De wolken huilden harder dan ze ooit gedaan hadden. Zo hard dat de mensen hun blik naar de hemel richtten om te zien of het wel goed ging. De lucht bulderde en gromde. Hij was de enige die wist wat er gebeurde. Het leven kwam hem het leven ontnemen. Eerder dan hij dacht.
Lukraak lijkt iemand van boven mensen weg te plukken. Niet omdat hij ze niet mag. Maar juist omdat het de mooiste mensen zijn. Om ze in een doosje te stoppen, zoals op aarde nooit kon. De mooiste mensen bij elkaar.
Ik geloof niet in God. Omdat ik twijfel of de poorten voor me open zullen gaan. Tot je familie aan de poorten van de hemel rammelt. Dan hoop je dat er meer is dan dit. Zodat we elkaar nog eens zullen zien.
“Niet omdat hij ze niet mag. Maar juist omdat het de mooiste mensen zijn.”
Het leven voelt oneindig. Zo werd ik het afgelopen half jaar twee keer van mijn scooter gereden. Ik kwam ervan af met een paar blauwe plekken. Natuurlijk was ik geschrokken. Maar ik was nooit bang geweest dat het slecht zou aflopen. Ik voelde me onsterfelijk. Iemand van boven wilde mij nog niet in een doosje stoppen.
Iedereen zal zich ooit bij de mooie mensen voegen. Wanneer je weggeplukt wordt weet niemand. Maar de wolken zullen huilen, de lucht zal grommen. De poorten zullen rammelen en er zal meer zijn dan dit. Het zal niet de laatste keer zijn dat we elkaar zien. Tot boven.
Pepijn schrijft ieder weekend een column voor de Gaykrant. Lees hier zijn column van vorige week: Een doodgewone avond.