De Venise

Sinds korte tijd woon ik weer in Brabant. In Hooge Zwaluwe om precies te zijn. Vorige week donderdag kwam vriend Jeroen het nieuwe huis bekijken. Hij bleef logeren. Dat was gezellig. Na het nieuwe stulpje en Hooge Zwaluwe bewonderd te hebben, trokken we op vrijdag Breda in. Jeroen kende mijn geboortestad niet goed en aangezien die op een worstenbroodworp afstand van Hooge Zwaluwe ligt, is een bezoekje aan deze ‘parel van het zuiden’ heel goed te doen.

‘Als we dan toch in de binnenstad van Breda zijn, moeten we wel even langs de Venise Bar in de Halstraat gaan,’ zei ik tegen Jeroen terwijl we over de Grote Markt slenterden.

Venise Bar was mijn allereerste ‘gaybarexperience’. Ik moet een jaar of zeventien geweest zijn toen ik er voor de eerste keer aanbelde. De bar met de vriendelijke naam zag eruit als een onneembaar fort. Voor de ramen hingen grijze, sombere rolluiken. In de donkere deur zat een piepklein luikje met tralies ervoor. Dat luikje ging open. Ik werd door weet ik veel wie bekeken. Ik was onderhand op van de zenuwen. De deur ging voorzichtig open. Ik mocht naar binnen glippen.

Een goed jaar later stond ik in de Venise Bar tijdens carnaval met mijn zwager en twee vrienden op een wiebelig podiumpje en in enorme jurken het liedje ‘Blue Canary’ van Dinah Shore te playbacken. Op onze immense pruiken stonden vogelkooien met nepvogeltjes erin. We wonnen een prijs. Geen idee meer wat. We waren al beschonken voordat we het podium betraden. Het leek alsof ik al jarenlang vaste bezoeker van deze bar was.

Destijds betekende carnaval in Breda als homo nu eenmaal op vrijdagavond je in je beste jurk hijsen, met je vrienden naar bar Venise tijgen, biertjes hijsen en meedoen met de Miss Venise-verkiezing. Een liedje playbacken, een dansje doen of gewoon op het toneel je jurk showen of een reep chocola eten, het kon allemaal. Je kon er aardige prijzen mee winnen, maar daar ging het niemand om.

Met carnaval verlies je alles wat niet aan je lichaam vastgeplakt zit. Dat hoort er nu eenmaal bij. Daar moet je ook niet over zeuren. Na ons optreden waren de vogelkooien binnen vijf minuten tot wrakhout in plassen bier op de grond vermalen. Ik was een stuk jurk, mijn pruik en een hoge hak inmiddels ook al kwijtgeraakt.

Ik strompelde met één schoen naar de bar en klom op een kruk. Het was de kruk naast die van Erna. Erna, de eigenaresse van Venise Bar, had haar vaste stekkie. Aan het begin van de bar, in de hoek, had ze haar eigen kruk en voor die kruk stond steevast een glas witte wijn op de toog.

Nog geen vijf minuten nadat ik op de kruk neergeploft was, zag ik een man met mijn pruik op een biertje bestellen aan de bar. ‘Hé daar gaat mijn pruik!’ dacht ik nog en ging verder met bier drinken terwijl ik een enigszins samenhangend verhaal tegen Erna probeerde op te hangen. Nog geen minuut later plukte zij mijn pruik uit de lucht. De man had blijkbaar weer genoeg gehad van mijn pruik en had hem door de zaak gegooid. ‘Is deze van jou?’ vroeg Erna en hield afkeurend mijn pruik omhoog die er inmiddels uitzag als een met bier overgoten, dode hermelijn die met teveel klitten in zijn vacht een jaar in de modder had gelegen. ‘Ja!’ riep ik enthousiast en nam de pruik van haar over.

Erna was ergens in de jaren zestig vanuit Limburg in de Halstraat in Breda terechtgekomen. De bar had destijds een barkeeper die homo was, waardoor er ook veel homo’s kwamen. Erna nam in 1967 de kroeg over en maakte er Breda’s eerste homokroeg van. Ondanks dat ze zelf hetero was, hielp ze homoseksuelen waar mogelijk. Met regelmaat nam zij jongens en meisjes in huis die thuis niet geaccepteerd werden, waarna zij een pittig gesprek met de ouders voerde. Tot 1997 runde deze ‘Koningin van de Halstraat’ zoals haar titel was haar bar. Koningin Erna overleed in 2000 aan een hartaanval.

Ik hield mijn dooie hermelijn in mijn handen. Mijn zwager kwam naast me zitten. Hij droeg geen schoenen en geen pruik meer. Hij liep op zijn panty’s door de zaak.

‘Schoenen verloren?’ vroeg ik.

‘Stomme vraag,’ zei mijn zwager.

Ik bestelde een biertje voor ons twee en een witte wijn voor Erna. We dronken onze biertjes. We zagen een pruik en een paar hoge hakken door de lucht vliegen. Erna haalde haar schouders op en nam een teug van haar wijn.

‘Even een foto maken,’ zei Jeroen. Zo gezegd, zo gedaan. Ik keek naar de gevel van de Venise Bar. Niks geen sombere rolluiken meer voor de ramen, niks geen luikje met tralies meer in de deur. Frisse letters op de ramen en de regenboogvlag die fier boven een van de ramen wappert.

‘Ja, leuk, even een foto maken,’ zei ik.

Ik weet niet of ik, nu ik weer terug in Brabant ben, nog carnaval ga vieren. De verleiding is er uiteraard wel, maar ik weet niet of ik nog steeds zo goed bestand ben tegen al dat bier en al die drukte. En de jurken, pruiken en hakken heb ik dertig jaar geleden al naar de kringloop gebracht.

Jeroen maakte een paar mooie foto’s.

‘Maar,’ dacht ik poserend voor de Venise Bar, ‘Als ik ooit nog eens ga carnavallen, dan zal het in elk geval niet meer achter ijzeren rolluiken en een luikje met tralies zijn.’

Foto: Jeroen de Beer

 


Het laaiend vuur van zover terug smeult nog in de ogen,
al hangt de rug door ouderdom over stok gebogen.
Het broze lijf krimpt richting kind, neigend naar verleden
terwijl een vlam van zover terug schittert  over heden.

Het broze lijf op weg naar graf kent geen angst voor sterven:
het weet dat vlam van zover terug verder zal gaan zwerven,
naar moederschoot alwaar het bron broze vonk zal geven
opdat het kind in vuur en vlam schitterend zal leven.


Rick van der Made

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

3 thoughts on “De Venise

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.