Joris Luyendijk over zijn zeven vinkjes

Journalist en antropoloog Joris Luyendijk heeft een nieuw boek: De zeven vinkjes. Hierin legt hij uit hoe mannen zoals hij onterecht overal de baas spelen. Enkel en alleen omdat ze zeven hokjes aanvinken:

✔  Minstens één hoogopgeleide en/of welgestelde ouder✔  Minstens één in Nederland geboren ouder✔  Man✔  Hetero✔  Wit✔  Gymnasium of vwo✔  Universiteit

Tekst: Ranjith Postma
Foto: Merlijn Doomernik 

Joris, de enige reden dat ik je gevraagd heb voor Gaykrant, is dat je nog een achtste box aanvinkt: Je bent een lekker ding. Hoe voelt het dat iemand niet geïnteresseerd is in wat je te melden hebt, maar omdat je er goed uitziet je toch mee mag doen?

Ik grijp iedere kans die zich voordoet. Mijn doorbraak op TV, in 1998 no less, was toen Paul de Leeuw me uitnodigde om te praten over mijn debuut: Een goede man slaat soms zijn vrouw. Speelde daarbij mee dat hij mij mogelijk een lekker hapje vond? Ik zeg: vraag niet hoe het kan, maar profiteer ervan.

Journalisten zijn in mijn optiek figuren die denken dat ze iedereen langs de meetlat moeten leggen. Jij bent journalist en doet in De zeven vinkjes precies dat: anderen de maat nemen. Met dien verstande dat je jezelf als eerste langs de liniaal legt. Van je medejournalisten heb je veel kritiek gekregen. Hoe zie jij dit?

Het waren vooral columnisten, geloof ik. Ik weet het eigenlijk niet. Mijn uitgever leest alles en stuurt mij dan de inhoudelijke reacties door. Dat was niet een heel grote stapel. Dat is wel om gek van te worden: ik heb tweeënhalf jaar jaar fulltime gewerkt aan research en dan compositie en stijl: hoe krijg ik dit zo opgeschreven dat ik het zelf zou willen lezen? Al die moeite, en dan ontzettend veel media-aandacht, maar nooit voor wat ik nou eigenlijk heb opgeschreven.

Je hebt lang in het Midden-Oosten gezeten. Daar schrijf je ook over in De zeven vinkjes. Hoe was/is het in het Midden-Oosten gesteld met de LHBTI-community? De LHBTI-rechten?

Verschrikkelijk. Ik heb er geen ander woord voor. Alleen in Israël hebben LHBTI gelijkheid voor de wet. Al heb je daar ook orthodoxen die LHBTI niet accepteren. Hieraan zie je dat niet alleen witte heteromannen zich schuldig kunnen maken aan discriminatie, maar bijvoorbeeld ook moslima’s van kleur. Het is een menselijke trek.

‘Ik denk dat het voor iedere hetero moeilijk is werkelijk te doorvoelen wat heteronormativiteit met een mens doet. Het is het water waar je in zwemt, als vis.’

Ik ben bruin, heb witte ouders en ben opgegroeid in een dorp. Pas toen ik in een wereldstad (Groningen) naar de middelbare school ging, kwam ik erachter dat ik bruin ben en iedereen om mij heen wit. Een Surinamer en Antilliaan – denk ik – noemden mij een bounty. Het duurde even voor ik mij realiseerde hoe zij dat bedoelden. (Een bruine kaaskop, bruin van buiten / wit van binnen, niet een van ons.) Ik heb gelezen wat Gloria Wekker en Nancy Jouwe zeggen over jou en je boek, en ik hoor ze. Maar door mijn witte familie, mijn gereformeerde opvoeding en de plattelandscultuur waarin ik ben opgegroeid, ben ik ook benieuwd naar jou.

Een vriendin van mij sprak van haar ‘coming-in’ als persoon van kleur. Dus niet coming-out, maar dat je bij jezelf voor het eerst beseft: anderen zien mij als ‘anders’ en dat gaat nooit meer weg. Zij ervoer dat als hartverscheurend, dat je nu al weet dat je er over tien jaar nog steeds met die achterlijke racisten te maken gaat hebben.

Als het over jouw boek gaat, gaat het vaak over kleur en de tegenstelling man – vrouw. Wat kun je zeggen over seksualiteit en over non-binaire genderidentiteit?

Mijn boek gaat ook heel erg over de sociale klasse en cultuur van je ouders/verzorgers. Ik heb de indruk dat het vinkje ‘seksuele identiteit’ radicaal anders ‘landt’ in je leven, afhankelijk van die vinkjes ras, gender en nest. Dus veteraan informateur Herman Tjeenk Willink of oud-D66 partijleider Boris Dittrich zijn homo maar voor de rest mannen met een nest, lichaam en opleiding zoals ik.

