Zitten, liggen, staan

‘Het luie end’ werd het in de Utrechtse volksmond genoemd. Aan het einde van de Gansstraat in de Domstad lag links het Pieter Baan Centrum: het huis van bewaring dat dienst deed als psychiatrische observatiekliniek voor het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie.

Aan de rechterkant van de straat ligt de begraafplaats Soestbergen. ‘Aan de ene kant liggen ze. Aan de andere kant zitten ze,’ is het Utrechtse gezegde over dit gebied. 

Om mijn werk in een tbs-kliniek zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren, liep ik een maand lang mee met medewerkers van het Pieter Baan Centrum. 

Ik had het op mijn werk zelf prima naar mijn zin. Maar als ik aankwam en vertrok, moest ik voor mijn gevoel altijd even door een stukje naargeestigheid heen. Het was winter. Het was bewolkt. Het was koud. En ik liep langs een troosteloos en onbarmhartig stukje stad. 

De laatste dagen heb ik in mijn hoofd eveneens een naargeestig stukje ‘Luie End’ waar mijn gedachten met grote regelmaat heen schieten. De dag dat ik hoorde over de aanhouding en de inhechtenisneming van mijn hoofdredacteur was drie dagen voor de  afscheidsceremonie van Saïd in de Oranjekerk in Amsterdam. 

In gedachten lees ik een alinea uit ‘Misdaad en straf’. Een bladzijde uit ‘Het boek van Violet en Dood’. Ik lees de dichtregel ‘Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen’ zonder de dichtbundel aan te hoeven raken. 

Ruw werd ik van mijn mijmeringen losgetrokken toen ik werd gebeld voor een interview voor een landelijk dagblad over mijn hoofdredacteur, die nog steeds onschuldig is tot het tegendeel bewezen is. Over wel of geen stelling nemen tegenover een snel en soms hard veroordelende publieke opinie. Over iets met hoge bomen en koude oostenwind. Over iemand – onschuldig of desnoods schuldig – een tweede kans gunnen. 

Ik dacht aan het moment in het islamitisch mortuarium waarop ik zag hoe Saïd in zijn kist binnengereden werd. Ik dacht aan de tbs-gestelden die ik begeleid had en aan wie ik tweede, derde, vierde, ontelbare kansen gegund had. Ik dacht weer aan Saïd die nooit meer enige kans zou krijgen. 

Ik dacht aan zitten en aan liggen. 

Het lot van mijn hoofdredacteur ligt – net als het lot van Saïd – inmiddels ver buiten mijn bereik. De enige die misschien nog enige invloed op Hans’ lot kan uitoefenen is zijn advocaat. En bij Saïd is dat misschien wel zijn barmhartige Allah. 

‘Advocaat en Allah’. 

Het zou zomaar de titel van een boek kunnen zijn. Een boek dat ik nu reeds in mijn gedachten aan het lezen ben. 

Het gesprek met de journalist ging ook over de toekomst van de Gaykrant. Natuurlijk verdient deze krant een tweede – of derde – kans. En een doortastende groep van medewerkers is hard bezig die kans nu vorm te geven. 

Schrijven helpt mijn naargeestigheid te verdrijven. 

Tussen liggen en zitten in, sta ik op. 

Voor het woord. 

Voor mijn krant. 

Voor mijn gemeenschap.

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.