Hans Cornelissen: ‘Ik beken dat ik helemaal niet zo musical minded was’

Hans Cornelissen (Amsterdam, 1956) is bijna 25 jaar theaterproducent. Hij verwierf nationale bekendheid als acteur in de populaire televisieserie Zeg ‘ns Aaa, waarin hij van 1981 tot 1993 de rol van dokterszoon Gert-Jan van der Ploeg vertolkte. Naast zijn televisiewerk stond hij op de planken met grote namen als Ellen Vogel, Kitty Courbois en Liesbeth List. Gaykrant vond het tijd worden voor een interview met deze theatergrootheid. 

Tekst: Willem van Altena

In 2001 sloeg Cornelissen een nieuwe weg in door samen met zakelijk partner Ruud de Graaf het theaterproductiebedrijf De Graaf & Cornelissen Entertainment op te richten. In bijna een kwart eeuw tijd heeft Cornelissen inmiddels bijna 60 theaterproducties op de planken gebracht, zowel eigen Nederlandse creaties als internationale klassiekers. Hij kiest er bewust voor om voorstellingen door het hele land te laten reizen, zodat publiek ook buiten de Randstad kan genieten van nationale en internationale producties van hoog niveau. Zoals hij het zelf zegt: ‘Wij brengen Broadway naar uw achtertuin’

‘Er zijn musicalgenres waar ik weinig affiniteit mee heb, maar waarvan ik wel zie: “Jezus, wat goed gedaan.”’

Op dit moment nadert de musical Josephine B. het einde van haar tournee. Deze spectaculaire revue over het leven van Josephine Baker, met Channah Hewitt in de hoofdrol, ontving lovende kritieken. Stilzitten is er niet bij voor Cornelissen: in oktober opent de feelgood musical Hairspray, met Richard Groenendijk als Edna Turnblad. Kort daarop gaat West Side Story in première in het Nieuwe Luxor Theater in Rotterdam. Net als bij Les Misérables zal deze grootschalige productie een live orkest van twintig muzikanten hebben en langs dertien grote theaters in Nederland toeren. En voor februari staat Woman in Love op stapel, een concertshow rond de muziek van Barbra Streisand, met Channah Hewitt en Renée van Wegberg en een live orkest. Kortom: stilzitten is er niet bij voor Hans Cornelissen.

Je bent al haast een kwart eeuw –twee keer zo lang als je in ‘Zeg ‘ns Aaa’ speelde!-  actief als theaterproducent, een veelzijdig maar ook veeleisend vak. Waar komt je passie precies vandaan?

Theaterproducent zijn is een prachtig vak omdat je verhalen kunt vertellen die mensen raken. Als producent heb je de mogelijkheid om projecten te kiezen die je zelf belangrijk of mooi vindt, hoewel je natuurlijk niet alleen maar kunt doen wat je leuk vindt. Theater is ook een soort winkel – het moet wel draaien en je hebt verantwoordelijkheid voor mensen die voor je werken. Maar het belangrijkste is: nóóit iets maken waar je niet achter staat. We hebben wel eens titels aangeboden gekregen waarbij we dachten: ‘Nee, alsjeblieft zeg. Moet ik daar een jaar van mijn leven aan besteden?’ Daar begin ik niet aan.

Is het niet vooral ook een kwestie van balanceren tussen commerciële belangen en artistieke passie?

Absoluut. Daar zit altijd de uitdaging. Soms word je verrast door hoe een project uitpakt. Neem bijvoorbeeld Mamma Mia, dat we drie jaar geleden hebben gemaakt. In het begin dacht ik: ‘Mamma Mia, ja leuk, maar…’ En toch is dat project ongelooflijk bevredigend uitgepakt omdat we het helemaal op de schop hebben genomen. Qua vormgeving, verhaal en natuurlijk met een geweldige hoofdrolspeelster, Brigitte Heitzer. Daardoor heb ik er onverwacht veel plezier aan beleefd, ook omdat die vernieuwing zo goed was gelukt. De licentiehouders die kwamen kijken waren echt verbaasd en zeiden: ‘Oh, you really told the story!’ Daar ben ik trots op.

Het verhaal van Mamma Mia is natuurlijk best apart. Een vrouw die een verhouding heeft met drie mannen in Griekenland, en dat ongeveer binnen een week… Het waren de seventies zal ik maar zeggen…

(Lachend) Ach, nou ja, in een parenclub kan het er anno nu ook heftig aan toe gaan hoor. Ja, het is een mal, maar vooral heel slim verhaaltje. Dat maakt Mamma Mia toch tot een van de beste jukebox musicals, naast natuurlijk de muziek. Dit verhaaltje gebruikt de ABBA-nummers echt naadloos.

