Op maandag schreven we nog dat de Hongaarse regering een wetsvoorstel om Pride te verbieden naar het parlement heeft gestuurd. Op dinsdag verbaasde het parlement van Hongarije vriend en vijand door dit Pride-verbod met een recordsnelheid goed te keuren. De snelheid waarmee de haastige homofoben in Hongarije het Pride-verbod door het parlement heen loodsten verbaast experts op het gebied van Hongaarse politiek. Zij hadden de behandeling van het wetsvoorstel namelijk niet voor april verwacht.
Tekst: Ronald Mol
De nieuwe wet verbiedt alle bijeenkomsten die in strijd zijn met de Hongaarse anti-LHBT+ propagandawet uit 2021. Die wet verbiedt het “promoten en tonen van homoseksualiteit” aan minderjarigen. Nu het recht op vergadering en het demonstratierecht is aangepast, worden alleen nog evenementen toegestaan die “het recht van kinderen op een goede fysieke, mentale en morele ontwikkeling respecteren”. De boete op het organiseren van een Pride-evenement kan oplopen tot 500 Euro. En niet alleen de organisatoren van een Pride kunnen een boete krijgen, ook deelnemers aan deze evenementen zijn strafbaar. Voor de opsporing van overtreders mag de Hongaarse politie vanaf nu gezichtsherkenningssoftware inzetten.
weinig oppositie
Van enige vorm van oppositie hoeft de Hongaarse regering onder leiding van premier Viktor Orbán zich namelijk weinig aan te trekken. De Hongaarse regeringscoalitie, bestaande uit Fidesz en de Christendemocratische Volkspartij (KDNP), heeft het parlement namelijk onder controle. Van de 199 zetels hebben de twee coalitiepartijen er 133 in handen. Deze tweederde meerderheid is dan ook de reden waarom het wetsvoorstel zo snel behandeld kon worden.
stemmen winnen
Vorige maand gaf de Hongaarse premier, die van tegenstanders de bijnaam ‘de Viktator’ heeft gekregen, tijdens zijn jaarlijkse toespraak bij de opening van het parlementaire jaar al aan dat de Pride wat hem betreft niet meer door zal gaan. Volgens hem kon de organisatie beter stoppen met hun inspanningen, het zou “verspilling van tijd en geld” zijn. Fidesz, de partij van Orbán, brengt de LHBTIQ+ gemeenschap vaak in verband met pedofilie. Een oude politieke truc waar radicaal- en extreemrechtse partijen zich vaker schuldig aan maken. Ook in de Verenigde Staten wordt dit argument steeds vaker gebruikt om de regenbooggemeenschap in diskrediet te brengen.
De Hongaarse regeringspartij heeft op dit gebied echter niet bepaald een smetteloze reputatie. Begin 2024 moest de toenmalige Hongaarse president Katalin Novák aftreden vanwege een een pedofilieschandaal. Dit gebeurde nadat de pers had ontdekt dat ze gratie had verleend aan een man die geprobeerd had om seksueel misbruik in een kindertehuis te verbergen.
politieke trukendoos

De affaire zorgde ervoor dat de oppositie de wind in de zeilen kreeg en dat betaalde zich uit tijdens de verkiezingen voor het Europese Parlement. Daar zit Fidesz samen met de Nederlandse PVV in de radicaal-rechtse fractie Patriotten voor Europa. De nieuwe Partij voor Respect en Vrijheid (Tisza) werd bij de laatste Europese verkiezingen echter vanuit het niets de tweede Hongaarse partij na Fidesz, die met 44% van de stemmen de grootste bleef. Maar hoewel zijn partij de grootste bleef, blijkt nu dat Orbán bereid is om alles te doen om dat ook zo te houden. De Hongaarse politieke peilingen laten op dit moment echter een nek-aan-nek race is tussen Fidesz en Tisza zien. Volgens tegenstanders van Fidesz is Orbán dus druk bezig met het creëren van een zondebok, die hij in de Hongaarse LHBTIQ+ gemeenschap heeft gevonden.
Critici menen dat het Pride-verbod in Hongarije gewoon de volgende politieke truc van Orbán is. Volgens hen wil hij zijn politieke tegenstander dwingen om op dit onderwerp kleur te bekennen en hen een standpunt over Pride in te laten nemen. Op deze manier kan ‘de Viktator’ zijn opponent in een hoek drukken die hen waarschijnlijk stemmen zal kosten in het nog altijd vrij conservatieve land. Volgens tegenstanders is het Pride-verbod daarnaast ook een van de pogingen van Fidesz om gemarginaliseerde rechtsextremistische kiezers voor zich te winnen. Zo wil de partij volgens hen weer een voorsprong in de peilingen krijgen. In 2026 staan er in Hongarije namelijk weer parlementsverkiezingen op de agenda.
pro-pride
De meerderheid van de kiezers in Hongarije staat echter niet achter een Pride-verbod. Uit een peiling blijkt dat slechts 36 procent van de kiezers voorstander is van een verbod op de Pride-mars, terwijl 56 procent de mars door wil laten gaan. De houding van de inwoners van Boedapest is opvallend: 78 procent van de inwoners van de hoofdstad wil dat de Pride gewoon door kan gaan. Daarbij treffen ze de Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa, Michael O’Flaherty, aan hun zijde. Hij lijkt op het moment van schrijven van dit stuk echter een van de weinige politici te zijn die zich duidelijk uitspreekt over het Hongaarse Pride-verbod.
Very concerned about a new law adopted in Hungary today which restricts #FreedomOfAssembly and provides the basis for banning events like #Pride marches. I call on the President of #Hungary to veto the law.
— Commissioner for Human Rights (@CommissionerHR) March 18, 2025