Corona en De Pest

Mijn oud-studievriendin Anne-Lise appte mij eergisteren. Ze schreef dat ze het boek ‘De vreemdeling’ (‘L’étranger’) van Albert Camus weer aan het lezen was. Ik schreef terug dat ik van precies dezelfde auteur het boek ‘De Pest’ (‘La Peste’) weer aan het herlezen was.

Geheel in lijn met Camus’ existentialisme, schreef ik even later dat we blijkbaar allebei de behoefte voelen om in deze barre tijden ‘de vrijheid in onze hoofden te bewaken.’

‘Kunst biedt troost,’ schreef mijn vriendin terug. ‘En die troost krijg ik dus ook van Camus.’

Via de familiegroepsapp van broers en zussen worden de laatste weken niet alleen wat vaker foto’s ‘uit den ouden doosch’ rondgestuurd, maar ook muziekstukken waar we vroeger thuis veel naar luisterden.

Het biedt mij troost.

We bieden elkaar troost.

Onze koning had natuurlijk gelijk toen hij in zijn toespraak zei dat we het cornonavirus niet, maar het eenzaamheidsvirus wel kunnen stoppen. Bij crises van deze omvang is – buiten toiletpapier hamsteren en roekeloos groepsgedrag vertonen – saamhorigheid misschien wel het grootste maatschappelijke goed.

Naarmate de moeilijke tijden langer gaan duren – en misschien nog wel veel moeilijker gaan worden – zullen we niet alleen de eenzaamheid bij anderen steeds beter in de gaten moeten houden, maar zal het ook steeds lastiger worden de stem van geestelijke onrust en eenzaamheid in onszelf te negeren.

Ik schreef het al eerder: er bestaan geen uitgewerkte draaiboeken voor rampen van deze omvang, noch voor onze overheden, noch voor eenzame medeburgers, noch voor een ieders geestelijke gezondheid.

Er wordt in dit land door ontzettend veel kundige mensen keihard gewerkt om deze crisis zo goed mogelijk door te komen.

Er wordt door premier, koning, parlementslid, burgemeester gevraagd extra om te kijken naar de meest kwetsbare medemens.

Inderdaad.

In deze tijden van verminderde bewegingsvrijheid kunnen we in plaats van te hamsteren beter onze bejaarde buurman vragen of hij nog boodschappen nodig heeft.

We zullen in plaats van hutjemutje op het strand, in het park of op de kinderboerderij ons vertier te zoeken, juist rechtsomkeert moeten maken als we te dicht bij anderen in de buurt dreigen te komen.

Nu het niet langer mogelijk is om gezellig samen met de sportclub eropuit te trekken, zal ieder individu genoodzaakt zijn wat meer na te denken over een andersoortige invulling van zijn tijd.

Of het nu netflixend, lezend, grindrend, tinderend, schilderend, legoënd, schrijvend, facetimend, oude foto’s bekijkend, append, muziek luisterend, gamend of neuspeuterend op de bank is, zolang een ieder zich maar een beetje getroost voelt en zolang een ieder – zoals existentialisten als Camus en Sartre het zo mooi beschreven hebben – zijn eigen geestelijke vrijheid maar goed bewaakt.

Ik duik ‘De Pest’ weer in.

Denk aan de ander.

Pas goed op uzelf.


Tot zomerkind dat ligt op gras
komt uit kasteel in wolkenvorm
een licht geraas van herfststorm
die zachtjes trekt aan zomerjas.

Tot herfstkind door grijs omringd
treedt vaag contour van wintervorst
die gouden blad op schouder torst
en van bevroren leven zingt.

Tot winterkind dat zwierig schaatst
komt drijvend op een koude zucht
geluid van eerste ganzenvlucht
die eerste groene glans weerkaatst.

Tot lentekind dat zaait en stekt
in iets te dunne voorjaarstrui
komt drijvend op een regenbui
een zonnestraal die bloemen wekt.

Ik zie de zon, ik zie het kind
dat zingt van roos en hyacinth;
ik voel hoe het door weer en wind
het leven zoekt, het leven vindt.


Rick van der Made

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.