Karin Larsen, geboren op 24 maart 1919 als Cornelia Ohmstede in Watergraafsmeer, wilde als kind al bij het circus, maar haar ouders stonden dat niet toe. ‘Dan word ik dierenarts,’ sprak ze uit, maar ze moest na de lagere school naar de kweekschool. ‘Schooljuffrouw is een goede baan voor je,’ opperden haar ouders. En zo werd Karin schooljuffrouw.
Maar toen de circustent in de buurt werd opgezet, kon ze het niet laten en ging naar de directie met de vraag of ze nog personeel konden gebruiken. Ze gaf haar schoolbaan op en begon een carrière als danseres in het circus. Het beviel haar en ze besloot Spaanse dansles te nemen bij Maria Petrelli. Ze nam ook een klassieke balletopleiding bij Sonia Gaskell en een opleiding showballet bij Frans Muriloff.
In 1944 maakte ze deel uit van de Deense dansgroep Danske Dansende Elsklinger die geëngageerd werd door René Sleeswijk voor De Snip en Snap Revue. Maar voor de Deense danseressen was Ohmstede moeilijk uit te spreken en nam Karin de naam Larsen als haar achternaam. Toen Jesje van Marle in de revue uitviel, nam Karin van de ene op de andere dag haar aandeel in de revue over en zo speelde ze ook in de sketches mee.
Willy van Hemert zag wel iets in Karin en vroeg haar voor zijn Regenboog Cabaret, en met Martie Verdenius vertrok ze in 1949 voor zes maanden met het schip De Zuiderkruis naar Indië, om daar namens het NIWIN voor de soldaten op te treden. Via Dick Gabels Cabaretgezelschap kwam ze bij Wim Sonneveld terecht, bij wiens gezelschap ze drie seizoenen werkte. Bij Sonneveld voelde ze zich thuis: Karin had ontdekt dat ze op meisjes viel en in het gezelschap van Sonneveld hoefde ze daar geen geheim van te maken.
De droom van Karin was om een eigen gezelschap te hebben en met het geld dat ze verdiend had de laatste jaren bracht ze in 1958-59 met een eigen ensemble één van de eerste Nederlandse musicals op de planken: Oh Venus. Met teksten van Guus Vleugel en op muziek van Harry Bannink, met naast haar op het toneel onder andere Hedy d’Ancona, Jacco van Renesse en Philippine Aeckerlin. Het was geen groot succes, maar er werd nog wel een televisieregistratie van gemaakt, die in 1960 door de KRO werd uitgezonden.
De droom van een eigen gezelschap werd een financiële strop voor Karin, maar gelukkig werd ze gevraagd om bij andere producties te komen werken. Doordat Karin één van de eerste Nederlandse musicals heeft gebracht, werd ze ook steeds gevraagd om in musicals te spelen: in Oliver (1963), De Kleine Parade (1969), En nu naar bed (1971) en My Fair Lady (1972).
Karin ging in de Bijlmerflat De Kempering wonen, die groot genoeg was om er samen met haar honden te kunnen wonen. Haar honden waren haar alles: na enkele korte relaties heeft Karin altijd alleen gewoond.
Karin vond dat ze te veel servicekosten moest betalen voor een alleenwonende vrouw – ze moest hetzelfde betalen als een gezin met vier mensen – en omdat ze het daar niet mee eens was, hield ze de servicekosten in op de huur. Ze bouwde een flinke schuld op, en toen het gezelschap van Louis Borel in 1976 plotseling ophield te bestaan had ze ook geen werk meer.
In 1978 probeerde ze nog een contactbureau voor homoseksuele mannen en vrouwen op te zetten, maar dat was van korte duur. Het woningbureau trok aan de bel en wilde het achterstallige geld zien, een bedrag dat inmiddels aardig was opgelopen. Karin had het niet, kon geen regeling meer treffen en toen de deurwaarder op de aangekondigde dag aan de deur stond, had ze nog niets ingepakt.
Er werd snel een koffertje met wat spullen ingepakt en Karin vertrok met haar drie honden. Maar waarheen? Wie neemt een vrouw met drie honden in huis? Karin zwierf wat in Amsterdam, voelde zich besodemieterd en kreeg bij haar zus even onderdak. Haar inboedel werd op een terrein van de gemeente opgeslagen waarna ze naar Nunspeet vertrok alwaar ze bij een bevriende boer in een caravan achter de schuur onderdak kreeg.
Toen zij enkele maanden later wat spullen ging halen in Amsterdam schrok ze van wat ze zag: door haar spullen zag ze ratten en muizen lopen en veel spullen waren aangevreten. Ze had nog maar heel weinig mensen om haar heen. Ze had alleen nog contact met haar zus, en hoorde niets van vroegere collega’s. Haar enige vrienden waren haar honden.
Karin heeft vele jaren in de caravan in Nunspeet gewoond, en werd daar ‘het hondenvrouwtje’ genoemd. In 1993 sprak ik haar bij de reünie van de musical Oliver, en daarna hadden we regelmatig telefonisch contact met elkaar.
Karin werd oud en kon niet langer voor haar hond Boris zorgen. Vanuit het dorp deed iemand aangifte van verwaarlozing van een oude hond. Inspecteur van de dierenbescherming Yvonne werd ingeschakeld. Toen zij bij de caravan aankwam zag ze niet alleen een verwaarloosde hond, maar ook een oud vrouwtje dat er niet al te best aan toe was. Yvonne werd met dezelfde gang dat ze de caravan binnenstapte er ook weer uit gebonjourd, maar na een paar voorzichtige bezoekjes mocht ze in een gammele stoel voor de caravan een kopje koffie blijven drinken.
Na een paar weken mocht Yvonne zelfs wat boodschappen doen voor Karin, en nam Yvonne af en toe wat kleding van Karin mee om deze te wassen. Uiteindelijk nam Yvonne de gehele zorg voor Karin op zich, die dit gelukkig toeliet.
Toen Yvonne haar op een avond aantrof met verschijnselen van een herseninfarct, moest ze nog even een strijd leveren om Karin naar het ziekenhuis te krijgen. Ze knapte vrij snel op, maar naar de caravan teruggaan was geen optie meer. Karin was het er totaal niet mee eens, maar ze moest opgenomen worden in een verzorgingshuis. Het lukte haar over te halen door te vertellen dat hond Boris mee mocht. Boris stierf in 2003 in het bijzijn van zijn vrouwtje. Karin heeft nog vier mooie en zorgeloze jaren in het verzorgingshuis geleefd tot ze in 2009, op negentigjarige leeftijd, overleed.
Karin heeft altijd het kroontje en de oorbellen bewaard die ze in 1972 in de musical My Fair Lady gedragen heeft. Na haar overlijden zijn ze bij ons Theaterarchief ondergebracht.
*
Mari Kant (1962) is in 1977 na een bezoek aan de musical Foxtrot begonnen met het verzamelen van alles wat met Nederlands theater te maken heeft. Een verzameling die – met name door het enthousiasme van theatermensen zelf – uit de hand liep en uiteindelijk ‘Het Theaterarchief’ is geworden. In 2002 is van de verzameling een stichting gemaakt, vanwaaruit tentoonstellingen en lezingen gegeven worden en bijdragen geleverd worden aan media en onderzoek.
2 thoughts on “Karin Larsen: van actrice tot hondenvrouwtje”