De musical Josephine B., die nu loopt, is geen jukebox-musical, al komen er wel klassiekers van Josephine Baker, zoals ‘J’ai deux amours’ in terug. Een revuemusical noem je het zelf. Veel van je producties zijn bestaande musicals die je opnieuw uitbrengt, al of niet in een nieuwe jas. Maar Josephine B. is helemaal from scratch tot stand gekomen. Hoe is dat, vergeleken met het produceren van een reeds bestaand werk?

Ruud de Graaf en ik hebben in het begin van onze samenwerking altijd zelf dingen gemaakt. Dat was vooral uit nood geboren, simpelweg omdat we vaak de rechten van grote internationale titels niet konden krijgen. Zo hebben we toen Wat Zien Ik van Albert Mol gebracht. Maar het zijn ook wel ‘passion projects’ voor me. De musical Liesbeth, Heb het leven lief over Liesbeth List is mij nog steeds heel dierbaar. En natuurlijk Adèle, Conny, Jasperina – De Grote Drie, dat was ook een van mijn ideeën. Van lieverlee zijn we toch aan die grote titels tot en met Les Misérables gekomen, en straks West Side Story. Het is fijn om daarnaast ook nieuwe, kleinere dingen te blijven maken waar ik mijn eigen naam onder kan zetten.

‘We hebben wel eens titels aangeboden gekregen waarbij we dachten: ‘Nee, alsjeblieft zeg. Moet ik daar een jaar van mijn leven aan besteden?’ Daar begin ik niet aan.’

‘Les Mis’ was de enige echte kopie-musical die we gemaakt hebben, verder hebben we altijd wat in ons vak ‘non-replica’s’ heet gemaakt. Dus altijd eigen versies qua vormgeving. Met Les Miserables kon het niet anders: er zijn maar drie decors in de wereld die rondreizen. Die komen op een gegeven moment met twintig vrachtwagens naar Nederland met het hele team. Het is een ongekende logistieke operatie om daarmee op tournee te gaan, naar 13 theaters! Elke verhuizing duurde vijf dagen. Een avontuur dat we één keer hebben gedaan. Wat andere collega-producenten doen in Scheveningen en Utrecht, waar een musical een jaar of langer in hetzelfde theater staat is fantastisch, maar dat is niet mijn stijl.

Josephine B. loopt nu op haar eind, na een succesvolle reeks voorstellingen en twee Musical Awards (Beste kleine musical, en Beste vrouwelijke hoofdrol voor Channah Hewitt, red.). En binnenkort gaat Hairspray in première. Twee ogenschijnlijk verschillende musicals, maar ik zie ook wel parallellen. Josephine Baker en Tracey Turnblad uit Hairspray zijn allebei outsiders die zich met lef en geluk uit hun situatie knokken en niet bij de pakken neer gaan zitten. Is dat het soort karakters waar je in geïnteresseerd bent?

Kijk, mensen die wat meer scherpe randjes hebben zijn natuurlijk altijd interessant. Ik heb nog nooit zo heel erg gedacht aan de overeenkomsten tussen Tracey en Josephine. Josephine is natuurlijk wel een wat veelomvattender karakter en bovendien een historisch figuur. Als ik eraan denk wat díe vrouw gedaan heeft, niet alleen als artiest, maar ook als vrouw in het verzet. Haar lef om voor het eerst in opstand te komen tegen hoe er tegen zwarte mensen en artiesten werd aangekeken in Amerika, haar geboorteland. Ja, Josephine is voor mij een vrouw met allerlei facetten. Een moedige vrouw die veel heeft getrotseerd en ook heel veel kon als artiest.

Je hebt ook een musical over Liesbeth List gemaakt, je noemde dat al. Je had een bijzondere band met haar, je had met haar gewerkt in Piaf.

Ja ik kende Liesbeth goed. Het ontstond toen ik toevallig hier aan de overkant in een hotel zat met een regisseur die heel graag iets wilde maken over Marlène Dietrich. Op een gegeven moment dacht ik aan Piaf, en toen opeens besefte ik dat we zelf in Nederland natuurlijk ook een enorme ster hadden: Liesbeth, in alle opzichten.

‘Theaterproducent zijn is een prachtig vak omdat je verhalen kunt vertellen die mensen raken.’

Ik ben naar buiten gelopen en heb mijn compagnon gebeld. Ik zei: ‘We moeten een muziektheaterproductie over Liesbeth maken.’ Toen heb ik Liesbeth gebeld en die zei: ‘Nou, je bent stapelgek! Maar alles moet erin, ook de vreselijke dingen, anders is er geen moer aan voor de mensen.

Vaak verworden biografische musicals, toneelstukken of films tot kritiekloze heiligverklaringen, dat wordt al snel saai.

