid.
Dan is er het verschil met iemand die tot een religieuze, politieke of raciale minderheid behoort, die dus van jongs af aan leert dat er niets mis is met het ras waartoe hij behoort of de overtuiging die hij is toegedaan. Maar deze basale veiligheid ontbreekt nu juist bij de jonge homo en bij ieder ander die op een of andere manier seksueel afwijkt. Zo iemand ontdekt meestal geleidelijk dat hij anders is dan de rest van zijn omgeving. Dat vindt een jongere sowieso al nooit fijn, maar nog erger is het voor hem te ontdekken homo te zijn, wat nog steeds het meest gebruikte scheldwoord is op school en op het sportveld. Bovendien kent hij net als iedereen de vooroordelen tegen homoseksualiteit, die leven op straat, op school, op het sportveld, bij broers en zussen, neven en nichten. En ja als een jonge homo zou weten dat zijn vader over ‘kankerhomo’s’ spreekt, dan heeft hij daar zeker weet van.
Wat betreft racisme en kolonialisme waren er in de westerse samenleving in de negentiende eeuw al wat kritische geluiden te horen. Bekend is in de VS Harriët Beechere Stowe, van wie in 1852 Uncle Tom’s Cabin verscheen, een moreel protest tegen de slavernij. In Nederland liet Eduard Douwes Dekker (Multatuli) zich in de Max Havelaar in 1860 uiterst kritisch uit over het Nederlandse koloniale systeem. Maar alles wat afweek van de patriarchale orde, dus van de dominantie van de heteroseksuele man en de erbij behorende traditionele man/vrouw verhouding, werd beschouwd als strijdig met de maatschappelijke orde en goede zeden. Dat waren de mensen die absoluut niet deugden! Zo hebben de geestelijke en wereldlijke machthebbers – gezamenlijk – de liefde tussen mensen van hetzelfde geslacht lang vol afschuw en omgeven met een stroom van taboes, beschreven. Je mocht er gewoon geen kennis van nemen en het er in positieve zin absoluut niet over hebben. Anders wachtte je, zoals het heette, ‘hel en verdoemenis’!
Toch zat er al wel iets anders in de lucht, dat zich uitte in talrijke ingrijpende veranderingen, ook in kunst en moraal. De periode werd aangeduid met het ‘Fin de siècle’. Zo’n vroeg, ander geluid kwam van de Iers-Engelse dichter, kunstcriticus, wetenschapper en uiterst opvallende dandy, Oscar Wilde (1854-1900), een internationale beroemdheid. Hij zou ook ontdekken verliefd te zijn op de jonge Lord Alfred Douglas, de zoon van de markies van Queensberry, die fel tegen deze relatie was. Het liep uit op een proces. In 1895 werd Wilde voor het gerecht gedaagd op grond van homoseksualiteit, (gross decency) waarvoor de strafmaat even eerder juist strenger was geworden. Hierdoor was Engeland conservatiever dan in doorsnee op het Europese vasteland.
De discussie over seksualiteit ging nog volledig in termen van zonde, ontucht e.d. Terwijl er op het continent een voorzichtige tendens was, primair in medische kringen, om van ziekte te gaan spreken. Het begrip zonde zou daarmee – zeer geleidelijk – gerelativeerd raken. Maar in Engeland was men voor censuur. Hier vreesde men namelijk dat als mensen, meer zouden gaan horen over seksualiteit tussen mensen van hetzelfde geslacht, zij zich hiertoe mogelijk zelf ook meer aangetrokken zouden kunnen gaan voelen. (Sommigen onder ons zullen zich dat kunnen voorstellen.)Tijdens het proces was er dus censuur.
Oscar Wilde sprak dan ook van de ‘onuitspreekbare liefde’ als, ‘The love that dare not speaks its name.’Waarmee hij tegen een eeuwenlang taboe inging. Het hielp hem niet, hij kreeg 2 jaar strenge dwangarbeid. Na zijn straf te hebben uitgezeten vertrok hij naar Parijs. Hier zou hij niet lang erna overlijden. Hij ligt er begraven op de wereldberoemde begraafplaats Père-Lachaise. Zijn steen bedekt met ontelbare lipstick-kussen! De homo-emancipatie, de emancipatie op het gebied van de seksualiteit, kwam van ver en had en heeft – zeker internationaal gezien – nog een lange weg te gaan, maar gelet op al die kusafdrukken, wordt Oscar Wilde, als een van de pioniers, nog steeds geëerd!
Terug naar het heden. De lhbti’strijd is nog geen gelopen race, maar behalve dat er wat wet- en regelgeving betreft al heel wat is bereikt, evenals in het onderwijs, blijkt ook in de sport beweging mogelijk. Al hoewel het voorbehoud van Van Gaal begrijpelijk is, geeft het beleid van de KNVB, ook voor de voetbalwereld hoop. Zoals Johan Cruyff al zei: ‘Je gaat het pas zien als je het door hebt!’
Maar laten we wel letten op die ‘deskundigen’, die via een achterdeurtje – hopelijk ongemerkt – eigenlijk handhaving van homodiscriminatie (seksueel georiënteerde discriminatie) bepleiten. (Hans Siebels, Trouw, 24 okt. 2022) Daarop komt de kritiek op de KNVB van deze specialist op het gebied van discriminatie van mensen met een migratieachtergrond wel neer. Dat kan een alleszins nuttig specialisme zijn, behalve waar het blinde vlekken gaat opleveren bijvoorbeeld voor de problemen van andere gediscrimineerde categorieën, zoals lhbti’ers in de sport. Dan zijn we helemaal niet bezig met verbinding, maar dreigt er polarisatie!
Daarnaast suggereert deze specialist dat het dragen van een regenboogband discriminatie zou bevorderen en inclusie zou frustreren, maar dit maakt hij nergens hard. Wel gaat de negatieve suggestie verder met de woordkeus: … ‘Waarom is een coming out in de sport een goede zaak? Het voetbalveld of de kleedkamer zijn immers niet de juiste plekken om je seksualiteit te etaleren of om daar erkenning voor te vragen.’ En verder.. ‘Het heeft dus meer zin om het spel van mensen met een lhbti’ achtergrond te erkennen, maar dan ongeacht die achtergrond. …. ‘Je spreekt hen alleen aan op de identiteit, die wel gepast is. ’En verder nog maar eens: ‘Het benadrukken van verschillende en ongepaste seksuele identiteiten wakkert juist verdeeldheid aan.’
Zo zien we dat een deskundige die de emancipatie van de ene gediscrimineerde categorie wil bevorderen, de identiteit van de andere groep liefst zou willen laten inleveren. Op deze manier komt er van die tolerante, open samenleving voor iedereen niets terecht.
COOS HUIJSEN