Mariska van Vliet (21) is de oprichtster van de Young Gay Farmers. Ze komt uit Ter Aar, een klein plaatsje vlak bij Alphen aan de Rijn. Haar ouders hebben een melkveebedrijf met honderdveertig melkkoeien. Naast de hulp in het bedrijf van haar ouders werkt Mariska in de bouw. Gaykrant spreekt met haar over de Young Gay Farmers en uiteraard ook over het boerenleven.
Tekst: Floor Brands
Kun je wat meer vertellen over je zelf?
Ik ben Mariska van Vliet en ik werk als tractorchauffeur in de bouw. Daarnaast help ik mijn ouders mee op het bedrijf. Als ik vrij ben van de bouw, dan draai ik eigenlijk volledig mee in het bedrijf. Ik zou later absoluut het bedrijf van mijn ouders over willen nemen, ondanks de strenge regelgeving.
De bouw is wel echt een mannenwereld.
Ja klopt, maar daar ben ik ook gewoon één van de jongens, hoor. Er wordt daarin gelukkig geen onderscheid gemaakt. Dat zou ik ook niet willen: ik moet net zo goed mijn werk goed uitvoeren en meehelpen. Wel is het zo dat ze net iets behulpzamer zijn naar mij toe, vooral op kleinere projecten. Ik kan dat zeker waarderen, maar dat moet niet te veel zijn, ik kan mezelf ook prima redden.
Hebben jullie als agrarische familie erg veel last van de regelgeving?
We zitten gelukkig niet aan een natura2000 gebied, maar we hebben bijvoorbeeld altijd onze koeien binnen. Dan ontvang je al een cent per liter minder. De koeien de wei in kan wel, maar het is niet zomaar even de staldeur open en ze zijn buiten. Daar komt echt wel iets meer bij kijken. Onze koeien zijn het niet gewend dus moet je trainen, beginnen met de jonge dieren. Tevens moet er een goede omheining worden aangelegd, want honderdveertig uitzinnige dames op de openbare weg, dat wil je niet. Zoals we het nu doen is het de meest efficiënte manier van boeren. Het is niet dat we niet open staan voor weidegang, maar er komt veel tijd en geld bij kijken.
Ik zie nu om me heen bedrijven kapotgaan, juist omdat zoon of dochter niet het bedrijf in wil door de strenge regelgeving en het slechte imago. En daar maken ze uiteindelijk de veehouderij, maar ook de andere landbouw mee kapot. Mensen uit de stad (met alle respect) hebben vaak niet in de gaten wat je doet en wat er moet gebeuren voor het plakje kaas op de boterham ligt.
De ‘open boerderijdagen’ dragen zeker bij aan een het verbeteren van dat imago, maar de mensen die er komen zijn vaak niet die mensen uit de stad en dat is jammer. Wij zijn eigenlijk best een aardig open volkje en leggen met liefde alles uit, ook aan mensen uit de stad.
Jij hebt De Young Gay Farmers opgericht. Kun je daar wat meer over vertellen?
Ik leef heel erg in een heterowereld. Ik werk in de bouw waar maar weinig vrouwen werken en ook de mannen zijn over het algemeen hetero. Ook bij de meeste landbouwbedrijven in de buurt zijn het vooral heteromannen en heterovrouwen. Ik vond het dan ook heel erg lastig om mensen te ontmoeten.
Ik heb het COC benaderd om navraag te doen of er andere groepen zijn, of dat ik misschien iets via hen kon opzetten. Ik heb toch altijd een beetje het idee dat als je naar de stad gaat dat je dan ‘die boer’ bent. Bij boeren onder elkaar hoef je je niet anders voor te doen dan dat je bent.
Via het COC kwam ik in contact met de Gay Farmers, alleen dat bleken wat oudere mensen te zijn, voornamelijk vijftigplus. Ik heb toen met hen overlegd of ik dan een jongerentak zou kunnen oprichten. Om te kijken of ik echt de enige ben, of dat er meer mensen zoals ik zijn.
Vlak voor de kerst afgelopen jaar heb ik met Willem gebeld, de voorzitter van de Gay Farmers. En na het gesprek is het balletje gaan rollen. Er kwam een website, een emailadres en een Instagramaccount. En zo kom je steeds weer verder en kom je steeds meer mensen tegen die tot de LHBTI+ groep behoren en boer zijn. We hebben op dit moment vijf leden en dat is natuurlijk nog niet zo veel, maar we zijn nog maar net begonnen.
