De nieuwste dichtbundel van Jan-Simon Minkema kreeg de titel: In mijn ogen. De bundel is geïnspireerd op George, de muze van Jan-Simon. Gaykrant sprak met de huisdichter, die elke maand weer een gedicht publiceert op de Gaykrantsite. Over het leven, zijn muze en wat dit meest recente werk voor hem betekent.
tekst: Ronald Mol,
Foto’s: Jan-Simon Minkema, eigen collectie.
“Ik heb gewoon een zeer uitgesproken smaak. Ik weet wat ik mooi vind, maar ook wat ik niet mooi vind,” zegt de Gaykrant huisdichter. En dat blijkt uit alles. Uit zijn interieur, maar ook uit de aandacht die Jan-Simon besteedt aan het inpakken en versturen van zijn nieuwste dichtbundel: Netjes, persoonlijk, met aandacht en liefde.
Kansen
“Mijn leven is een opeenvolging van kansen geweest. Een van die kansen was dat ik in de gelegenheid werd gebracht om George, mijn muze, te leren kennen. Dat was via een operavriendin. Zij zei tegen mij: ‘Jullie moeten elkaar eens leren kennen.’ Dus heb ik hem via Facebook een vriendschapsverzoek gestuurd. Ik heb me daarbij voorgesteld en gezegd dat die gezamenlijke vriendin dacht dat wij wel goed met elkaar op zouden kunnen schieten. Waarop hij antwoordde: ‘Nou ja, wat overkomt me nu, mijn zusje en ik fietsten vroeger altijd hard naar huis, om naar de Familie Knots op tv te kunnen kijken. Dus het was meteen raak. Onze eerste gesprekken gingen dan ook over de oneliners die in die serie werden gebruikt. Maar daarna begon hij te vertellen wat hij allemaal deed en dat vond ik weer heel erg interessant.”
Dus die vriendin had dit helemaal juist ingeschat?
“Die had dat volkomen juist ingeschat, inderdaad. En zo is het in mijn leven heel vaak gegaan. Dus als ik niet op dingen inga, of dingen vraag; dan gebeurt het niet.”
dromen mag
En nu is dit gebeurd, met als inspiratiebron George, jouw muze. Hoe zou je dat proces beschrijven?
“Ik heb voor dit boekje een muze gekozen. Maar ik weet ook: verliefd zijn, of worden, dat zit er niet in. Hij is dan ook al 28 jaar samen met zijn vriend. Die weet hier overigens ook van. Maar de bewondering, of ja… de droom. Dat sta ik mezelf toe. Ik heb het manuscript ook naar zijn vriend gestuurd en aan hem gevraagd: ‘Alexander, als er iets in staat dat jou niet zint, of waar jij je niet goed bij voelt, zeg je het dan? Want dan haal ik het eruit.’
Maar ook hij zei: ‘Het zijn jouw woorden, Jan-Simon.’ En ook iets heel liefs: ‘Ik begrijp wat je bedoelt, want ik ben zelf ook zo trots op mijn vriend.’ Hoeveel anders is dit dan een zwijmelende tiener die naar een poster van Justin Bieber kijkt? Een goede vriendin van mij zei laatst tegen me: ‘Jan-Simon; dit gaat het heel goed doen hoor, ook bij de vrouwen.’ Waarop ik vroeg: ‘Maar, hoezo?’ En zij antwoordde: ‘Ja, hoe denk je dat dat ik naar mannen of naar jongens kijk?’ Toen ik haar daarna een paar foto’s van George liet zien, zei ze dat ze het nu helemaal begreep. Dat vond ik erg leuk.”
de Meest persoonlijke. Tot nu toe.
Helaas kwamen er ook negatieve reacties. Jan-Simon: “Er is ook een vrouw die aan mij vroeg: ‘Was dat nou nodig?’ Ja, die heeft zich dan kennelijk gerealiseerd dat het over mannenliefde gaat. En ik heb haar toen geantwoord: ‘Ja, maar mevrouw, ik schreef altijd al over mannen?’ Maar ik had er wel rekening mee gehouden dat dit soort reacties vaker zouden komen. Bij mijn vorige bundels kon je het nog een beetje wegdenken.”
Mag ik daaruit concluderen dat dit je meest autobiografische gedichtenbundel is? De meest persoonlijke tot nu toe?
