Op 7 april is het al weer zes jaar geleden dat ik mijn genderbevestigende operatie onderging. De ‘geslachtsoperatie’ zoals dat nog wordt genoemd in de volksmond, en op 21 April 2016, het jaar daarvoor werd mijn geboorteakte definitief omgezet in F/V.
April is een feestmaand voor mij, want de 21e vier ik sindsdien als mijn ‘geboortedag’, de verjaardag dus. Het is maar dat je het weet.
Wat is er de afgelopen zes, zeven jaar veranderd in mijn leefcirkeltje en de grote wereld om me heen?
Privé kan ik daar kort over zijn.
De piepeltjes die het allemaal maar erg eng en ingewikkeld vonden, zijn op eigen initiatief met de noorderzon vertrokken, en degenen die me maar scheel bleven aankijken heb ik uit mijn leven geschopt. Weg ermee, aan dooie paarden blijven sleuren is zinloos.
Iets dergelijks zie ik ook in de grote wereld, en zonder nou meteen met drama te smijten, een wereld die ons voornamelijk tolereert, meer niet. Een wereld waarin we onszelf staande houden.
Gisteren las ik een commentaar van een of andere randdebiel die wist te vertellen dat maar liefst ‘60% van de mensen met een transitie-verleden spijt krijgen van die transitie’.
Ik heb eerst even in een deuk gelegen over zoveel wijsheid, en vervolgens maar niet gereageerd. Iets dat ik de laatste tijd steeds vaker doe eigenlijk, want anders ben ik elke dag uren bezig met online-argumenteren en chatten met mensen over ‘transgender’, mensen die of te dom zijn om voor de duvel te dansen, of het gewoon niet wensen te begrijpen.
En die laatste groep wordt steeds groter zie ik in de cijfers, lees ik in berichtgeving en ervaar ik persoonlijk.
Das toch best gek zou je zeggen, want trans mensen komen vaker op de televisie en in de krant dan ooit tevoren, maar dat werkt kennelijk allemaal tegen ons.
Voorheen bestond er het idee dat we een verwaarloosbaar ieniemienieklupje waren, “vooral geen aandacht aan schenken was,” de teneur, maar tegenwoordig blijken we potverdorie een heuse zichtbare grote groep mensen te zijn. Mensen die ook nog eens helemaal niet zielig en ‘verward’ zijn, maar heel bijdehand en de bek opentrekken.
En dat stuit dan weer op tegenstand van mensen die vinden dat die ‘onbewezen gendergekte nu toch echt uit de klauwen loopt’, waarbij ze steun krijgen van politici, bestuurders en zwijgers, je weet wel, de mensen die het allemaal ook niet precies weten, maar wel een mening hebben en heel erg ‘tegen zijn’.
De afgelopen jaren ben ik een stuk drukker geworden met het maar blijven uitleggen wat ‘transgender’ nou eigenlijk is, dat je het niét kunt ‘worden’ of ergens kunt oplopen als een virusje.
Maar…. de activiste in mij is nooit ver weg. Niet dat ik binnenkort plannen heb om iets te gaan roepen of voorlezen op een podiumpje, geen zorgen, en ik heb dit jaar ook geen tijd om mede voorop te gaan in het zoveelste Pride-feestje. Veels te druk eigenlijk met toonladders studeren en nieuwe muziek schrijven.
Tegenover mijn huisje, aan de overkant van de straat zijn ze aan het verbouwen. Een groot pand met meerdere wooneenheden, en de bouwfirma draagt een niet-Nederlandse naam. De bouwvakkers spreken ook geen Nederlands met elkaar, en als ik de deur uitga wordt er door de mannen vaak gestopt met de arbeid om dat ‘wonder’ te beloeren, en dat doen ze openlijk zonder gêne. Kennelijk valt er veel te zien aan het voor hen rare vrouwmens, maar eerlijk is eerlijk, de bouwjongens houden zich keurig in óf ze zijn goed geïnstrueerd, dat zou ook zomaar kunnen, want ik heb nog geen onvertogen opmerking of grap gehoord.
