Columnist Eduard Hoekstra schrijft over alledaagse bijzondere dingen. Even bijpraten noemt hij dat. Ook deze zomer is hij de rode draad niet kwijtgeraakt. Dit keer wil Eduard even bijpraten over treinrukkers en ander ongemak.
Tekst: Eduard Hoekstra
Treinrukkers, wat een heerlijk woord, als je het een paar keer hardop uitspreekt klinkt het lustvol. Zou er ook een busvingeraar bestaan? Dat klinkt al een stuk minder sexy. Ik heb ooit in de metro een jongen zien masturberen, hij was volkomen van de wereld. Zich niet meer bewust van zijn omgeving gaf hij zich, om tien uur ‘s morgens, over aan de lust. Het was geen onaangename aanblik.
Uiteindelijk scheelt de samenstelling van ons DNA niet zo heel veel van dat van apen en die lusten er in het openbaar wel pap van. Ik was niet heel lang geleden in Artis en aan copulerende dieren in het openbaar geen gebrek. Rare jongens die mensensoort zullen onze mede-dieren denken. Eten doen ze wel overal en de hele dag door, maar die andere behoefte bevredigen ze het liefst achter gesloten deuren.
Ik houd van naakt recreëren en soms word je daar opgewonden van, net zoals dat gebeurt met een zwembroek aan. Nudisten doen daar niet zo moeilijk over en soms is het besmettelijk; komisch effect. Het verschil tussen een treinrukker en een opgewonden naturist is de omgeving. Zoals ik het haat als mensen in de publieke ruimten vinden dat ik hun muziek mooi moet vinden, hoef ik ook niet gedwongen te worden te kijken naar een handeling in een vervoermiddel dat daar niet voor is bedoeld.
Dus in de trein: broek dicht, muziek uit en praat zachtjes, want dat te harde gelul ben ik ook zat.
Eduard Hoekstra (1956) is barkeeper/entertainer, psycholoog, journalist en schrijver. Hij woont in Amsterdam en heeft twee kinderen. Hij houdt van eilanden, lezen, pittig eten en zwemt elke dag. Meer lezen van Eduard? Klik dan hier!