Naar mijn overtuiging hebben wij allemaal onze issues, omdat we allemaal een verhaal hebben. De column Queerlijke Kwesties is ontstaan vanuit de gedachte dat het noodzakelijk is om onderwerpen aan te snijden waar we het normaal gesproken niet zo snel over hebben. We bespreken ze liever niet omdat deze kwesties vaak emoties oproepen.
In mijn vorige column benoemde ik de term Religieus Trauma al even. Deze term werd in 2011 in het leven geroepen door psycholoog Marlene Winell. Het fenomeen zelf circuleerde al bij psychotherapeuten, voormalige fundamentalisten en andere herstellenden van religieuze indoctrinatie. In een notendop: Religieus Trauma ontstaat wanneer iemand ermee worstelt om een religie of een reeks overtuigingen te verlaten. Diegene wil die overtuigingen of dat geloofssysteem achter zich laten omdat het tot indoctrinatie heeft geleid.
Niet goed en niet veilig
Indoctrinatie begint in giftige, vaak religieus georiënteerde omgevingen en wordt beheerst door twee basisideeën: ‘Je bent niet goed’ en ‘Je bent niet veilig’. Deze ideeën worden vaak verdedigd met, of bekrachtigd door een beroep op theologie. In mijn geval ging het aan de hand van de christelijke doctrines van erfzonde en de hel. Dit soort religie vereist rigide conformiteit om te kunnen overleven in de groep. Alleen blinde gehoorzaamheid stelt je in staat om hoop te houden op het hiernamaals. Een dergelijke religie heeft een gesloten systeem van logica en een sterke sociale structuur. Die zaken staan ten dienste van het autoritaire wereldbeeld. Je stelt geen vragen; je gehoorzaamt gewoon. Of althans: je wordt geacht dat te doen
Dit leidt uiteindelijk tot problematiek met eigenwaarde, die is immers ondergeschikt aan het grotere verhaal. Ook is er de angst voor een vreselijke bestraffing als je eenmaal vertrekt. Ik herinner me dat ik ‘s nachts wakker lag, terwijl ik deze overtuigingen al aan het loslaten was. Lange tijd bleef ik bang dat ik naar de hel zou gaan als ik de volgende dag niet meer wakker zou worden. Tijdens mijn opvoeding, was ‘de waarheid‘ altijd heel solide, heel zwart-wit. Er was niet veel ruimte om te discussiëren of vragen te stellen omdat er altijd duidelijke Bijbelse antwoorden waren.
Geen ruimte voor kritiek
Toen ik eenmaal kritisch voor mezelf begon te denken en ik mijn ideeën deelde met degenen die dicht bij mij stonden, waren zij het er vaak niet mee eens of trokken ze mijn nieuw gevonden ideeën in twijfel. Ruimte voor een kritische benadering van hun levensvisie of overtuiging was er niet. Dit is ook de reden waarom men spreekt over een andere sociale context dan bij traumaverwerking in situaties zonder religieuze achtergrond.
Druk
In het geval van religieus misbruik wordt een persoon vaak onder druk gezet door familie en leden uit de gemeenschap om terug te keren naar wat zij als ‘de waarheid‘ beschouwen. Over het algemeen worden deze personen er op vele manieren aan herinnerd dat zij veroordeeld zullen worden als zij zich niet conformeren aan de groep en hun overtuigingen. In wezen worden geloofsverlaters onder druk gezet om terug te keren naar de dader van hun misbruik. Deze sociale afwijzing is volgens Marlene Winell een extra laag van ernstig letsel dat vaak afwezig is bij andere vormen van trauma.
Eigen geluk: met vallen en opstaan
Mijn eigen geluk nastreven is geen gemakkelijke weg geweest voor mij. Ik ben opgegroeid in een omgeving waar conformiteit de norm was. Het is een moeizaam traject geweest om mijn eigen waarheid onder ogen te zien. Laat staan die te durven uitspreken. Dit is dan ook het onderdeel dat religieus trauma onderscheidt van andere vormen van trauma. Door de jaren van indoctrinatie heb je constant het gevoel dat je iets verkeerd doet, zoals hierboven al genoemd.
Ondanks dat ik enorm gegroeid ben, kan onzekerheid mij af en toe overvallen. Bijvoorbeeld als ik moe ben, of als ik ’s nachts wakker lig. Kortom; volgens mij is mijn lichaam eraan gewend geraakt om in de vechtstand te blijven en om mezelf binnen een religieuze groep of situatie te beschermen en te overleven.
Ondanks dat ik nu weet dat ik veilig ben en dat ik een goed mens ben, voelt het soms alsof mijn lichaam -zelfs na al die jaren- nog steeds denkt dat ik niet veilig ben. Het is een soort onrust waar ik mijn vinger niet op kan leggen. Dat is ook de reden waarom Religieus Trauma vergeleken wordt met de ontwikkeling van de complexe posttraumatische-stressstoornis (C-PTSS). Daarover meer in mijn volgende column in de serie Queerlijke Kwesties.