“Ja. Tot nu toe wel. Er is nog één onderwerp waar ik nog nooit helemaal puur eerlijk over ben geweest. Mijn relatie met mijn ouders. Het wordt nu wel iets gemakkelijker om daarover te schrijven, maar ik ben er nog niet. Ze zijn al een aantal jaren dood. Ik heb vroeger altijd gedacht: dat ga ik pas doen als ze er niet meer zijn. Maar ik heb het nog steeds niet helemaal toegelaten. Ze hadden een slecht huwelijk. Dat vind ik al moeilijk om te zeggen.
En ik hield heel veel van hen allebei. Ik wilde heel graag dat dat huwelijk goed zou zijn, dus ik heb mijn stinkende best gedaan om het altijd maar ‘leuk te hebben’ met ze. Dat mislukte overigens bijna altijd hoor. Met mijn moeder had ik het over Vrij Nederland en over boeken, over van alles. Wij bespraken bijvoorbeeld veel tijdens een duinwandeling. En met mijn vader ging ik timmeren en verbouwen. Dan kwamen de gesprekken. Even koffie, even zitten, even praten. Anders sprak ik niet met mijn vader. Mijn vader moest, net als ik, iets omhanden hebben.”
Moeder
Maar je zegt dat ze nu al een paar jaar geleden zijn overleden. Wat houdt je dan nu nog tegen?
“Ik heb ook nog drie zussen hè,” antwoordt Jan Simon. “Maar ik ben met iets bezig, een verhalenserie, die gaat over mijn relatie met thuis. Dat ik bijvoorbeeld ooit gehoord heb dat mijn moeder iets tegen de buurvrouw zei, ik was veertien, en ik stond achter de deur. Ik was helemaal niet van plan om hen af te luisteren, maar mijn moeder zei: ‘Als ik die jongen niet had gehad, dan weet ik niet of ik er nog was geweest.’ Ik dacht daarna steeds: dan moet ik dus zorgen dat mijn moeder gelukkig blijft, anders maakt ze er een eind aan.
“Nu ik ouder ben, begrijp ik waar haar pijn en verdriet vandaan kwamen. Begrijp ik alles.”
Weet je: ik heb echt zo mijn best gedaan. De grootste boeketten gekocht en dan zei ze: ‘Daar heb ik toch geen vazen voor?’ Op een gegeven moment dacht ik: ik kan het ook nooit goed doen. Dus ik moest op mijn zeventiende de deur uit, ik stikte gewoon. Er was geen ruimte voor mij. Ik werd op een zeker moment bijvoorbeeld door de politie thuisgebracht. Ik had een man verleid die ouder was dan ik. En toen ik werd afgeleverd zei mijn moeder: ‘Hier wordt nooit meer over gesproken.’ Terwijl ik juist met allerlei vragen zat. En gevoelens. Nu ik ouder ben, begrijp ik waar haar pijn en verdriet vandaan kwamen. Begrijp ik alles.”
begrip
En wat begrijp je dan nu van je moeder?
“Mijn moeder is op heel jonge leeftijd verkracht door een oom. En die oom had gezegd: als je hier ooit over praat, dan mag je hier nooit meer komen, en dan heb je niemand als je moeder weer in het ziekenhuis terecht komt. Dat heeft ze me ooit een keer verteld. Toen ik dat hoorde, begreep ik ook waarom ik niet over mijn verliefdheid mocht vertellen. Dan is het er blijkbaar niet.
Maar het was er wel! Bij mij wel, althans. En ik denk dat het ook tussen mijn ouders in heeft gestaan. Dat is ook de reden waarom ik er nog nooit over heb geschreven. En ik kan me voorstellen dat mijn zusters denken: moet dit nu allemaal naar buiten? Maar aan de andere kant denk ik: Het is mijn leven, mijn verhaal. Ik weet zeker dat wanneer zij hun verhaal zouden opschrijven, het heel anders zou zijn dan het mijne.”
vader
Kijken zij er dan zo anders tegenaan?
“Ja. Neem het moment waarop mijn vader doodging: wij zaten met zijn drieën rond zijn bed. Mijn zusjes zeiden allebei, na elkaar: ‘Pap, je weet toch dat ik heel veel van je hou?’ Waarop mijn vader antwoordde: ‘Ik natuurlijk ook veel van jou’. En daarna zei ik: ‘Pap, ik hou ook heel veel van je hoor.’ Toen zei hij: ‘Om jou heb ik me altijd alleen maar zorgen gemaakt.’ En ik dacht: Oh wat erg! Maar mijn zusjes zeggen nu dat hij dat helemaal niet heeft gezegd. Die hebben het niet gehoord. Maar ik wel!”
“Pap, ik heb het leven gekregen dat ik wilde. Ik ben gelukkig.”
