Isabelle Beernaert | ‘Aanrakingen zijn vitamines voor onze ziel’

Choreograaf Isabelle Beernaert (bekend van ‘So You Think You Can Dance’ en ‘The Ultimate Dance Battle’) vertaalt het alledaagse leven naar prachtige choreografieën. In haar nieuwe voorstelling OXYTOCIN laat ze zien waarom het belangrijk is om elkaar aan te kunnen raken.

Tekst: Saskia Smith
Beeld: Kim Vos

Hoe belangrijk is warmte en liefde? Die vraag hield Isabelle in coronatijd bezig. De tijd dat we elkaar niet meer mochten aanraken en afstand moesten houden. En waar bij veel mensen als reactie een verlangen ontstond om elkaar vast te pakken en te knuffelen, ook wel huidhonger genoemd. Isabelle: ‘Die ‘honger’ had ik zelf ook, een verlangen naar het knuffelhormoon oxytocine. In het eerste coronajaar vierden we met ons gezin Kerst bij mijn ouders. De hele avond hielden we afstand, maar bij het afscheid wilde ik mijn moeder toch een knuffel geven. Ze durfde het niet. Ik had eerst zoiets van: is dat niet een beetje overdreven? Ik ben je dochter en bovendien niet ziek. Maar mijn moeder wilde het echt niet. Om mij toch enigszins tegemoet te komen pakte ze een plastic zak, deed die over zich heen en zei dat ik haar zo wel kon knuffelen. Dat ze zo bang was, raakte me diep in mijn hart. Het bracht me ook terug naar mijn kindertijd, naar het internaat, waar ik van mijn achtste tot mijn dertiende heb gewoond toen ik op de balletschool zat. Ik ben daar heel eenzaam geweest. Overdag was ik aan het dansen, maar ’s nachts lag ik te huilen in bed, omdat ik de knuffels van mijn moeder zo miste.’

Isabelle groeit op in Kortrijk (België) in een muzikaal gezin. Ze is de middelste van drie meisjes. Haar vader is muzikant, hij speelt onder meer saxofoon en klarinet, en heeft een muziekwinkel. ‘We woonden boven de winkel, als ik in bed lag, hoorde ik de klanken door het plafond. Na school ging ik vaak in de winkel kijken, helemaal als mijn vader er repeteerde met zijn band, The Manhattan Boys, en later de The Manhattan Sax. Ik ben van kleins af aan ondergedompeld in muziek, maar ook in dans en tekenen. Kunstvorming vonden mijn ouders erg belangrijk.’ Zelf speelt ze als kind drums en trombone en eenmaal op het conservatorium (in een jeugdprogramma voor jonge muzikanten), piano en saxofoon. Toch kiest ze uiteindelijk om zich volledig te focussen op dans. Als ze acht jaar is, gaat ze naar de professionele opleiding van de Koninklijke Balletschool in Antwerpen, op haar twaalfde is dat niet meer te combineren met muziek en laat ze het vallen. ‘Dansen vond ik het allerleukste. Het is eigenlijk ook een instrument, maar dan van je lichaam.’ Naar de balletschool gaan betekende voor Isabelle ook dat ze naar een internaat moest. Het was te ver om elke dag heen en weer te rijden. ‘Ik was heel jong, maar het was wat ik wilde. Er kwam ook niks tussen. Ik deed auditie, werd aangenomen en ging ernaartoe. Voor mij was er niks anders. Mijn ouders zagen dat ook wel en lieten me daarom gaan. Een tijd geleden kwam ik mijn eerste balletjuffrouw tegen en ik vroeg haar hoe ik als kind was geweest. Ze zei dat ik, hoe jong ook, heel gefocust was. En dat ik een bepaalde ernst had. Dansen was voor mij geen spelletje, het was wat ik wilde doen. Het is ook iets wezenlijks voor mij, ik kan mijn gevoelens vertalen in dans. Ik ben lang verbaal niet sterk geweest, communiceren met woorden vond ik moeilijk. Misschien omdat ik tussen twee talen ben opgegroeid, thuis spraken we Frans, mijn moeder is Française, op school Nederlands, maar misschien ook wel omdat ik me kon uiten in muziek en dans. Ik heb me altijd een beetje afzijdig van taal gehouden. Ik had niks te vertellen met woorden, des te meer met dans. Op familiefeestjes ging ik altijd stukjes opvoeren. Een gesprek voeren vond ik lastig, maar dansend kon ik laten zien wie ik was en wat ik te vertellen had. Het sociale ongemak, dat ik vooral als kind had, nu is het beter, valt weg als ik dans. Het zet me echt in mijn kracht.’

