Eind juli 2021 opende Lars den Hertog (LDH) zijn expositie ‘Club Deca Dance’ in de ruimte van Pand, een kunstenaarsinitiatief in Heerlen. Het werk van LDH trok onmiddellijk de aandacht door de onconventioneel geportretteerde figuren in onalledaagse situaties. Gaykrant wilde weten wat de kunstenaar beweegt te maken wat hij maakt.
Tekst: Hanneke van Dongen
Foto’s: LDH
We ‘ontmoeten’ elkaar op een druilerige dinsdagochtend, via Zoom. Lars den Hertog, pseudoniem van LDH, zit voor een grote volle boekenkast en draagt -zoals ook bij openingen en performances- een net pak met hoed.
Afgelopen zomer was je in Heerlen bij ‘PAND de tentoonstelling ‘Club Deca Dance’, ook in pak met hoed. Hoorde die outfit bij deze tentoonstelling of bij je werk in het algemeen?
Geen van beide. Een pak en hoed horen bij mij, bij wie ik vanbinnen ben. Ik draag inmiddels niet anders meer, elke dag dus. Dat is langzaamaan zo gegroeid en ik voel me er prettig bij. Daarnaast is er niet een ‘Lars den Hertog tijdens werk’ en ‘Lars den Hertog in zijn vrije tijd’. Kunstenaar zijn is voor mij precies zoals het klinkt: een manier van zijn, van leven. Ik beschouw het leven als kunst.
Ik begeef me graag in situaties die me inspireren en op het moment dat ik in zo’n situatie terecht kom, probeer ik die ook te beïnvloeden om er een interessante ervaring van te maken. Zo deed ik tijdens mijn studie een onderzoek in de Antoniusstrasse in Aken (vergelijkbaar met De Wallen in A’dam – red.). Hierin maakte ik de overgang van etnograaf naar antropoloog, waarbij ik met de dames in interactie ging. Ik betaalde hen niet alleen om seks te hebben maar ook om hen te tekenen.
Een dame stemde in met een bedrag om haar te tekenen, eenmaal aangekomen op haar kamer kleedde ze zich uit. Toen ik op een stoel ging zitten met mijn tekenblok riep ze uit: ‘Wat doe je nu?’ Ik zei haar dat we dit toch hadden afgesproken maar dat vond zij maar niks: ‘Nee nee, nu gaan we seks hebben!’ Zo zijn er meer voorbeelden, elke ervaring was uniek, ik heb genoten maar ook meegemaakt dat ik me als klant misbruikt voelde.Uit je werk spreekt voor mij respect voor diegene die je portretteert, al maak je geen ‘mooie’ schilderijen volgens de normen.
Ja, dat klopt maar het gaat ook wel eens mis.
Bij een atelierbezoek tijdens mijn master hingen schilderijen van (deels) naakte vrouwen samen met een andere serie: ‘Maar om te huilen heb je ogen nodig’. Die serie bestaat uit portretten van mensen die ik zie als mijn artistieke familie. Gezien de kunstgeschiedenis zoals die gedocumenteerd is bestaat die serie tot nu toe uit schilderijen van witte mannen in pakken.
Sommige vrouwen werden boos om de geportretteerde vrouwen die naast of tegenover die mannen in pak hingen, ik zou lustobjecten schilderen. Als iemand het zo ziet kan ik die overtuiging niet wegnemen, hoe hard ik dat ook probeer. Iemand zei eens: ‘Ik kán het niet anders zien. Dat idee van een lustobject ligt als een rotsblok op mijn pad, ik kan daar niet omheen.’ Dat geeft voor mij ook wel weer aan hoe diep de constructen zitten.
Zelf ben ik er niet op die manier mee bezig. Ik interesseer me natuurlijk wel voor gender en seksualiteit in het algemeen maar ‘wat iemand is’ maakt me niet uit.
Het schilderij “Der Hausmann” is daar een voorbeeld van. De toeschouwer ziet, als een voyeur, een man die zich kleedt in dameslingerie, hij draagt een jarretelgordel en is bezig het laatste clipje ervan aan de stocking te bevestigen. Om de hoek, op de voorgrond zit een uit de kluiten gewassen sfinxkat die de toeschouwer duivels aankijkt.
Het is natuurlijk geen toeval dat ik gekozen heb voor dit specifieke ras, het is een referentie aan de literatuur van het zogeheten ‘Decadentisme’ waarin de ‘femme fatale’ centraal stond. De femme fatale werd vaak tegenover een ‘homme fragile’ gesteld, een zeer vrouwelijk aandoende man. Tevens is er een grote fascinatie voor de androgyne mens, welke ik deel.
Ik heb dit schilderij gemaakt om iets toe te voegen aan de traditie van het Decadentisme. De travestiet heeft nog niet echt in de kunstschijnwerpers gestaan en binnen de schilderkunst zijn er zeer weinig werken van mannen in dameslingerie.
Het schilderij is bedoeld om de toeschouwer een anonieme voyeur te laten zijn van een man die doet aan crossdressing of die worstelt met zijn gender terwijl de sfinx, als een alleswetend wezen, de toeschouwer confronteert met zijn voyeurisme en de gevoelens die daarmee gepaard gaan. Zoals altijd in mijn schilderijen is er geen grote boodschap of oordeel, er is enkel de esthetische ervaring van een moment.
Voor kunst is er niks erger dan ideologie. En ik heb het gevoel dat kunst veel te veel in hokjes wordt ingedeeld, vanuit criteria die niets met de kwaliteit van het werk te maken hebben. Diversiteit en inclusiviteit zijn belangrijk, daar gaat het niet om, maar als de boodschap van een werk richting propaganda beweegt, gaat dat ten koste van het werk. Niet per se alleen van de kwaliteit van dat werk maar ook van wat volgens mij het belangrijkste is: helemaal op kunnen gaan in de kunst. l’Art pour l’art, daar geloof ik in.
Je hebt geen last van de grenzen die de gangbare normen je opleggen. Heb je last van grenzen die je jezelf oplegt?
Nee.
Na enig nadenken:
‘Nee. Echt niet. Ik vind sommige dingen wel heel erg spannend om te doen, soms ben ik er zelfs wel wat angstig voor en dan stel ik het uit, dat heb ik eigenlijk ook altijd wel als ik begin aan een nieuw schilderij maar uiteindelijk doe ik het toch altijd. Het moet toch gebeuren.
Klik hier voor de website van LDH
*