In juli vorig jaar schreef ik op mijn Instagramaccount een korte blog met als titel: “Ik ben een Afrikaanse man, en daar ben ik trots op’. Deze overtuiging realiseerde ik me gedurende een opstelling die ik had ondergaan tijdens een zomerretraite voor geadopteerden.
Op dat moment voelde ik mij één met de beide culturen die ik in mij heb. En kreeg het Afrikaanse deel in mij de overhand. Tot aan die dag had ik mijn Nigeriaanse roots nooit omarmd. Je kunt zelfs zeggen dat ik dat deel in mij had genegeerd.
In de paar maanden na die retraite ben ik mij meer gaan verdiepen in de Nigeriaanse cultuur. Zo kwam ik per toeval in Wageningen een restaurant tegen waar je gerechten uit West-Afrika kon kopen. Die kans heb ik met beide handen aangepakt. De vrouw die mij toen hielp zag aan mij, en waarschijnlijk voelde zij het ook, dat ik uit West-Afrika kom, of dat mijn afkomst daar ligt. Toen ik zei dat mijn vader uit Nigeria komt, begon ze te lachen. Zelf komt ze daar ook vandaan. Ze was verbaasd dat ik nog nooit eten uit ‘mijn land’ had gegeten.
Toen ik haar vertelde dat ik in Nederland ben geboren, en na mijn geboorte geadopteerd werd en in een Nederlands gezin opgroeide, kon ze enigszins begrijpen waarom ik nog nooit eten uit West-Afrika had gegeten. Ze maakte voor mij Jollofrijst met kip en ik moest haar laten weten wat ik ervan vond.
Eenmaal thuisgekomen ben ik er eens goed voor gaan zitten en heb ik heerlijk gegeten. Nu weet ik niet of het een mindfuck was of iets anders, maar op dat moment was die Jollofrijst met kip het lekkerste dat ik tot dan toe had mogen eten. Het ontroerde mij ook enigszins. Ik ben daarna nog een paar keer naar deze dame en haar restaurant gegaan. Al die keren heb ik lekker gegeten, het voelde echter nooit meer zo speciaal als die eerste keer.
Nu, dik een jaar later, eet ik geen voedsel meer uit Nigeria. En ben ik ook minder met mijn Nigeriaanse deel van mijn persoonlijkheid bezig. Dat trotse gevoel van een Afrikaanse man zijn dat ik na die retraite had met andere geadopteerden, is inmiddels stukken minder geworden. Een enkele keer, wanneer ik met andere mensen in contact kom die ook hun oorsprong hebben in Nigeria, voel ik dat deel in mij weer opbloeien.
Toch kost het mij moeite dat dan weer vast te houden. Hoe komt dat? Ligt het aan het feit dat er ook nog voor een deel Nederlands bloed door mijn aderen stroomt? Komt het omdat ik van mijn adoptieouders een Nederlandse opvoeding heb gekregen, waardoor het Nigeriaanse deel in mij is ‘gestorven’? Geen idee.
Ik kan mij bij tijd en wijle best schuldig voelen dat ik dat Afrikaanse stuk onvoldoende op de voorgrond plaats. Het voelt alsof ik een deel van mezelf, en daarnaast ook een deel van mijn broeders en zusters uit Nigeria, in de steek heb gelaten. Wellicht is dit ook de keerzijde van bicultureel zijn. Dat één van de culturen die je als bicultureel persoon met je meedraagt dominant is, en dat de andere als het ware worden overruled. Ik zou me kunnen voorstellen dat in mijn geval mijn Nederlandse deel het dominante deel is geworden omdat ik in Nederland ben geboren, ben opgegroeid en hier mijn leven leef.
Een paar maanden geleden werd ik benaderd door een programmamaker van BNN/VARA. Ze waren op zoek naar een lhbti+ koppel waarbij meerdere culturen in het gezin aanwezig waren. Ik vertelde haar kort iets over mijn levensverhaal, en dat van mijn man, en hoe onze culturen bij ons in het gezin samenkomen. Dat ik sinds een aantal jaren wel meer bezig ben met mijn Nigeriaanse deel, en dat mijn man mij daarin steunt. Uiteindelijk besloot de programmamaker niet met ons verder te gaan omdat we onvoldoende spraakmakende televisie zouden opleveren. Ach, zo gaat dat tegenwoordig. De ‘normale’ homo is schijnbaar niet boeiend genoeg. Alles voor de kijkcijfers bij de publieke omroep.
Dit heeft er bij mij toe geleid dat ik mij meer ben gaan verdiepen in de biculturele lhbti+er. Ook omdat ik met regelmaat lhbti+ers met meer dan een cultuur in mijn coachpraktijk mag ontvangen. Zij ondervinden in hun dagelijks leven de nodige uitdagingen, vooral als het gaat over hun seksualiteit en/of genderidentiteit.
Onderzoek wijst uit dat onder biculturelen de acceptatie van seksuele- en genderdiversiteit moeilijker ligt dan onder andere Nederlanders (Movisie, 2015). Movisie geeft aan dat dit biculturelen met lhbt+gevoelens kwetsbaarder maakt. Ze blijken voor een langere tijd te leven met een geheim. De groep biculturele lhbti+ers is vrij divers en onzichtbaar. En dat maakt het lastig om ze te bereiken en iets voor ze te kunnen betekenen.
Toch merk ik de laatste tijd dat er wel meer biculturele lhbti+’ers van zich laten horen. Organisaties als de Gaykrant, het COC, en in het bijzonder Black Pride NL, zetten zich in voor de zogenaamde BIPOC queer gemeenschap, en dat doet mij goed.
Ik blijf hopen, en heb er vertrouwen in, dat er ooit een samenleving komt waarin de mensen vanuit een liefdevolle vriendelijkheid met elkaar in verbinding zullen staan.
*
Niels Lam (1973) is een ietwat eigenzinnige queercoach (voor LHBTI+’ers en geadopteerden) en heeft zijn eigen praktijk ‘Gewoon Niels’. Naast de liefde voor zijn man en hun twee Maine Coons, houdt hij van zingen (bariton bij homokoor ‘Het Herenakkoord’ in Arnhem). Hij leeft, zo goed als hij kan, volgens de Afrikaanse filosofie Ubuntu – Ik ben alleen maar omdat jij bent.