De aanklacht tegen Hans, mijn voormalige hoofdredacteur van de Gaykrant, is bekend. Hij wordt ervan verdacht kinderporno te hebben bezeten en te hebben verspreid.
Voor mij was het de meest bizarre week van het jaar. Middenin de pandemie namen wij op zaterdag 4 juli in de Oranjekerk in Amsterdam afscheid van mijn vriend Saïd. Vanaf maandag 29 juni – de dag van de week dat ik mijn columns altijd inlever – lukte het mij niet om in contact te komen met mijn hoofdredacteur. Dat was vreemd. Hans reageerde altijd meteen op mijn apps.
Op woensdag 1 juli hoorden Paul Hofman en ik op het politiebureau – nadat we uiterst bezorgd naar het huis van Hans waren gegaan – dat onze hoofdredacteur in hechtenis was genomen.
Nu is Hans degene geweest die mij op maandag 18 mei als eerste telefonisch inlichtte over het plotselinge overlijden van Saïd. Ik heb tegen zijn stem aan staan huilen en op gegeven moment hield hij het zelf ook niet meer droog. Ik voelde zijn steun, zoals ik zijn steun voor mijn schrijven altijd voelde.
We waren collega’s en vrienden. Niet dat we elkaar veel zagen, maar we hadden wel meerdere keren per week even app-contact, en buiten de keren dat we elkaar op evenementen zagen, gingen wij zo’n drie keer per jaar samen uit eten. Om bij te kletsen.
Hans heeft mij destijds als columnist aangenomen. Hij hield van mijn manier van schrijven en hij verzon – taalvaardig en creatief als hij was – vaak een pakkende titel voor mijn columns.
Het idee dat mijn bruisende, intelligente en enthousiaste hoofdredacteur en vriend verdacht wordt van bezit en verspreiding van kinderporno, en het beeld dat hij daarvoor inmiddels drie maanden vastzit, valt misschien het beste te omschrijven als ‘diep verwarrend’.
Ik snap dat het voor Hans onmogelijk was, maar de gedachte dat ik hem vrij gemakkelijk had kunnen helpen als hij mij er maar over verteld zou hebben, laat me niet los.
Hans wist dat ik redelijk taboeloos ben. Hij wist dat ik een aantal keren over de in mijn ogen beste benadering van pedofilie en pedoseksualiteit gepubliceerd heb. Ook in de Gaykrant. Hij wist dat ik hoofd Arbeid en Onderwijs in een tbs-kliniek ben geweest die ook seksueel delinquenten huisvestte. Hij had op zijn minst kunnen bevroeden dat ik hem in mijn netwerk vrij gemakkelijk en onopvallend naar een hulpverlener had kunnen doorverwijzen.
Net als iedereen die ik spreek die Hans kent, heb ik nooit iets geweten. Nooit iets gezien of gehoord. Nooit iets vermoed.
Ik heb er met mijn naasten over gesproken. ‘Zouden mensen vrienden kunnen blijven, als een van hen hiervoor veroordeeld werd?’ vroeg mijn jeugdvriend Michel aan mij en aan de overige aanwezigen die aan onze keukentafel zaten.
We kwamen er niet goed aan uit. De conclusie was dat het misschien wel kan, maar dat de relatie na een veroordeling waarschijnlijk altijd ‘scheef’ zal zitten. Immers, één is dader en de ander niet.
Het is een zeer ernstige aantijging. En mocht Hans schuldig worden verklaard, dan hoort daar uiteraard straf en / of een maatregel bij. Maar hoe verklaarbaar en wenselijk een straf voor een pedoseksueel ook kan zijn of kan aanvoelen, het blijft bij iedere veroordeelde een donkere put die men dempt nadat het kind verdronken is.
