Kort geleden mocht ik in het huis van Cas Enklaar (1943 -2022) spullen komen halen voor ons Theaterarchief. Hij was 20 juli jl. overleden en de drie etages tellende bovenwoning van Cas moest leeggeruimd worden.
Ik liep door de ruimtes waar hij 56 jaar gewoond had, en stelde me voor hoe Cas in deze ruimtes leefde. In zijn volle boekenkasten stonden de mooiste pareltjes van de Nederlandse literatuur. Ik zag dat hij, net als ik, veel boeken van Gerard Reve had staan. Maar in de kasten stonden ook mappen vol met fotonegatieven, theaterfoto’s, scrips en albums met mooie mannen, een liefde die Cas vanaf jonge jaren gehad heeft.
De dagen erna, bleven de beelden van zijn huis in mijn hoofd ronddwalen, en ondanks dat ik Cas alleen als acteur kende en hem ook heb zien spelen, wilde ik meer van hem weten. Hoe was hij? Wat voor man was hij?
Ik ben als eerste zijn boek Huizen en Herinneringen gaan lezen, een openhartig en fijn boek. Hierin beschrijft Cas zijn zoektocht door Amsterdam, met daarbij de door hem zelfgemaakte foto’s van de huizen en panden waar hij herinneringen aan heeft. Hij beschrijft ook al zijn liefdes en avontuurtjes, benoemt man en paard, wat voor sommige misschien pijnlijk moet zijn geweest, maar voor anderen een geschreven bewijs dat ze ooit met deze mooie man hebben mogen vrijen.
Casper Willem Enkelaar werd in 1943 geboren in Den Helder. Toen hij tien jaar was, wist hij al wat hij wilde: iets met kostuums. Tussen zijn spullen vond ik een schetsboekje dat hij op 26 oktober 1953 gekocht had. Binnenin staat:
Van eigengeld gekocht:
2 boeken serie Oud Goed fl 5,00
2 Schetsboeken fl 1,35 en fl 1,73
Beeldjes fl 8,00
Boekje fl 2,50
Zijn opgespaarde zakgeld besteedde hij aan zijn toekomst, en hij tekende schetsboekjes vol met dames en heren in mooie kostuums, met daarbij de datums van de ontwerpen. De tekeningen werden door bezoek aan bioscopen en door het lezen van zijn moeders tijdschriften steeds moderner en gewaagder. Hij tekende ook strips en bedacht er zelf de teksten bij. Toen de familie Enkelaar als één van de weinige families een douches in de straat kregen, maakte Casper er in 1955 een biljet van: de buren mochten voor 40 cent komen douchen.Op 19-jarige leeftijd vertrok Casper – nu Cas genoemd – naar Amsterdam. Hij wilde naar de toneelschool maar werd niet aangenomen. Hij moest nog maar wat ervaring op gaan doen. Cas wilde niet naar De Helder terug en ging werk zoeken en trok in bij zijn vriend Jaap Wieringa, zodat hij op zijn gemak kon gaan zoeken naar een kamer. Amsterdam bruiste en de vrije liefde die hij er ervoer was een goede reden om te blijven.
‘Als het geen toneelschool wordt, dan maar gaan studeren,’ dacht Cas, en toog met zijn schetsboekjes onder zijn arm naar de universiteit om kunstgeschiedenis te gaan studeren. Daar wilde hij zich specialiseren in theaterkostuums. Daar was echter geen opleiding voor en het Nederlands theater had al genoeg ontwerpers, dus Cas liet het studeren voor wat het was en ging op zoek naar een baan om in zijn onderhoud te voorzien.
Omdat hij zich meer wilde voorbereiden op de toneelschool belde hij Ank van der Moer op om te vragen of zij ook privélessen gaf. Ank, die het te druk had met haar optredens in het theater en voor televisie en ook nog op de toneelschool lesgaf, stuurde hem door naar Arend en Teunke Hauer om daar les te gaan nemen. Daar sloot hij zich aan bij De Zondagsclub.
In 1965 lukte het hem om naar de Toneelschool te gaan die hij in 1968 afsloot met een diploma, waarna hij meteen een engagement bij Toneelgroep Centrum kreeg.
In 1971 was hij één van de twaalf oprichters van het improvisatiegezelschap Het Werktheater, dat zich baanbrekend en vernieuwend noemde. Zij brachten schokkende producties en gingen geen taboes, ziektes of emoties uit te weg. Naast de eigen theaterproducties brachten ze ook enkele films uit, onder andere Toestanden en Avondrood.
Cas ontwikkelde zich als een goede en veelzijdige acteur en begon ook zelf teksten te schrijven, en op 3 december 1982 ging zijn eigen geschreven en gemaakte voorstelling Een avond met Joan in première.
Hierin liet Cas het gedeelte van het leven van Joan Crawford zien nadat de carrière van deze filmster voorbij was. Hij bewonderde Joan Crawford enorm. De voorstelling was respectvol en liefdevol gemaakt.
Met televisie en films heeft Cas niet veel gedaan. Door zijn medewerking aan Het Werktheater werd hij in een hokje geplaatst en werd hij niet veel gevraagd. Dat was iets wat Cas soms stak, vooral omdat hij zelf zo verzot op films was. Al in zijn jeugd bezocht hij veelvuldig de bioscoop en dat bleef hij tot op hoge leeftijd doen. ‘Maar ik ben nooit de bink geweest die ze zagen als dé bioscooptrekker,’ heeft hij ooit laten ontvallen.
Cas speelde vaak vrouwenrollen, wat hem heel goed afging. In De Meiden van Jean Genet, en als Blanche DuBois in het door hem zelf bewerkte stuk Tramlijn Begeerte van Tennessee Williams. In zijn huis hing het mantelpakje nog dat hij als Blanche gedragen had en de grote damesschoenen stonden eronder. Ze krijgen een mooie bestemming in het archief van de theatercollectie van de UvA.
Cas heeft naast het Werktheater bij veel andere gezelschappen en in vrije producties gewerkt. Zijn laatste productie was in 2019 in, hoe ironisch de titel voor hem achteraf ook wellicht klonk, Eindspel. Doordat er slokdarmkanker bij hem was ontdekt, was hij te moe was om verder te spelen met deze productie en heeft hij zijn rol halverwege teruggegeven.
En nu, als ik door zijn huis loop aan de Oude Looiersstraat en zijn nalatenschap om mij heen zie, voel ik verdriet, warmte en liefde om me heen, maar ook eenzaamheid, vrijheid en opluchting. Cas was een mooie man, hij leefde zijn leven en liet alleen de mensen in zijn leven toe waar hij van hield.
Met mooie affiches, programmaboekjes, foto´s en zijn schetsboeken vol mooie tekeningen loop ik zijn trap af. ‘Dag Cas,’ zeg ik, ‘jouw spullen komen nu in ons Theaterarchief, en zullen daar bewaard en gekoesterd worden.’
*
Mari Kant (1962) is in 1977 na een bezoek aan de musical Foxtrot begonnen met het verzamelen van alles wat met Nederlands theater te maken heeft. Een verzameling die – met name door het enthousiasme van theatermensen zelf – uit de hand liep en uiteindelijk ‘Het Theaterarchief’ is geworden. In 2002 is van de verzameling een stichting gemaakt, vanwaaruit tentoonstellingen en lezingen gegeven worden en bijdragen geleverd worden aan media en onderzoek.