Ja, dat gebeurt als de persoon waar het over gaat of de erven een grote vinger in de pap hebben en de biografie alleen maar als een soort roze wolk willen brengen, dan wordt het natuurlijk heel oninteressant. Liesbeth had geen enkele gêne daarin en dat was ongelooflijk ruimhartig van haar. Niets was taboe, we konden over alles praten als ze bij de repetities kwam. Zelfs de periode waarin haar verwardheid zich begon te manifesteren. De grote première in Carré was eigenlijk de laatste keer dat ze op zo’n manier op een heel groot evenement aanwezig was. Ik krijg er nog kippenvel van: hoe dat hele Carré opstond toen zij binnenkwam. Ja, ik ben heel blij dat we dat hebben kunnen doen. En zijzelf vond het ook geweldig, ze heeft er echt van genoten.

Komend theaterseizoen wordt druk voor je: kort na Hairspray komt West Side Story naar de Nederlandse theaters. Was dat een langgekoesterde droom?

Mij wordt al sinds ik producent ben vaak gevraagd welke musical ik nog graag zou willen doen, en ik heb altijd gezegd: West Side Story. Zo ver is het nu, dus moet ik iets anders verzinnen! Ik beken dat ik van origine helemaal niet zo musicalminded was. Ik heb ook niet veel musicals gezien voor mijn dertigste, maar wel West Side Story met mijn ouders in Engeland en ik vond het meteen geweldig, zowel de muziek als het verhaal.

‘Ach, weet je, leeftijd is in dit vak nooit zo relevant geweest. Dat zie je ook aan acteurs, zangers of producenten. Alleen je moet wel gezond blijven en er zin in blijven hebben.’

Het probleem was alleen dat de rechten zo’n vijftien jaar niet te verkrijgen waren. Een internationale producent had een contract waarbij de Engelstalige productie ook in Nederland opgevoerd kon worden. De laatste Nederlandse versie was die van Joop van den Ende in 1996. Toen kwam er opeens een opening – waarschijnlijk door ons werk met Les Misérables – en toen konden we toeslaan.

Hoe gaat het nu met het proces? Hoe ver ben je?

Het castingproces was best pittig: als het om vocaal talent en dans gaat, is ‘gewoon goed’ eigenlijk niet goed genoeg. Het moet uitzonderlijk zijn. Je hebt natuurlijk ook nog te maken met de Sharks en de Jets, de Latino’s en de blanke Amerikanen van Poolse afkomst. Dus dat was een lange zoektocht. We zijn nu bezig met het decor en alle nieuwe vormgeving, die heel spannend is. We werken met een nieuwe choreograaf, Klevis Elmazaj. Hij is een talent uit Albanië die zijn opleiding heeft genoten in Italië en nu in heel Europa werkt, ook in Nederland bij de opera, en die in Finland en in Spanje veel dansproducties heeft gedaan. Hij creëert een soort fusion van stijlen waarin de Latino-dans samengaat met een breder scala. Heel inspirerend.

Maar eerst staat Hairspray nog op het programma. Met Richard Groenendijk in drag, in de rol van Edna Turnblad. Hoe is die casting tot stand gekomen?

Ik had Richard al vaker gepolst voor een rol in een musical, altijd met rollen die hem zouden liggen en die hij ook leuk vond. Maar Richard is zo succesvol met zijn soloshows dat het nooit lukte. Totdat hij aangaf: ‘Eigenlijk is Hairspray een van de weinige titels waarvoor ik mijn solocarrière anderhalf jaar zou willen stopzetten.

‘Je hebt ook niet de kans om in een hoek te gaan zitten treuren. Je moet gewoon door.’

Hairspray stond al lang op mijn lijstje, maar je moet wel iemand hebben waarvan je denkt dat het past. Zo vielen de puzzelstukjes dus in elkaar. Richard is ongelooflijk gemotiveerd en betrokken, en ziet natuurlijk ook heel goed de tragiek van die figuur. Edna Turnblad heeft niets te maken met Jopie Parlevliet! Met zijn rol in Hairspray viert Richard zijn dertigjarig theaterjubileum. ‘Ik kan me niets feestelijkers verzinnen’, zei hij me laatst.

Je zei net dat je aanvankelijk niet zo’n musicalminded persoon was. Hoe ben je dan toch zo in dit vak terechtgekomen en gebleven?

