Er staat een jongen op de bus te wachten. Hij kijkt naar de reclame in het bushokje en ziet twee mannen in pak. Ze zitten bij elkaar op schoot en kussen begeerlijk. Het is maar goed dat hij niet met zijn vrienden is. Die zouden hem uitlachen dat hij hier nu zo staat, starend met een open mond. Hij knippert met zijn ogen en klemt zijn kaken stevig op elkaar. Zodra de bus zijn deuren opent schiet de jongen naar binnen. In de hoop dat niemand hem gezien heeft.
De volgende ochtend fietst hij door de vrieskou naar school. Meisjes gniffelen als de jongen het klaslokaal binnenloopt. Nietsvermoedend gaat hij op de plek zitten waar hij altijd zit. Om hem heen nog altijd gegniffel.
In de pauze komt de bullebak verhaal halen. “Dus, jij stond gisteren naar die gore reclame te kijken?” De jongen ontkent. Niemand had hem tenslotte kunnen zien. In de stad is hij een onbekende eenling, net zoals alle anderen. Dat vindt de jongen zo fijn aan de stad: hij kan opgaan in het onbekende.
“Er is een foto gemaakt”, bromt de bullebak. Zijn volgelingen hebben zich inmiddels om hem heen verzameld. “En die gaat de hele school rond.” Tranen vullen zijn ogen. Hij vlucht naar buiten en springt op de fiets.
De weg lijkt langer dan normaal. De tranen stromen over zijn wangen. De druppels veranderen in ijskristallen die rusten op zijn lippen. Als hij de voordeur achter zich dichtgooit zakt hij in elkaar. De kristallen veranderen weer in vloeibare parels.
New Spring Summer 2018 | Find Your Perfect Fit pic.twitter.com/zcjzmV5Rtt
— SUITSUPPLY (@suitsupply) February 21, 2018
Waarom had hij naar de reclame staan kijken? Dan was dit allemaal niet gebeurd. Hij voelt zich gevangen in de foto van het bushokje. De zoenende mannen hadden zijn aandacht opgeslokt en niet meer teruggegeven.
Het is ochtend. De jongen kijkt op de klok. Hij heeft geen oog dichtgedaan. Vandaag rijdt hij een andere route, langs het bushokje waar de poster hangt. Er staat een jongen naar de foto te staren. Als hij langsfietst schrikt hij op. De jongen bloost en kruipt weg in zijn capuchon. Hij remt en stapt van zijn fiets. Glimlacht zachtjes en pakt de jongen bij zijn arm.
De twee jongens zeggen niets tegen elkaar. Het blijft bij die glimlach en aanraking. Ze slokken elkaars aandacht op en geven die voorlopig niet meer terug. In de grote stad voelt hij zich voor het eerst geen eenling.
Pepijn schrijft ieder weekend een column voor de Gaykrant. Lees hier zijn column van vorige week: Homo op je voorhoofd.
One thought on “Pakkenpesterij en de liefde van zijn leven”