Als jong meisje, ze is dertien, weet ze al heel stellig dat ze niet alleen dans wil uitvoeren, maar ook creëren. Als ze met school naar voorstellingen gaat kijken, wordt ze aangetrokken door alles wat met de voorstelling te maken heeft: decor, licht, kostuums. ‘Mijn klasgenootjes keken alleen maar de pasjes van de dansers, en hoe hoog een been de lucht in ging, maar ik zag veel meer dan dat. Samen met drie andere leerlingen kreeg ik de kans om ieder jaar een choreografie te maken voor het eindgala van de school met dansers van de opleiding. Een geweldige leerschool, want dat is leren schetsen, fouten maken en verder zoeken. Het mooie van choreografie is dat het op het snijvlak is van muziek, dans, literatuur, kunst, en zelfs wetenschap. Het gaat ook om mijn nieuwsgierigheid: hoe bewegen mensen, dieren, dingen? Wat gebeurt er als er beweging is? In het station van Antwerpen kan ik bijvoorbeeld uren kijken naar mensen die door elkaar heen wandelen. Het langs elkaar lopen, elkaar kruisen, dat alleen al is een choreografie.’

In haar voorstelling OXYTOCIN laat ze zien wat er met mensen gebeurt als er een tekort aan aandacht en affectie is. Het simpelweg gezien, gehoord en gevoeld worden viel in de lockdown tijdens de corona periode weg. ‘Afstand, angst, stress, het zorgt allemaal dat je te weinig oxytocine, het knuffelhormoon, aanmaakt. Een belangrijk hormoon, want het zorgt dat je rustig wordt en geeft je een geborgen gevoel. Toen ik als achtjarig meisje op het internaat zat, heb ik het aangeraakt en geknuffeld worden echt gemist. Ik heb ook veel gehuild, maar de liefde voor de dans was zo groot, dat wilde ik niet opgeven. Nu pas zie ik dat het heel heftig is geweest. Het dansen compenseerde veel, maar ‘s avonds was het kil een eenzaam.’ Geïnspireerd op de eerste drastische lockdown van de corona-periode, begint de voorstelling met dansers die zitten, wachten en niks doen. En als er niks is, dan ontstaan er leegtes, stilte, rust, maar ook chaos en verdriet. Oude herinneringen komen boven, zowel positief als negatief. ‘Dat voel je ook als je kijkt. De dansers staan allemaal op het podium, maar raken elkaar bijna niet aan. Het is een stuk met veel subtiliteiten. Ik wil laten zien wat we in coronatijd hebben beseft: hoe belangrijk warmte en liefde is. En hoe belangrijk het is om wel samen te zijn, om elkaar wel aan te raken.’ Het is geen sombere voorstelling, benadrukt ze, maar een van liefde en hoop. ‘Het gevoel wat ik hoop over te brengen is dat gevoel van als de zon weer opgaat. The bliss of life, een emotionele staat van vreugde, vervulling en geluk. En de kracht die je kunt vinden als er liefde is, als er mensen om je heen zijn. Aanrakingen zijn vitamines voor onze ziel.’

 


OXYTOCIN

In een periode waarin we opeens afstand moesten houden, ontstond het fenomeen huidhonger. Een verlangen om elkaar vast te pakken of te knuffelen, wat zorgt voor het vrijkomen van oxytocine. Choreograaf Isabelle Beernaert laat zien hoe wij hiermee zijn omgegaan door in te zoomen op oude angsten en nieuwe gevoelens. ‘OXYTOCIN’ is een lichte voorstelling die toont dat de wereld niet zo donker is als we vaak denken. Kijk voor meer informatie op: isabellebeernaert.com.

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.