Heel anders dan bijvoorbeeld Tofik Dibi, bij wie ook de vinkjes ‘ras’, en ‘cultuur’ en ‘sociale klasse ouders’ anders zijn dan de onzichtbare norm. Maak nu Tofik ook nog vrouw. Dan heb je echt een andere matrix dan bij jonkvrouw Kajsa Ollongren. Deze ‘intersectionele’ manier van kijken, zoals Kimberlé Crenshaw die heeft ontwikkeld, is zo waardevol en vruchtbaar om mensen in hun complexiteit te begrijpen.

Ik betrek dit interview en jouw boek op mijzelf. Daarmee probeer ik transparant te zijn over mijn eigen mogelijke beweegredenen, me kwetsbaar op te stellen, in de hoop op een goed interview. Precies wat jou verweten wordt. Hoe zie jij dit?

Dat is echt goed: je eigen positie benoemen. We hebben allemaal een nest, een lichaam en een opleiding. Het probleem met mannen zoals ik is dat wij doen alsof we die positie niet hebben. Dus je hebt genderstudies, Black studies, en LHBTI studies, maar geen ‘witte, autochtone heteroman uit een goed milieu’ studies. Als mannen zoals ik voor hun belangen opkomen heet dat geen ‘identiteitspolitiek’. Alsof wij geen identiteit hebben. Maar omdat we samenvallen met een onzichtbare norm lijken wij ‘neutraal’. Ik heb ook geen bijvoeglijk naamwoord.

Je hebt de homoseksuele schrijvers Frans Kellendonk en Gerard Reve en de non-binaire schrijver Marieke Lucas Rijneveld maar ik ben gewoon de schrijver Joris Luyendijk – dus zonder hokje. Dit is een van de redenen – geloof ik – waarom wij zo vaak de baas mogen spelen. Anderen hebben een identiteit en zijn ‘activistisch’, maar wij mogen spreken voor het geheel. Dat moet anders. Daarom heb ik dit boek geschreven: zodat mannen zoals ik (Mark Rutte, Wopke Hoekstra, Stef Blok, Jaap van Dissel, Alexander Pechtold en ga zo maar door) ook een hokje krijgen: de zeven vinkjes.

‘Al die moeite, en dan ontzettend veel media-aandacht, maar nooit voor wat ik nou eigenlijk heb opgeschreven.’

En het belangrijkste kenmerk van zeven vinkjes? Doordat wij niet gediscrimineerd kunnen worden en ons nergens hoeven aanpassen en dan ook nog de ‘hoogste’ opleiding van het land hebben, kunnen wij geen directe ervaring opdoen met kwetsbaarheid op basis van lichaam, nest of opleiding. En juist deze groep – die slechts 3% van de bevolking vormt – maak je de baas van het land. Acht van de laatste tien ministers van justitie waren ondiscrimineerbare mannen zoals ik. Tjee, hoe zou het komen dat de aanpak van discriminatie maar geen topprioriteit wilde worden?

Zevenvinkers missen het vermogen zich in anderen in te leven. Hoe transparant ben jij?

In mijn boek gebruik ik mijn eigen leven als ‘materiaal’ dus in die zin spring ik in mijn blootje het wespennest genaamd ‘diversiteitsdebat’ in. Ik denk dat het voor iedere hetero moeilijk is werkelijk te doorvoelen wat heteronormativiteit met een mens doet. Het is het water waar je in zwemt, als vis. Dit is niks om je voor te schamen, maar je moet het wel erkennen zodat je niet voor anderen gaat spreken, of voor hen beslist dat ‘het wel meevalt’ met geweld tegen LHBTI.

Hoe staat het met jouw emotionele vaardigheden en hoe groot is jouw empathie voor de regenbooggemeenschap?

Ik ben van 1971 en heb dus nog de tijd meegemaakt dat LHBTI massaal ‘in de kast zaten’. Iedereen in mijn klas op het Gymnasium was hetero, of deed alsof die dat was. Wat een verschil met veel middelbare scholen nu! Mijn ouders hebben altijd duidelijk gemaakt dat ik alles mocht zijn wat ik wilde. Daardoor lag er voor mij geen druk op. Voor mijn pubertijd was ik wel eens verliefd op een jongen, maar toen ik een man werd, was dat voorbij. Raar is dat toch.

Ik denk dat ik niet kan weten hoe het is als LHBTI. Ik denk dat wel dat ik kan weten dat ik dit niet kan weten. Empathie is voor mij juist ook respect voor de afstand tussen mensen, en voor de afstand tussen levenservaringen.

In mijn boek probeer ik te begrijpen hoe mijn privileges mij hebben gevormd – en misvormd. Menig lezer van Gaykrant zal ook sommige van die privileges hebben: met je lichaam als witte man wellicht, met je nest als je ouders geld hadden, of door je opleiding, of doordat je opgroeide met de Nederlandse cultuur.

Een vriend van mij met alle vinkjes behalve hetero zei na lezing: ‘Ik heb me altijd heel erg gericht op mijn seksuele identiteit en hoe deze mij kwetsbaar heeft gemaakt en achterstelde, maar nu besef ik ook hoeveel ik op die andere vinkjes juist de wind mee heb gehad.’ Dit had hem milder gestemd. En meer bescheiden.

*

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.