Een groep mensen uit alle sectoren van het platteland, en waar vooral de nadruk er niet zo op ligt dat je LHBTI+ bent of anders bent. We willen eigenlijk een leuke groep mensen bij elkaar brengen waar jongeren laagdrempelig naar toe kunnen. Ik denk dat dit vooral op het platteland nodig is, anders durven ze niet te komen.
Een ander doel is om deze jongeren juist in de sector te houden. Het gebeurt heel vaak dat deze jongeren een partner of een baan buiten de sector zoeken omdat ze zich niet thuis voelen door hun seksuele oriëntatie of genderidentiteit.
Het zou mij dus heel erg leuk lijken om bijvoorbeeld bij elkaar op het bedrijf te gaan kijken, puur om van elkaar te leren. En als je met elkaar dit soort dingen doet, is dat natuurlijk veel gezelliger en is er een verbinding. Het is zo fijn om met mensen te kunnen praten die je weinig hoeft uit te leggen.
Heb je het idee dat mensen het ook lastiger vinden om uit de kast te komen?
Ik denk wel dat er een categorie mensen is die ertegen is. Ik denk ook dat het veel met het geloof te maken heeft. Veel boeren zitten vaak tegen een dorp aan en hebben ook een verbinding met de kerk. Vanuit de kerken op het platteland rust er toch wat meer een taboe op. Niet dat ik de kerk afkraak hierin, want ik geloof zelf ook, maar er zijn wel gemeenschappen die hier meer moeite mee hebben. Er wordt daardoor ook wel minder over seksuele oriëntatie of gender gesproken.
Nu zie je bij Boer zoekt Vrouw steeds vaker LHBTI+rolmodellen.
Ik vond boerin Bertie wel echt een enorme eyeopener en denk dat zij zeker een heel belangrijk voorbeeld is geweest. Het principe was gewoon zoals ik het ook voor me zie: ze is net zo goed akkerbouwer als een ander, alleen is ze met iemand van hetzelfde geslacht. Voor mijn was Anne+ ook een enorme inspiratie, daar lieten ze zien hoe normaal een gay-relatie eigenlijk is, en dat je niet moet wachten tot de ander stappen zet, maar dat je zelf de touwtjes in handen moet nemen. Zij lieten zien wat ik zelf gemist had. En nu mag ik weer dingen organiseren die ik gemist heb.
De uitspraak ‘Doe maar normaal dan doe je al gek genoeg’ lijkt mijns inziens wel eens uitgevonden op het platteland. Heb je het idee dat je daardoor niet helemaal jezelf kunt zijn of dat je je in moet houden?
Ik houd me wel vaak in. Nu ben ik ook niet echt iemand die zich heel erg uit als het gaat over mijn geaardheid. Ik ben gewoon Mariska en ik ben geen andere Mariska dan voor mijn coming-out.
Hoe was je eigen coming-out?
Het was best wel een ding. Ik wilde het pas doen als ik zeker zou zijn van mijn woorden. En er voor kon staan en me niet zou excuseren voor wie ik ben. Toen ik nog op school zat, was ik er nog helemaal niet klaar voor, dus ik heb gewacht tot ik van school was. Mijn ouders hadden een gedroomde reactie, dus dat was ontzettend fijn. En ik ben op een plek uit de kast gekomen waar ik me op mijn allerbeste voel: de koeienstal. Dat haalde voor mij een beetje de zwaarte af van dat moment.
Ik raad ook altijd aan om het ook echt op een moment te doen dat je zelfverzekerd bent en je je niet zult excuseren voor jezelf, hoe moeilijk dat ook is. En dat je er tweehonderd procent klaar voor bent, al weet ik niet of je dat ooit kunt zijn.
Je wilt wat gaan organiseren voor de Young Gay Farmers. Aan wat voor termijn moeten we dan denken?
Hopelijk binnen een jaar, en in het meest positieve geval een half jaar.
Hoe zie je de toekomst?
Heel positief. Ik ben ervan overtuigd dat de landbouw over een jaar of tien, vijftien een bloeiende sector is waarin de kansen voor het oprapen liggen, ondanks dat het nu een moeilijke tijd is. En dat de Young Gay Farmers een groeiende groep is met mooie mensen die veel van elkaar kunnen leren, en leuke dingen met elkaar kunnen doen.
*