Deze maand is het acht jaar geleden dat ik mijn fysiek-medisch transitietraject startte bij de genderpoli van het VUmc in Amsterdam. Het juridische aspect, geboorteakte wijzigen, de start van de (levenslange) hormoontherapie en de afsluitende genderbevestigende operatie, het lijkt allemaal lang geleden.
Als ik na het douchen mijn naakte lijf bekijk, dan kan ik me bijna niet voorstellen dat het er ooit heel anders uitzag. En als ik soms door anderen word geattendeerd op foto’s van lang geleden, dan zie ik iemand anders. Iemand die ik lang heb gekend maar die er niet meer is. In die zin snap ik best wel het soort van ‘rouwproces’ waarvan sommigen in mijn cirkeltje kennelijk last hadden, want in general bleef ik natuurlijk hetzelfde karakterfiguur, en tegelijkertijd veranderde letterlijk alles.
Ik heb er al vaak over geschreven, de transitie heeft de nodige impact gehad op mijn omgeving. Met de meesten van ‘voor’ is het contact gestopt dan wel verwaterd, en mijn huidige kringetje bestaat toch vooral uit mensen van ‘na’, de mensen die me, zeg maar, nooit hebben gekend van vroeger.
Een genderchange heeft een enorme impact op anderen. Het is voor mensen in je cirkeltje kennelijk erg ingewikkeld om daarmee om te gaan, zeker op de lange termijn. Vaak is iedereen in eerste instantie welwillend en supportive, maar je merkt na verloop van jaren een kentering in de familie- en vriendschapsrelaties die je hebt. Er wordt langzaam maar zeker een muurtje opgetrokken tussen jou en die ander, want er moeten als het ware nieuwe tradities en herinneringen worden geschreven, en dat is moeizaam.
Too complicated.
Het is kennelijk gemakkelijker om te blijven hangen in wat altijd al was, en ik merk dat vooral in familie-settings. Waarbij ik dan nog het geluk had dat mijn familie vrij naadloos is meegegaan in mijn traject. Maar toch, als er familieanekdotes worden verteld over toen, over het toeren met de bands, of het huiselijke leven met zijn allen, dan ben ik weer helemaal terug als degene die ik voor hen ooit was, en in hun beleving wellicht nog ben. En dat is de afgelopen acht jaar niet veranderd. Je zou kunnen zeggen dat mijn voormalige leven een soort van plakboek is dat gekoesterd wordt door iedereen die dat kennelijk nodig heeft.
Misschien is het stiekem de belangrijkste reden dat ik maar blijf plakken hier in Noord-Holland, in een omgeving waarin ik niet ben opgegroeid en geen ambitieus verleden heb geleefd, een verleden waaraan anderen me graag en enthousiast willen blijven herinneren.
Je betaalt een prijs, denk ik, door bewust afstand te nemen van een verleden dat anderen juist koesteren.
Het is een proces, want ook al kunnen mensen in eerste instantie tot op zekere hoogte meegaan in je nieuwe leven, de rek is er vrij snel uit. Ik was me daar altijd scherp van bewust, want je leven van vóór je transitietraject is uiteindelijk alleen voor jou een afgesloten periode.
De verhalen uit het ‘Plakboek van Toen’ blijven kennelijk het leukst.