Ik ben het genre enorm leren waarderen, al waardeer ik niet alle stijlen persoonlijk. Maar ik vind ook dat je, net als recensenten, in elk genre moet kunnen zien of voelen of iets goed is of niet, los van mijn eigen smaak. Kijk, er zijn musical-genres waar ik weinig affiniteit mee heb, maar waarvan ik wel zie: ‘Jezus, wat goed gedaan.’ Verder heb ik ontzettend veel respect voor musicalacteurs. Je moet drie zware disciplines heel goed beheersen, het is echt topsport. Bij producties als De Grote Drie, Liesbeth List en Op Hoop van Zegen – wat je musicals kunt noemen, maar eigenlijk meer muziektheater is – is dans minimaal. Maar we hebben ook A Chorus Line gemaakt, een dansmusical ten voeten uit.

Je hebt het wel eens over je ‘zesde zintuig’ bij het casten. Zo heb je Channah Hewitt gecast voor Josephine Baker na haar te hebben gezien in Les Misérables.

Ja, Channah zat in Les Misérables, en ze was zelf heel verbaasd dat zij Fantine kon spelen. Maar na twee weken repetitie dacht ik al: zij móet Josephine Baker gaan doen. Zonder dat ik haar heb laten auditeren, gewoon een soort gevoel. Channah was aanvankelijk verbaasd, maar ze zei wel meteen: ‘Ik ga er natuurlijk alles aan doen binnen mijn vermogen om die rol neer te zetten, want ik voel zoveel bij die vrouw.’ Nou ja, dat heeft ze natuurlijk in alle opzichten waargemaakt. Eerder had ik die intuïtie ook al toen we De Jantjes gingen doen, toen dacht ik: nu móet gewoon Willeke Alberti Na Druppel gaan spelen. Nou ja, Willeke roept nog steeds ‘Het is het leukste wat ik ooit gedaan heb.’ Het paste precies.

We hebben het veel over musicals gehad, maar je hebt natuurlijk ook best wat toneelproducties op je naam staan. Nu al een tijdje even niet meer?

Nee, we hebben de laatste jaren inderdaad geen toneelstukken meer gebracht. Waar ik met heel veel plezier aan terugdenk is Fatal Attraction, echt een waanzinnige klapper. Ja, ik zou heel graag wel weer eens een toneelstuk willen doen. Wat we komend seizoen wél doen naast musicals is een theaterconcert. Dat was ook alweer even geleden. We hebben Vive la France gemaakt en Bella Italia met vijftig jaar Frans en Italiaans repertoire, en List, Shaffy, Piaf. En nu komt Woman in Love eraan, met de muziek van Barbra Streisand.

‘Theater is ook een soort winkel: het moet wel draaien en je hebt verantwoordelijkheid voor mensen die voor je werken. Maar het belangrijkste is: nóóit iets maken waar je niet achter staat.’

We hebben het eigenlijk alleen over je successen en hoogtepunten, maar het leven van een theaterproducent gaat niet altijd over rozen. Is er een dierbare, mooie voorstelling die gewoon zijn publiek niet vond?

O zeker wel, ik denk aan Heerlijk duurt het langst, een van de mooiste shows van Annie Schmidt en Harry Bannink, met evergreens als ‘Zeur niet’ en ‘Het is over’. Met een waanzinnige Lone van Roosendaal in de hoofdrol en een hele leuke cast. Maar dat liep gewoon niet goed. Het was prachtig ontvangen, Lone won een Musical Award voor de beste hoofdrol, maar we kregen heel weinig support in de media, en dus kwamen mensen niet naar het theater. Ja, daar had ik echt hartzeer van, maar zo gaat dat soms.

En hoe lik je dan je wonden?

Het voordeel is dat je, nog voordat een stuk in première is, alweer met twee of drie andere producties bezig bent die het jaar daarna komen. Dus je hebt ook niet de kans om in een hoek te gaan zitten treuren. Je moet gewoon door.

Over doorgaan gesproken: hoe lang ga je hier zelf nog mee door?

Nou ja, ik word er ook niet jonger op, dus we zijn nu bezig met een vijfjarenplan met mijn partner en de mensen waarmee we werken, omdat het in dit vak verstandig is om vooruit te denken. In de huidige tijd is het een beetje onzinnig om verder dan vijf jaar vooruit te kijken. Ach, weet je, leeftijd is in dit vak nooit zo relevant geweest. Dat zie je ook aan acteurs, zangers of producenten. Alleen je moet wel gezond blijven en er zin in blijven hebben.

En lukt dat? Allebei?

Voor zover ik weet wel, ja. Zolang je maar blijft houden van wat je doet, en je jezelf openstelt om verrast te worden. Dat is het mooie van dit vak – het is nooit hetzelfde en er zijn altijd nieuwe uitdagingen. Als het publiek dan ook nog komt kijken en geniet, dan kun je niet gelukkiger zijn.

***

Klik hier om naar de website van De Graaf en Cornelissen Entertainment te gaan voor alle voorstellingen.

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

One thought on “Hans Cornelissen: ‘Ik beken dat ik helemaal niet zo musical minded was’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.