We zitten met z’n allen aan tafel. Er valt een stilte. Iedereen heeft een brandende vraag. Bij ons aan tafel zit Mila, een van de vrouwen die gevlucht is uit Oekraïne. Sinds een week werkt ze bij ons in het restaurant, samen met een klein team van lotgenoten. Ze heeft dikke kringen onder haar ogen en kijkt vandaag heel verdrietig vanachter haar sympathieke glimlach. Het kost haar moeite om te ontspannen.
Omdat zij de enige is die Engels spreekt, vraag ik haar naar haar verhaal. Waar woont ze nu eigenlijk? Hoe is zij met haar groepje in Arnhem terechtgekomen en wat heeft Mila achter moeten laten? Ze vertelt over haar succesvolle horecabedrijf met partycentrum. Ze was al dertig jaar eigenaresse. Ze liet foto’s zien van haar levenswerk. Ze is een meesterbakker. Wat kan zij mooie taarten maken. En dat is maar een begin van haar creativiteit. Ik zie hoe trots Mila op haar werk is. Ze liet haar huis achter en was met anderen in twee auto’s richting de Poolse grens gereden, waar haar één auto afhandig gemaakt is. Nog meer herinneringen in de prullenbak. Gelukkig is nog iets van haar oude leven over: een paar foto’s, wat kleren en herinneringen in de vorm van beeldjes en brieven. Veel is het niet. Mila gaat ervan uit dat alles platgebombardeerd zal zijn, zoals alles in de kustplaats in het oosten van Oekraïne. Althans, dat is haar niet ongegronde angst. Haar leven is weg. Ik zie een traan in haar ooghoek. Iedereen is geraakt door haar verhaal. Onlangs zag ik een foto van een bus, met op iedere stoel een teddy. Elke knuffel was bedoeld voor een gesneuveld kind. Soms, wanneer ik mijn dochtertje zie spelen, zo onbezonnen en vrij, dan wens ik haar en al onze kinderen niets anders dan ‘gewoon’ een gelukkige jeugd tegemoetgaan. Hoe mooi is het, dat onze kinderen in een land mogen opgroeien waar vrede heerst. Er wordt hier niet met scherp geschut geschoten. Niet heel vaak, althans. Is daarmee alles gezegd of bekijk ik het te zwartwit? Hoe bezorgd of opgelucht mag ik zijn, dat er tonnen aan wapens, munitie en digitale verdedigingsmechanismen naar het land gaan dat nu als Asterix en Obelix tegen de Romeinen vecht en zich zo goed mogelijk staande houdt? Dit is geen stripverhaal. Er is geen toverdrank. En niemand weet nog hoe deze tragedie gaat aflopen, al zal het niet met een triomfantelijk feestmaal zijn. Wij verwelkomden Mila alsof ze een van ons was. Dat was het minste wat wij konden doen. Haar passie voor koken en bakken is haar met de paplepel ingegoten. Toen ze klein was leerde haar grootmoeder haar hoe ze traditionele gerechten het lekkerste kon bereiden. Ze is dol op profiteroles met zoete en hartige vullingen. Het duurde even voordat wij doorhadden dat we het over hetzelfde hapje hebben. Soesjes, wie kent ze niet? Mila vult ze met zalm en roomkaas. Haar specialiteit waren mega-torens van profiteroles met een laag saus of glazuur en prachtige versieringen van suikerkristallen en bloemetjes. Ik zie ze zo voor me. Culinair gezien staat Nederland niet per se aan de top van de wereld, maar wij hebben bitterballen. Liefde gaat door de maag, dus hebben wij Mila deze culinaire smakelijkheid laten proeven. Met grove mosterd natuurlijk. Zoals verwacht vond ze ze heerlijk. De bitterballen hebben het van de kaassoufflé gewonnen en de frikandel speciaal hangt er tussenin. Hope behind a tear A smile covered in fear I see you being tense Trying not to lose your sense Met Mila is er een heel typisch ‘Oost-Europees dingetje’ aan de hand. De spoelkeuken glimt en glanst. Alles staat recht en gesorteerd. Het is zo schoon dat wij ons bijna schamen over ons eigen onvermogen om zonder zichtbare moeite – met één hand in de broekzak – onze werkplek zo smetteloos te presenteren. Ik was vandaag even naar buiten gelopen en toen ik weer binnen kwam stond Mila de keuken te vegen. Lachend haalde ze haar schouders op. ‘It was dirty,’ zei ze. En ik maar denken dat ik na jaren oefenen eindelijk een net en gestructureerd mens geworden ben. Haar reinheid is verbazingwekkend en slingert mij achttien jaar terug in de tijd naar mijn bloedmooie Russische vriendin Larissa. Haar appartement was onberispelijk schoon, strak en toch uitnodigend. Ze hief altijd haar hoofd, haar grote blauwe ogen theatraal naar het plafond en riep in het Duits met haar Russische accent: “Es gibt noch so viel zu tun.” Je kon er serieus van de grond eten, maar Larissa moest er toch nog even een lapje overheen halen. And yet you keep your dignity Hoping for a unity in peace Heading home with just one suitcase in your hand To see what made it in the end Ik ben blij dat ik mijn nieuwe collega zie lachen. Om haar kracht en het vermogen om hier bij ons in het restaurant te gaan staan met regelmatig een grote glimlach. Om werk te doen dat anderen voor haar deden in haar eigen restaurant. Tegen het einde van onze werkdag kreeg ik een dikke knuffel en een warme glimlach. Het gebaar raakt mijn hart. In het Duits zeggen wij: “Die Hoffnung stirbt zuletzt.” ‘Ergens’, vertelde Mila, ‘leeft een er sprankje hoop dat de oorlog in de herfst of winter over is.’ Voor nu staat het nog in de sterren geschreven. Desondanks wil Mila graag naar huis.Maar Mila weet niet wat ze daar zal aantreffen.
*
Monique Wubbels (Augsburg, 1979) is van Nigeriaans-Duitse afkomst en is als kind door Nederlanders in Duitsland geadopteerd. Volgens eigen zeggen is ze een vrolijke, mulitculturele en panseksuele verschijning die zich onder andere inzet voor Poink, de organisatie die activiteiten voor LHBTI-vrouwen organiseert. Mensen bij elkaar brengen en good vibes verspreiden is wat zij het liefste doet.