Voor het afronden van de master Criminologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam hebben Marit Hogervorst en Joy Veenman onderzoek gedaan naar de aangiftebereidheid na anti-LHBTI+geweld. Hooguit tien procent van de slachtoffers is bereid aangifte te doen na anti-LHBTI+geweld, terwijl het doen van aangifte het begin vormt van de gehele strafrechtketen wat van groot belang is voor de kwaliteit van opsporing en vervolging. Het doel van dit onderzoek was dan ook het vergroten van de aangiftebereidheid bij anti-LHBTI+geweld. Gaykrant sprak met Marit.
Redactie: Rick van der Made
Foto: Marit Hogervorst
Marit (Den Helder, 1999) studeerde opsporingscriminologie en interventiecriminologie. ‘De master is criminologie en deze twee zijn afstudeerrichtingen,’ vertelt ze, ‘Opsporing zit meer aan de voorkant van het proces (waarom wordt iemand crimineel? Wie wordt er crimineel?) terwijl interventie meer aan de achterkant van het proces zit: hoe en waarom stoppen mensen met criminaliteit? Hoe verminderen we criminaliteit?
Wanneer je op de VU een scriptie gaat schrijven, kun je solliciteren op een onderwerp. Aangiftebereidheid na anti-LHBTI+geweld was een van de onderwerpen. Er waren twee plekken voor en ik heb ervoor gesolliciteerd. Joy ook. En we zijn allebei aangenomen.
Ik had affiniteit met het onderwerp: ik ben sinds twee jaar uit de kast als lesbisch. Ik heb een omgeving waarin het wordt geaccepteerd en ik heb nooit iets naars meegemaakt maar ik weet hoezeer het onderwerp in de maatschappij speelt.’Heb je kunnen ontdekken waarom de aangiftebereidheid zo laag is?
Ik heb acht concrete factoren gevonden waarom mensen wel of geen aangifte doen. Dit zijn zowel positieve als negatieve factoren. Een negatieve factor kan zijn: ‘Ik heb geweld meegemaakt, maar er is geen bewijs is, er zijn geen camerabeelden en geen getuigen dus er komt toch geen veroordeling.’ Een positieve factor kan zijn: ‘Dit is zo’n groot maatschappelijk probleem, daar wil ik mijn steentje aan bijdragen.’ De acht factoren zijn:
- De ernst van het delict
- Bewijsproblemen
- Eerdere ervaringen met politie
- ‘Genoeg is genoeg’-principe
- De (online) sociale omgeving van slachtoffer
- Behandeling van LHBTI+ers door politie
- De strafbaarheid van het delict
- De urgentie van het probleem van anti-LHBTI+geweld
Heb je aanbevelingen?
Het is heel gemakkelijk om te zeggen: ‘Dit en dit moet er gebeuren’, maar ik moet ook reëel blijven. Zo speelt Roze in Blauw een grote, positieve rol bij de aangiftebereidheid – slachtoffers hebben er baat bij – dus dan kan ik wel zeggen dat er meer geld naar Roze in Blauw moet, maar dat weten we al. En als iemand met een aanklacht van anti+LHBTI-geweld naar de politie stapt, dan is strafverhoging mogelijk (het zogeheten ‘codisfeit’). Maar daar heb je geen invloed op. De vraag moet zijn: ‘Wat is realistisch?’
De invloed van de scriptie ligt meer op aandacht: er zijn veel mensen die anti-LHBTI+discriminatie ondervinden en ik wilde weer eens aandacht vragen voor het probleem. Mijn invloed als afstuderend student is klein. Het grootste effect blijft dan toch aandacht vragen.
Je hebt mensen geïnterviewd.
Ja, dat was een eyeopener. Zoals eerder gezegd, ikzelf heb nog nooit geweld ondervonden dus ik ms de ervaring van slachtoffer zijn. Het is een gevoelig onderwerp, want je vraagt naar iemands negatieve ervaringen. Het vergt voorzichtig omgaan met de respondenten. Ik had wel ernstige ervaringen wel verwacht, maar toch waren sommige ervaringen heel zwaar. En als onderzoeker moet ik aan de ene kant objectief blijven, maar aan de andere kant moet ik me als interviewer ook inleven en begrip tonen. Dat balanceren maakte de gesprekken mooi en soms ook zwaar. Ik ben de deelnemers heel dankbaar dat ze voor de wetenschap weer hun verhaal hebben willen doen.
Kosten en baten en normatieve afwegingen. Leg uit…
Of iemand wel of geen aangifte doet is een afweging van kosten en baten. Dat is heel rationeel: is aangifte doen vooral moeite doen of levert het me iets op? In het eerste geval doet iemand geen aangifte. In het tweede geval wel. Het hangt ook af van normatieve afwegingen: in wat voor omgeving bevindt het slachtoffer zich? Is het een omgeving waarin de norm is dat je na zoiets altijd aangifte moet doen, of is het een omgeving die als norm heeft dat het toch niets uitmaakt? Dat maakt een groot verschil.
De afwegingen van kosten en baten kunnen beïnvloed worden, maar de normatieve afwegingen niet. Sommige mensen hebben anti-LHBTI+geweld genormaliseerd. “Het hoort erbij”. Zij zien het niet meer als delict maar als ‘normaal’, zien zichzelf niet als slachtoffer en gaan dus niet naar de politie.
Als we de kosten willen verlagen dan moet bijvoorbeeld aangifte doen gemakkelijker worden. Als we de baten willen verhogen dan moeten we kijken of een Officier van Justitie een delict eerder als codis-feit registreert, zodat strafverhoging mogelijk is. Kosten verlagen is minder lastig dan de baten verhogen.
Belangrijk om te melden is dat niet iedereen een veroordeling als doel heeft. Een ander doel kan zijn dat het in de cijfers komt, of dat iemand het op die manier kan verwerken. Die baten zijn vrij statisch en heel persoonlijk, net als de normatieve afweging.
Voor mijn onderzoek heb ik diverse belangenorganisaties benaderd. COC Nederland en COC Amsterdam, Gaykrant, RVA, een LHBTI+studievereniging: daar heb ik respondenten geworven en ik heb mijn scriptie ook naar de organisaties gestuurd met de boodschap dat ze mijn bevindingen mogen verspreiden.
Op methodologisch vlak is er meer onderzoek nodig: ik heb vrijwel alleen maar homoseksuele mannen geïnterviewd. Het is interessant te onderzoeken waarom vrouwen zich niet hebben aangemeld. Misschien dat vrouwen zich minder snel als slachtoffer zien. Het zou mooi zijn als je bij een vervolgonderzoek andere genderidentiteiten en seksuele voorkeuren zou kunnen spreken.
Het tweede vervolgonderzoek wat ik nog wel zou willen doen zien is: ‘Wie ziet zichzelf als slachtoffer?’ Na een delict of incident wil niet iedereen zichzelf als slachtoffer labelen. Zitten er negatieve connotaties aan het slachtofferschap? Voelt iemand zich zwak? Of passief? En hoe kan dat beeld beïnvloed worden? Het lijkt me interessant dat nog eens te onderzoeken.
One thought on “Marit Hogervorst | Onderzoek aangiftebereidheid na anti-LHBTI+geweld”