Pedofilie en pedoseksualiteit vallen niet te genezen. Er zijn goede mogelijkheden om de fantasieën van een nog niet tot handelen overgegaan pedoseksueel (blijvend) in goede en onschuldige banen te leiden. Enkel onderkenning van het probleem en gepaste hulpverlening zijn het juiste antwoord. Door heksenjachten en door vigilantisme duwen we het probleem alleen maar verder de duisternis in, alwaar we niet alleen het zicht op het probleem zelf verliezen, maar ook op eventuele oplossingen. Met alle gevolgen van dien.
Elke zaak waarin een pedoseksueel veroordeeld wordt, kent alleen maar verliezers, met als grootste verliezer het misbruikte kind. Elke zaak waarin een pedoseksueel veroordeeld wordt, zorgt in de maatschappij in het algemeen en in de omgeving van de veroordeelde in het bijzonder alleen maar voor boosheid, onbegrip en verwarring.
Uiteraard heb ik gisteren in De Telegraaf en vandaag in het AD op redelijk ferme toon afstand moeten nemen van onze oud-hoofdredacteur, terwijl hij nog niet eens veroordeeld is. Mijn verwarring behelst zeker voor een deel pijn als ik deze woorden moet uitspreken, maar ook een groot stuk boosheid. Boosheid dat Hans – indien schuldig bevonden – met zijn handelingen de Gaykrant en zijn medewerkers schade heeft berokkend.
Maar na een periode van diepe verwarring breekt er ook weer een periode van vastberadenheid aan.
‘Zoals ik al eerder heb gemeld, staat de zaak van Hans volledig los van de Gaykrant,’ zei ik tegen de journalisten.
‘Wij gaan gewoon door.’
Zonder Hans.
Die mijn hoofdredacteur was.
En een vriend.
En wiens zaak binnenkort voor moet komen.
Rick van der Made (Breda, 1968) is dichter, schrijver en columnist. Hij opent voor de lezer de wereld die hemzelf fascineert, ook als deze soms ‘lastig’ wordt. Hij maakt lezers deelgenoot van die (soms alledaagse) wereld, met teksten en gedichten die tegelijkertijd een meer diepgravend beeld geven van die werkelijkheid. En achter die schijnbaar nonchalante beelden liggen grote thema’s: seksualiteit, vluchten, lijden, redding, waanzin. En liefde.
Ik vind eigenlijk wel dat je dit mooi hebt verwoord.
Vandaag was ik over dit onderwerp aan het nadenken. Want ook ik begrijp en voel de onderbuikgevoelens als het aankomt op kindermisbruik.
Ik vroeg me echter af of, door het pertinent weg te zetten van pedofielen als monsters, we het probleem niet alleen maar erger maken.
Iemand kan er immers toch niets aan doen als hij/zij met deze geaardheid geboren wordt? Iemand kan er wél wat aandoen of hij/zij ernaar handelt. Maar als wij als maatschappij blijven benadrukken dat dit soort mensen monsters zijn en geen recht hebben tot bestaan, hoe kunnen mensen met deze geaardheid dan constructief met hun gevoelens leren omgaan?
(Begrijp me niet verkeerd. Ook ik heb wel een intense haat gevoeld. Maar uiteindelijk is het ook onmacht. Je weet soms niet wat je met je boze en pijnlijke gevoelens aan moet en dan wil je vervolgens alleen maar bloed zien.)
Want wanneer pedofielen gedwongen worden door ons (de samenleving) te verbergen dat ze deze gevoelens hebben. Gedwongen worden zichzelf intern te moeten afstraffen en alles enkel moeten leren onderdrukken/negeren, hoe kan er dan ooit enige vorm van zelfacceptatie ontstaan?
Het lijkt mij toch juist dat hoe meer spanning er op dergelijke verlangens worden gezet, hoe lastiger het wordt er niet aan toe te geven?
Is het niet zo dat wanneer zij mogen accepteren van ons, maar bovenal van zichzelf, dat deze gevoelens er nou eenmaal zijn en dat ze daar niks aan kunnen doen, dat ze ook meer liefde voor zichzelf als persoon kunnen voelen?
