Dit is het verhaal van Dr. Alfred Münzer. Een verhaal over een joodse homo en zijn Islamitische tweede moeder. “Een vrouw, die heel, heel anders was dan ik. Ik had een Joodse achtergrond, ik was wit; zij had een donkere huidskleur, kwam uit Indonesië, was Moslim met heel zware Boeddhistische trekken. Zij is degene die me echt heeft beschermd.”
Alfred is de jongste van drie kinderen van Simcha en Gisele Münzer, een familie van Joodse immigranten. Zijn ouders waren op jonge leeftijd verliefd geworden en kregen twee dochters: Eva (geboren in juli 1936) en Leah (geboren in november 1938). Ze waren vanuit Polen naar Den Haag geëmigreerd. Na de Eerste Wereldoorlog vierde het antisemitisme namelijk hoogtij in hun geboorteland. Omdat Simcha en Gisele inzagen dat hun kansen in Polen beperkt waren, verhuisden ze naar een land met een aanzienlijke populatie Joden. Dat zou hun kansen ongetwijfeld verbeteren, was de gedachte. Sommige Joodse families leefden hier immers al sinds de 15e eeuw.
onderduiken
Maar toen de nazi’s ook de Nederlandse Joden begonnen op te pakken, moest de familie Münzer onderduiken. Münzers ouders brachten hun kinderen op verschillende onderduikadressen onder. Op die manier hoopten ze hun kans op overleven te vergroten. Alfreds vader deed ondertussen alsof hij een psychiatrische patiënt was, terwijl zijn moeder een assistent-verpleegkundige werd. Zijn zussen werden ondergebracht bij een Katholieke familie.
Alfred werd ondergebracht bij de Madna’s, Indonesische immigranten die bevriend waren met hun buren. “Ik weet niet precies waarom de Indonesische gemeenschap geen doelwit van de nazi’s was,” vertelt Münzer. “Ze [de nazi’s] waren gefocust op andere groepen, weet je. Ze volgden hun eigen boek, om het zo maar te zeggen. Islamitische Indonesiërs vervolgden ze niet.”
“Ze had gezworen om iedere nazi te vermoorden die me zou komen halen.”
tweede moeder
Mima Saïna, de huishoudster van de Madna’s, werd een tweede moeder voor hem. “Ik sliep in Mima’s bed. Zij had een mes onder haar kussen liggen,” vertelt Alfred. “Ze had gezworen om iedere nazi te vermoorden die me zou komen halen. Zo ver was ze bereid om te gaan; om me te beschermen.”
“Het was voor mij niet toegestaan om het huis te verlaten. Ik mocht niet eens in de buurt van een raam komen, uit angst dat de mensen buiten een kind zouden zien dat er heel anders uitzag dan de rest van de familie, de familie Madna. Want dat zou ervoor kunnen zorgen dat nazi-officieren langs kwamen om het huis te doorzoeken. Dus mijn enige uitzicht op de wereld was wat ik kon zien door de brievenbus. En af en toe zei de familie dat ik me in de kast moest verstoppen. Het werd voor mij als kind op den duur haast een soort spelletje. Ik had werkelijk geen idee dat dat was omdat het huis op dat moment doorzocht werd.”
“Mima zag een kind in nood, een Joods kind, en ze werd een tweede moeder voor dat Joodse kind. En aan haar dank ik mijn leven. Ze moest iedere dag kilometers lopen, alleen maar om me te eten te kunnen geven. Want alles was strikt op rantsoen, je had bonnen nodig voor van alles. En voor mij waren er natuurlijk geen bonnen, want ik zat ondergedoken in dat huis, ik zat daar illegaal.”
rouw
Alfreds vader heeft de holocaust niet overleefd. Ook zijn zussen, die destijds zes en acht jaar oud waren, werden uiteindelijk verraden door degenen aan wie ze waren toevertrouwd. “Toen ik opgroeide, begreep ik weinig van wat er met mijn zussen was gebeurd. Weet je, ik ben zelfs een tijdje jaloers op ze geweest, omdat mensen maar bleven vertellen hoe lief en geweldig ze waren; het mooie handschrift van m’n zus Eva, of wat een lief kind Leah was geweest. Maar pas later begon ik te begrijpen dat zij weggehaald waren door de nazi’s en dat ze nooit meer terug zouden komen. Datzelfde geldt natuurlijk ook voor mijn vader.”
Alfred vervolgt: “Dus ik ervoer dat diepe gevoel van rouw en verlies pas vele jaren later in mijn leven. En ten aanzien mijn zusters althans, lijkt dat gevoel van verlies steeds intenser en erger en dieper te voelen. Als ik denk aan alle familieaangelegenheden die we nooit hebben gehad, alle nichtjes en neefjes die ik nooit heb gekend omdat ik ze nooit heb gehad… Dat is nog altijd een diepgewortelde pijn, tot op de dag van vandaag. En datzelfde geldt voor mijn vader, het is een pijn die altijd is gebleven.”
homoseksueel
Op latere leeftijd leerde Alfred zijn homoseksualiteit te accepteren. “Ik was onderdeel van een grote vervolgde groep, gedurende de holocaust. Ik ben menig familielid kwijtgeraakt als gevolg van een vervolging die gebaseerd was op haat. En ik ben ook lid van een andere groep, weet je, als homoseksueel. Een andere groep die gedurende de holocaust ook werden vervolgd. Ze ondergingen niet allemaal hetzelfde lot als de Joodse gemeenschap, maar ze werden wel degelijk vervolgd omdat ze ‘anders’ waren. Ik vertegenwoordig beide groepen. Ik draag de littekens van de holocaust. En ik ben homoseksueel en ik ben me er zeer van bewust dat er homofobie is in deze wereld. En dat we daar net zo hard tegen moeten vechten als tegen antisemitisme, maar ook tegen Islamofobie.”
In Duitsland werden tussen 1933 en 1945 naar schatting rond de 100.000 van homoseksualiteit verdachte mannen vervolgd. Van hen kregen er zo’n 50.000 een gevangenisstraf. Zo’n 15.000 mannen werden na het uitzitten van hun straf naar concentratiekampen gestuurd. Van hen hebben 6.000 tot 8.000 mannen de barre omstandigheden niet overleefd.
Alfreds moeder overleefde de holocaust wel. Ze werden met elkaar herenigd toen hij vier jaar oud was. Zij kende het geheim van zijn homoseksualiteit lang voordat hij op zijn twintigste uit de kast kwam. “Het kwam erop neer dat mijn moeder zei dat het oké was dat ik homoseksueel ben, dat ik geen traditioneel huwelijk met een vrouw en kinderen zou krijgen. Sterker nog; mijn moeder verwelkomde Joël, mijn man, met open armen. Ze hield van hem net zoveel als ze van mij hield,” zegt Alfred.
mima’s les
“De holocaust was vreselijk,” stelt Alfred nuchter vast. “Maar tijdens de holocaust waren er mensen, zoals de familie Madna, die bereid waren om het juiste te doen. Zij vormden een eiland midden in een zee aan kwaad. En we hebben tegenwoordig het geluk dat we niet leven in de tijd van de holocaust. Maar we zijn omringd door hate speeches. En de les die Mima ons zou willen meegeven is dat we op moeten staan tegen haat, om het juiste te doen en haat te bestrijden,” besluit Alfred.
Meer lezen?
Vond je dit een indrukwekkend verhaal en wil je meer van dit soort verhalen lezen? Klik dan hier voor de indrukwekkende getuigenis van Anita Lasker-Wallfisch. Zij overleefde Auschwitz en een cello-concert voor ‘de engel des doods’, Josef Mengele.