Vorige week kreeg ik een lief berichtje: “Vijf jaar al weer”, appte een attente vriend. Want op zeven april van dat jaar onderging ik het operatieve sluitstuk van mijn transitie: de genderbevestigende operatie. De operatie die in de volksmond nog vaak de ‘geslachtsveranderende operatie’ wordt genoemd, wat natuurlijk niet klopt. Immers je geslacht wordt niet ‘veranderd’, het wordt operatief gecorrigeerd, bevestigd dus.
Die operatieve ingreep voelde als afsluiting van een bepaalde periode. Hormoontherapie blijft natuurlijk levenslang doorgaan, en in die zin is een fysieke transitie nooit klaar, maar nu zag mijn lijf eruit zoals het hoorde, en het werd tijd om de laatste sociale horde te nemen.
De wijk was wel gewend aan een androgyn figuur met lang haar en ‘unisex’ kledingstijl, maar na afsluiting van mijn operatieve traject moest het nu toch echt gaan gebeuren. Er was een aanleiding nodig. En toen ik na de operatie goed genoeg hersteld was om weer op een autostoel te kunnen zitten en zelf te rijden werd die aanleiding een tentoonstelling in Hoorn die ik zou bezoeken.
De dag waarop ik voor het eerst in een ‘jurk’ over straat ging kan ik me nog helder voor de geest halen. Het plan was om in mijn eentje naar Hoorn te gaan. Ik had toen geen verkering en ik wilde niemand lastig vallen. Het voelde alsof ik mezelf op die dag voor de leeuwen ging gooien, dus werden er voorzorgsmaatregelen genomen.
Een broek in een tas voor het geval dat ik in Hoorn toch niet zou durven, en ik droeg die eerste dag een jeansrokje. Onderdeel van mijn backup plan want een jeansrokje is snel uit te trekken in de auto – en hup de broek weer aan.
De eerste horde werd de-voordeur-uit-en-naar-de-auto-lopen. Diep ademhalen, voordeur open, naar buiten, rustig de voordeur op slot doen en kalm de hoek omlopen naar de auto. Slechts tientallen meters die hoek om, want daar stond mijn auto al, maar het zweet brak me uit. Ik had het gevoel dat de hele buurt achter de gordijnen vol verbazing toekeek, maar ik dwong mezelf om rustig en kalm te lopen met een uitgestreken gezicht, en niet angstig rond te kijken.
In Hoorn aangekomen parkeerde ik mijn auto in een achterafstraatje, zodat ik even wat straatjes door moest lopen en daardoor moed kon verzamelen want ik moest uiteindelijk een druk uitgaansplein in Hoorn oversteken. Ik kan me nog herinneren dat ik even bij de VVV naar binnenglipte om op adem te komen en een beetje dom kon vragen naar de precieze lokatie van de tentoonstelling, waarbij de aanwezige dame me vriendelijk te woord stond. Dat gaf moed, dus ik ging op pad. Over het vrijwel lege Hoornse plein, langs het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen, een groot plein omzoomd met terrassen die vol zaten met mensen. Duizend doden ben ik gestorven toen ik dat Hoornse plein overstak, maar met opgeheven hoofd, klamme zweethanden en kalme afgemeten passen doorstond ik de vuurdoop.
De dag daarop was de knop om.
De laatste broeken gingen definitief naar de kringloop, het was klaar. En de reacties in de wijk? Het ontdooien van sommigen buurtjes duurde wat langer dan een dag. Sommigen bleven vriendelijk groeten en zwaaien, de meesten reageerden niet meer op mijn ‘goedemorgen’, en keken strak voor zich uit alsof ik niet bestond. Soms bracht de postbezorger pakjes bij me van buren die niet thuis waren, pakjes die dan werden opgehaald waarop er een afgemeten ‘bedankt’ werd gemompeld zonder me aan te kijken.
Het is allemaal geschiedenis, en tegenwoordig ben ik best wel getapt in de wijk heb ik het idee. Misschien ben ik voor sommigen ‘die-transgender-uit-de-buurt’ die best wel aardig is, of men vindt me kennelijk sowieso aardig, dat kan ik niet zo goed beoordelen. Ik heb geleerd dat voor anderen het aspect ‘eraan wennen’ erg meespeelt.
De tijd doet zijn werk denk ik, want herinneringen vervagen bij mensen. Het is natuurlijk ook zo dat er veel nieuwe mensen in mijn wijk zijn komen wonen, mensen die misschien wel eens met opgetrokken wenkbrauwen naar dat ‘rare mens’ van nummer acht kijken, maar voor hen ben ik een gegeven. Ze zijn nieuw in de wijk en geen onderdeel van een stukje vervlogen buurtgeschiedenis.
Het jeansrokje van toen heb ik nog steeds, beetje erg verwassen en gerafeld door de jaren heen, maar ik draag het nog regelmatig.
Vijf jaar.
Het lijkt onwerkelijk lang geleden.
*
Jacky van Tongeren identificeert zich als vrouw met een transseksueel verleden. Ze heeft de volledige transitie doorlopen, en is inmiddels dus ook legaal ‘mevrouw’. Haar seksuele oriëntatie is panseksueel: ze valt op personen en niet op lichaamsdelen. Jacky is een multi-instrumentalist met als hoofdinstrument basgitaar. Ze schrijft muziek, arrangeert en is sessiemuzikante.