Dat ze, door een meer stabiel gevoel van zelf, zichzelf kunnen vertellen dat ze niet naar die gevoelens hoeven te handelen/luisteren. Dat je ook een bevredigende manier van leven kan vinden in voor jezelf kunnen staan en jezelf accepteren met alle gevoelens en belevingen van dien? En dat dit niet makkelijk is maar wel mogelijk?
Ook ik vind het erg lastig om niet in een modus van afstraffing te schieten wat betreft bepaalde gevoelens. Maar ik vraag me wel degelijk af of dit afstraffen niet juist veel meer kwaad aanricht.
Wanneer mensen hun ”ongepaste” of ”minder leuke kanten” mogen accepteren, richten we dan indirect niet veel minder schade aan?
Zijn er dan, in het geval van pedofiele gevoelens, uiteindelijk niet juist veel minder kinderen die slachtoffer worden van dergelijk misbruik?
De laatste vraag die opgeworpen wordt in de laatste voorgaande reactie vraagt inderdaad om een antwoord en dus gedegen onderzoek.
Ook lijkt me van belang dat de mens met pedofiele neiging sociaal niet geïsoleerd wordt.
Maar laten we ondertussen de kinderen wel met rust laten, Zij zijn van deze gevoelens geen probleemeigenaar, dat is de pedofiel zelf. Het kind heeft ’t recht op een (sexueel) ontwikkeling die 100 %Vrij is van intimidatie of dwang.
Een kindermisbruiker is in vele gevallen geen pedofiel. In veel gevallen gaat het over macht en geestenzieke mensen. Net zoals verkrachting niet over sex gaat maar over macht en/ of andere frustraties/ ziekten.
Kinderporno waarbij kinderen en ook baby’s urenlang en sommigen jarenlang bruut verkracht worden, met alle ook fysieke problemen van dien( uitgescheurde anusjes, vaginaatjes, kapotte endeldarmpjes, geruineerde baarmoedertjes, infecties, pijn, onvruchtbaarheid. de boel hechten zonder verdoving) geslagen, verwond en soms zelf gedood… Spreek je dan nog van pedofilie of pedosexueel? Volgens mij niet. Dit zijn in mijn ogen wel monsters. En laten we wel wezen. Hans was in het bezit van het meest gruwelijk materiaal en heeft dit ook jaren verspreid. Werkelijk schokkend. Ik maak mij grote zorgen als hij weer op vrije voeten komt. Als hij zo ziek is dat dit niet te gebezen valt zal hij dan weer gaan beginnen en tussen zn controles door wel weer een weg vinden en opnieuw verantwoordelijk zijn voor het beschadigen van vele levens? Ik peins wat de oplossing is om dit te stoppen. Ik weet het niet.
Dit gaat wel echt wat verder dan een geaardheid die niet wenselijk is. Dit gaat wel even wat verder zeg maar. Wat is dat voor een netwerk waar hij inzat? Worden andere betrokken zieke zieke mensen ook gearresteerd en berecht. Hij heeft dit niet in zn eentje gedaan.
Zucht ik word hier heel verdrietig van in ieder geval.
Ik heb Hans wel eens ontmoet in een creatieve sessie. Ik ben werkelijk van mijn stoel gevallen toen ik hoorde waar hij voor veroordeeld is. En ja wat is een oplossing? Ik ben het zeer met Mirjam eens dat hier geen sprake is van pedofilie. De aard van de beelden vind ik beyond, pedofilie. ik vind het onmenselijk en duivels. Dit riekt naar satanisme.
Wat voor een behandeling is daar tegen? Dan denk ik toch eerder aan exorcisme.
Wat staat ons nog meer te wachten? Steeds meer van dit soort verhalen lees ik.
Ik hoop dat er snel een eind zal komen aan dit vreselijke kinderleed. De daders mogen wat mij betreft buiten de maatschappij gehouden worden. De veiligheid van kinderen gaat wat mij betreft voor alles.