Eergisteravond moest ik naar aanleiding van een paar berichtjes weer even terugdenken aan Kelly, mijn heldin van toen. Want Kelly van der Veer schitterde in 2001 in de derde editie van het TV-programma Big Brother. Ze werd in één klap het Nederlandse boegbeeld voor trans mensen.
Elke talk- en roddelshow op TV, en elke nieuwskrant kopte toen dat Kelly ‘ooit was geboren als een man’, en ze werd overal uitgenodigd om tekst en uitleg te geven tot groot vermaak van menig talkshowhost, de aanwezige tafelgasten en televisiekijkers. Kelly van der Veer was in een klap een BN’er waarover iedereen een mening had. Sommigen vonden haar dapper, maar het was kennelijk veel stoerder en leuker om haar bestaan als vrouw totaal belachelijk te maken. De Kelly van der Veergrappen- en grollen waren indertijd booming op TV en in de nieuwsblaadjes.
Eergisteravond las ik twee berichtjes.
Een meneer: “Eerst moeten we begrijpen dat als je als vrouw geboren bent, je ook een vrouw blijft, en dat is de realiteit van het leven. Omdat je bij de geboorte alleen een vrouw of een man kunt zijn, is al het andere niets. Dat gezegd hebbende, wat jij denkt dat je bent of hoe jij als zodanig wil worden gezien is niets anders dan domheid”.
En een mevrouw schreef me: “Je hebt een psychische aandoening. Vrouw zijn? Dat kan helemaal niet als je geboren bent als een man”.
Het is wekelijkse, soms dagelijkse kost en ik vul er mijn notitieboekjes mee. Ter inspiratie als ik overenthousiast dreig te worden van mooie woorden als inclusiviteit en acceptatie. Je zou denken dat het met het collectieve begrijpen van genderdysforie inmiddels wel goed zit, want het is toch al weer eenentwintig jaar geleden dat Kelly in één klap beroemd werd, of moet ik zeggen belachelijk werd gemaakt vanwege haar transitieverleden.
Toen ik gisteren de bovenstaande ‘fanmail’ voorlas aan mijn lief. keken we elkaar aan en wisten we het weer even zeker. Want ondanks alle support en respect hier en daar worden trans vrouwen ook in 2022 overwegend gediskwalificeerd als vrouwen, en beschouwd als een stelletje ‘doorgedraaide homo’s’. Maar we worden kennelijk ook weer niet gezien als ‘echte mannen’, en natuurlijk proberen we iedereen erin te luizen en zetten we uiteraard de ‘natuurlijke’ mannelijkheid en vrouwelijkheid te kijk en ter discussie.
En ik moest ook weer even terugdenken aan die hamvraag die ik zo’n dikke acht jaar geleden vaak kreeg toen ik uiteindelijk als transseksueel uit de kast kwam met de mededeling dat ik in transitie ging. De vraag: “Wist je dat dan al niet op jongere leeftijd, waarom ben je daar nooit eerder mee voor de dag gekomen”?
Mijn antwoord op die vraag was misschien verrassend eenvoudig. “Een transitie is prima te doen, en over mezelf had ik geen enkele twijfel. Maar ik wist al heel jong dat er geen weg meer terug zou zijn van het stigma ‘manwijf’ dat ik voor de rest van mijn leven als een dood paard achter me aan zou gaan sleuren. En het heeft voor jullie even geduurd voordat ik daar klaar voor was”.
Volgende week ben ik uitgenodigd voor een reünie van een muziektheatergroep. Een klup lieve en bevlogen ex-collega’s die ik zo’n vijfendertig jaar geleden voor het laatst heb gezien. Spannend, leuk, en tegelijkertijd blijf ik liever thuis om gitaar te spelen, want het wordt ongetwijfeld ook weer een vragenuurtje over: ‘Wist jij dat toen ook al van jezelf’?
Het zal niemand zijn ontgaan dat ik columns ben gaan schrijven over de zin en onzin met betrekking tot trans mensen. Niet vanwege een drama-effect, ook niet vanuit boosheid, maar om mensen te informeren over wat trans-zijn nou precies betekent in een wereld die maar blijft argumenteren dat mijn bestaan een misplaatste en verwarde grap is.
Want het went nooit echt om beschouwd te worden als een verward hysterisch manwijf.