Zo af en toe mijmer ik al over de nieuwe overburen die in de zomer of het najaar daar hun intrek zullen nemen. Het is een groot pand, er passen dus heel wat mensen in, en dat komt goed uit want er zijn nogal wat mensen om allerlei redenen ‘on the move’. Wel jammer dat het vaak mensen zijn die uit culturen komen waar ‘transgender’ op z’n zachtst gezegd nou niet erg in hoog aanzien staat.
Onlangs is Art.1 van de Grondwet aangepast met: ‘Verbod op discriminatie om handicap en seksuele gerichtheid’. Mensen die niet hetero zijn worden nu dus expliciet door de Grondwet beschermd. Nou hebben wij als trans mensen een soort van gelukje bij een ongeluk, want de meeste anti-LHBTIQ+ trolls beschouwen ‘trans’ hetzelfde als homo, één grote pot nat dus. En volgens het COC tellen ook wij wel degelijk mee in de aanpassing van Art.1.
Juist ja.
In de nieuwe tekst van Art.1 van de Grondwet staat dan wel niets over ‘gender’, maar we horen er kennelijk toch echt bij. En dat is een hele opluchting.
Nou ja, in de oude Art. 1 tekst staat al dat je iemand niet mag discrimineren op ‘grond van geslacht’, en in mijn BRP-gegevens staat vermeld: ‘geslacht vrouw’…so far so good zou je zeggen. Maar…..als grote groepen mensen vervolgens menen dat mijn ‘geslacht’ kan worden betwist, dan heb je toch weer een hoop gediscrimineer aan je kont hangen.
Maar goed, we staan als trans en genderdivers dus niet expliciet vermeld in de nieuwe tekst van Art.1, en ik hoorde een BNér, een van initiatiefnemers van de Art.1 wetswijziging op de Radio zeggen: “Tja dan moeten de belanghebbenden (wij dus) daar zelf maar voor gaan lobbyen”. Nou, dat gaan we de komende tien jaar dan maar doen.
Ik las een scherpe maar uitstekende column van Erdal Balci in de Volkskrant. Balci vroeg zich af hoever verbinding nou eigenlijk gaat, hoelang je nog kunt blijven soebatten met inclusief proberen te zijn.
Moet je de verbinding blijven zoeken met mensen die jou als LHBTIQ+ persoon categorisch afwijzen op basis van hun geloof, levensbeschouwing of culturele achtergrond?
Ik ben zelf lang van mening geweest dat je ondanks alles moet gaan voor verbinding met andersdenkenden, maar ik ben daar de afgelopen zes, zeven jaar anders over gaan denken.
Helaas, ik ben cynischer en sarcastischer geworden over de ‘bereidheid’ van veel mensen om zich te conformeren aan het gelijkwaardigheidsprincipe.
Als voetbalaanvoerders als Orkun Kökcü (Feyenoord), Redouan El Yaakoubi (Excelsior) en Dusan Tadic (Ajax) de Loveband niet willen dragen en daarvoor worden beloond door hordes supporters, dan gaat het niet helemaal goed in dit land. Nou ja, Dusan Tadic droeg ‘m heel schijnheilig dan wel, maar weggestopt onder zijn aanvoerdersband.
Als progressief mens zal ik nooit de verbinding zoeken met figuren die om allerlei godsdienstige en culturele lulverhalen mensen zoals ik afwijzen. Dan stevenen we maar af op polarisatie, prima, dan ga ik mijn voordeur straks misschien wel schilderen in de transkleuren ‘blauw-roze-wit’, of in plaats van vitrage de transvlag ophangen voor mijn raam. Niet om nieuwe bewoners aan de overkant van mijn straat te pesten, maar om een duidelijk signaal af te geven.
Want de tijden dat we in een anoniem, geheim transgenderhok thuishoren zijn voorgoed voorbij.
Jacky van Tongeren is een vrouw met een transseksueel verleden. Ze speelt flamencogitaar, schrijft muziek en zet zich in voor de zichtbaarheid en validatie van trans en genderdiverse mensen.