Op het moment dat Nadine de zomervakantie al bijna helemaal had opgegeven, kwam het verlossende bericht: ze had in een recordtijd van 2 weken haar zeilcertificaat gehaald en 2 dagen later zou er een zeilboot voor ons klaar liggen om mee te gaan varen. De voorbereiding bestond uit het bakken van brownies (wij zouden niet omkomen van de honger), het intekenen van de kaart voor de eerste etappe (zag er voor een leek als Helen heel indrukwekkend uit) en het in de tas gooien van een laptop (het werk ging door).
Niet veel later zette Helen haar eerste onwennige stappen als landrot op een schip. Een knoopje leggen ging nog wel, maar van zeilen hijsen en roeren had ze geen kaas gegeten. Schipper Nadine startte de motor en onze reis was officieel begonnen: dag veilige haven, goedemorgen kolkende Waddenzee. De zeilboot nam de identiteit aan van dobbereend en zwoegde zich kwakend (w = r) door de golven. Windkracht 6 en Nadine had het prima naar haar zin. Helen genoot iets minder: ze testte haar vermogen om vooral niet zeeziek te worden door steeds naar binnen en weer naar buiten te klimmen (dat ging grofweg 30 keer goed). Alles aan de boot schudde voor haar ogen en buiten zag ze alleen maar hoge golven om zich heen. Wat kon een waterrat hier in vredesnaam leuk aan vinden?! Nadine vertelde ondertussen over mensen die de wereld rondzeilen, waarbij Helen zich afvroeg hoe deze mensen überhaupt aan de boot vast konden blijven kleven (terwijl haar knokkels wit wegtrokken bij het vasthouden aan de reling, en haar voeten steunden op de zijwand van het schip in plaats van de bodem). Vanwege de wind maakte de boot vreemde bewegingen. Surfen noemde Nadine het, maar Helen herkende het niet van de momenten dat ze relaxed met een surfboard in het water ronddobberde.
Alles bij elkaar was Helen niet bepaald ontspannen aan het genieten. Dit onderbouwde ze met een één op één gevecht met de genua (het zeil voor op de boot): in een poging het zeil binnenboord te houden, bevonden zeil en Helen zich samen innig verstrengeld op het dek. Gelukkig had Helen de overhand en wist ze in een verwoede poging het zeil vast te knopen. Het leven van een landrot op een zeilboot viel haar zwaar. Enkele ogenblikken overwoog ze overboord te springen, maar besloot bij nader inzien dat dat waanzin zou zijn. Dit in tegenstelling tot de schoen van Nadine, wat kleingeld en de lierhendel, die wel het ruime sop kozen. De schoen is vervolgens terug aan boord gevist, maar van de lierhendel is nimmer meer iets vernomen. Wij vermoeden dat hij het geld heeft genomen en naar rustiger oorden is vertrokken. De tekens van het zware leven aan boord begonnen zich snel te laten zien, met name Helens benen zaten geheel onder de blauwe plekken. Haar knieën waren niet meer zichtbaar onder de geruime hoeveelheid krassen en de luxe van een opperhuidlaag kon ze zich na de eerste dag niet meer veroorloven. Ook haar hoofd had kennelijk een tik gehad, aangezien ze zwoor een boorplatform te zien op het IJsselmeer. Toen we verder het IJsselmeer opvoeren en er een harde “klonnnkk” bij de boot hoorbaar was, vroeg ze zich hardop af of er een zeehond nu met hoofdpijn verder moest zwemmen.
Een verfrissende bui gaf weer wat helderheid en de derde dag besloten we maar een klein rondje te gaan maken. We hadden in de haven mensen gezien die hun hond per boot gingen uitlaten, dus wij gingen naar hun voorbeeld onszelf maar eens uitlaten. Deels om even van een rustige omgeving te genieten zonder al te veel gedein en deels omdat we simpelweg niet verder konden in het ondiepe water. Toen we een uur later weer aanmeerden, realiseerde Helen zich dat ze zowaar ontspannen op de boot had gezeten en zeilen misschien toch wel een heel klein ietsepietsie beetje relaxed en leuk kon zijn. Dat moest gevierd worden! Met brownies J
De rest van ons eten had het zwaar. Het zweette letterlijk van de hitte. Dit kwam ook omdat het bleek dat er alleen een koelbox aan boord was en onze koelelementen na 2 dagen al warm genoeg waren geworden om een eitje op te bakken. Aangezien we die nergens konden koelen, gingen we over op plan b en probeerden met behulp van pakken diepvriesdoperwten en snijbonen ons eten koel te houden. Weer eens iets anders, je wijntje combineren met kleine groene vriendjes.
De volgende vaardag werd Helen met een lichte kater wakker: zou ze vandaag weer hoge golven moeten trotseren? Zou ze weer mogen worstelen met 17m2 aan zeil? Zou het watertrappelen worden of zou ze het Markermeer met droge voeten halen? Lees het volgende week in deel twee van ‘Helen en Nadine hijsen de zeilen’.
Liefs,
Helen en Nadine