Het is wellicht ook een stukje eerlijkheid van je vader. En misschien ook wel houden van. Als je niet van iemand houdt, dan maak je je ook geen zorgen om die persoon…
“En ik… Ik heb al een paar keer geprobeerd om dit op te schrijven. Ik heb hier heel vaak over nagedacht, vanuit het idee: Ik wil hier nog iets mee. Maar het lukt me niet goed. Ik denk wel eens, als hij nou ooit in een gesprek had gezegd: Ik heb me altijd zorgen gemaakt over je. Dan had ik het hem gevraagd: waarover dan? Wat was jouw zorg?
We hebben het er ooit bijna over gehad. Over zijn reactie nadat ik had verteld dat ik op mannen val. Toen zei ik tegen hem: ‘Je hebt heel goed gereageerd, op die oudejaarsavond.’ ‘O.’ Was zijn reactie. Maar ik merkte wel aan hem: het feit dat ik hem dat vertelde, dat vond hij mooi. Maar als hij toen gezegd had: ‘Om jou heb ik me altijd alleen maar zorgen gemaakt.’ Dan hadden we dat gesprek kunnen hebben. Dan had ik die zorg misschien bij hem weg kunnen nemen. Had ik maar tegen hem kunnen zeggen: ‘Pap, ik heb het leven gekregen dat ik wilde. Ik ben gelukkig’.”
woorddanser en ouwe zemelaar
Dus op zeventienjarige leeftijd de deur uit, omdat er geen ruimte voor jou was. Hoe verliep dat?
“Toen ben ik gaan doen wat ik zelf wilde. Echt, als ik nu terugkijk op wat ik allemaal heb kunnen doen in mijn leven… Man, man, daar droomde ik als kind van! Want ik heb onder anderen mogen werken met Boudewijn de Groot, met Liesbeth List. Ik heb LP’s gemaakt, geacteerd, maar ook geregisseerd en series geschreven.
Ik wilde zingen en ik wilde schrijven. Laatst vroeg iemand mij: ‘Wat had je heel vroeger willen worden?’ Toen zei ik: ‘Koorddanser.’ Dat leek me fantastisch; je doet iets en iedereen kijkt naar je. Maar daar had ik geen talent voor. Maar onlangs schreef iemand dat ik toch dichtbij ben gekomen, omdat iedereen naar me kijkt. Waarop ik heb gereageerd met: ‘Ja, Ik ben nu woorddanser’. En het klinkt misschien een beetje zemelig, maar ik ben daar toch dankbaar voor.”
Ben je nu toch die ouwe zemelaar geworden?
“Hahaha! Laatst vroeg iemand mij: ‘U speelde toch vroeger Opa Knots?’ Waarop ik antwoorde: ‘Ja, en nu ben ik het.’ Hahaha! En het klinkt misschien wat… Tsja… Ik ben oprecht dankbaar voor dat soort momenten.”
homoboek
Wat zou je willen dat mensen uit deze bundel halen?
“Jeetje, wat een moeilijke vraag… Nou, misschien toch dat mensen iets herkennen, van zichzelf, dat wellicht niet per se met mijn leven of dat onderwerp te maken heeft. Maar dat je uit een gedichtje zoveel kunt halen. Daarom denk ik ook: het maakt niet uit of je homoseksueel, biseksueel, lesbisch of wat dan ook bent; want het zijn eigenlijk allemaal dezelfde gevoelens, toch?”
“Ik vind niet dat ik een homoboek heb geschreven.”
Ik hoop dat die mevrouw die dat commentaar op je dichtbundel leverde, uiteindelijk ook dat inzicht krijgt.
“En als dat niet zo is, dan heeft ze een miskoop, hahaha! Een vriendin van me voelde zich op een bepaalde manier verplicht om het boekje te kopen, maar ze zei: ‘Ik heb niet zoveel met homo’s’. Mijn antwoord was: je hebt heel veel homoseksuele vrienden, dus dan geef je het maar aan één van hen. Dat vond ze een goede, dus dat heeft ze gedaan.
Maar ik vond het wel gek: ‘Ik heb niet zoveel met homo’s’… Ik vind niet dat ik een homoboek heb geschreven. Ik heb een bundel geschreven over een mannelijke muze. En verder kan het van alles zijn. En waarom zou ik een gedicht over een vrouwelijke muze niet net zo mooi kunnen vinden als wanneer het over een mannelijke muze zou gaan? Als ik gewoon zie hoeveel bewondering eruit spreekt en hoeveel liefde erin is gestoken?”
Foto: Hans Schellevis
2 thoughts on “Het leven en zijn muze, door de ogen van Jan-Simon Minkema”