Deel 3: ‘Beweeg je niet, maak geen geluid’

Vandaag het laatste deel van ons feuilleton over ‘La Magnifica’, een travestie-artiest in het homovijandige Spanje onder generaal Franco. Sam Roozen tekende zijn verhaal op uit de mond van de nu 84-jarige Cayetano, die La Magnifica in 1974 in de gevangenis van Zaragoza ontmoette. Het levensverhaal van Cayetano publiceerde Gaykrant eerder in zes delen.

*

Deel drie: ‘Beweeg je niet, maak geen geluid’ 

Als Manuel terugkomt van het toilet gaat hij verder met zijn verhaal:  ‘Een aardige politieagent kwam regelmatig langs. Een mooie grote stoere jonge vent. Ik was vijftien toen ik voor het eerst met hem naar bed ging. God wat was ik trots. Een echte man die op mij geilde. Gevaar zag ik niet. De eerste keer wilde hij me geld geven. Dat ik dat niet accepteerde begreep hij niet. ‘Ik heb er meer van genoten dan jij’ zei ik tegen hem en daar was geen woord van gelogen. ‘Misschien moet ik jou wel betalen’ zei ik nog tegen hem. Hij lachte maar huilde diep vanbinnen. Hij schaamde zich voor onze wilde nacht. ‘Dit gaat tegen al mijn principes in’ zei hij bijna met tranen in zijn ogen.

‘Hoe oud ben je eigenlijk?’ vroeg hij. ‘Achttien’ loog ik. Hij geloofde me niet en zei dat hij me erg lief vond. Hij vroeg me of ik een keer met hem wilde afspreken zonder in drag te gaan. Gewoon als een jongen. Zonder make-up kon je duidelijk zien dat ik nog zwaar in de puberteit zat. Hij was attent. Tien jaar ouder en vroeg me altijd of ik oké was met de dingen die we deden. Hij was een gentleman in hart en ziel. Hij huurde regelmatig een hotelkamer in een stad verderop. Altijd op de begane grond. Dan kon ik via het raam naar binnen sluipen’.

‘Drie maanden later nam hij een vriend mee. Die ging met Julio mee naar huis. Het leek allemaal zo onschuldig. Ik verdiende goed geld als ‘La Magnifica’. Buiten La Pluma kwam ik nergens. Privé optredens nam ik niet aan. Dat was te gevaarlijk. La Pluma was mijn paradijsje. Mannen die ook van mannen hielden. Mannen die net als ik een afwijking hadden. Zo dacht ik erover want dat had ik van huis uit meegekregen.

Ik denk dat mijn ouders het in de gaten kregen toen ik twaalf was. Ik liet mijn jongensspeelgoed links liggen. Omdat ik geen zus had waren er geen poppen voorhanden. Daarom ging ik mijn vertier al heel vroeg elders zoeken. Ik moest mijn ei kwijt. Er ging een wereld voor mij open. Mijn ouders waren allang blij dat ze van me af waren. Ze hadden er geen probleem mee maar wisten zich er ook geen raad mee’.

‘Hoewel ik er nooit echt mee bezig was merkte ik dat ik wel altijd op mijn hoede was. Ik keek eerst de kat uit de boom. Ik kijk dwars door mensen heen. Ik kon ze zo uit elkaar halen. De echte nichten die helemaal in hun sas waren, de nichten die altijd met een wakend oog over hun schouder keken en de zogenaamde hetero’s die eigenlijk alleen maar hun kwakkie kwijt wilden.

Mijn politieagent, nee ik noem zijn naam niet, kwam op een avond met alweer een nieuwe vriend de bunker binnen. Zijn vorige partner was met Julio naar Portugal verhuisd. Daar leefden ze onder het mom van vader en zoon. Julio heeft een mooi leven gehad en is pas vorig jaar overleden.

Die nieuwe gozer deugde niet. Ik rook nattigheid. ‘Ik ga naar huis,’ zei ik tegen mijn stiekeme minnaar. Ik waarschuwde Dani, de eigenaar. De nieuweling was opstandig en walgde van alles. Hij durfde zelfs geen glas aan te raken. Het was een spion. Ik keek dwars door hem heen. Mijn politieagent liep achter me aan toen ik mijn weg door de menigte naar buiten probeerde te vinden. ‘Mag ik je een afscheidskus geven,’ vroeg hij met een tedere stem terwijl zijn mannelijke hand over mijn wang gleed.

Manuel hapt naar adem. Hij kijkt zijn vriend aan en zegt: ‘Wees nou eens eerlijk, Tano, dat kon toch geen enkele nicht weerstaan’. ‘Een paar minuten later stonden we in een minuscuul goor toiletje te neuken. Ik was verliefd. Hij was verliefd. Ik droeg een kleine pinkring die hij van zijn vrouw had ontvreemd. Hoe fout als ik er nu aan terugdenk.’

‘We hoorden ineens veel kabaal. Gillende nichten gemixt met zware autoritaire stemmen. Er werd op de deur van het toilet gebonkt. Mijn politieman zei met trillende stem dat hij het was. Daarom weet ik de naam van die andere politieagent. ‘Paco, ik ben het. Ik voel me niet goed. Geef me één minuut en ik kom naar buiten. Wat is dat voor kabaal?’ Hij maakte zijn voorhoofd nat met water uit de toiletpot om het echt over te laten komen. Zijn pik moest slap worden en dat duurde in onze ogen erg lang.

‘Ik denk dat ze iets in mijn drankje gestopt hebben. Ik zweet me kapot,’ hoorde ik hem nog zeggen toen ze het toilet uitliepen. Paco vertelde dat ze met zes man sterk de boel aan het ontruimen waren. Mijn politieman had me op mijn hart gedrukt dat ik moest blijven zitten. Ook al is het tot morgen. ‘Beweeg je niet. Maak geen geluid.”

‘Vijf minuten later werd ik gearresteerd. Mijn politieagent draaide zich om en sloeg uit pure frustratie met zijn kop tegen de muur. Hij was duidelijk ontdaan maar kon niets voor me betekenen. Nog geen vijf minuten later werd ook hij gearresteerd’.

‘Mijn onbezorgde jeugd was voorgoed voorbij. Ik had nooit problemen gekend. Mijn ouders spraken er niet over. Mijn moeder kwam me bijna elke week opzoeken in de gevangenis en werd uitgescholden’.

‘Na de dood van Franco in 1975 duurde het nog even voordat we echt vrij en blij konden zijn. Potenrammers waren er volgens mij niet. Althans niet in de grotere steden. Er heerste een ‘leven en laten leven’ sfeer op straat. De aanhangers van Franco lieten niet van zich horen in het openbaar. Rond 1979 kwam ik twee vrienden van vroeger tegen die me vroegen of ik La Magnifica nieuw leven in wilde blazen. Het voelde anders aan. Het hoefde niet stiekem meer. Er was ook veel meer concurrentie.

Ik kreeg een vaste baan aangeboden in een feestzaal hier in Benidorm. La Magnifica draaide overuren. Toeristen vonden het geweldig. Samen met een Noorse gozer deed ik een Baccara-act die ons naar de eilanden bracht. Daar heb ik tien jaar gewoond. Gran Canaria. Ik was goed in wat ik deed al zeg ik het zelf. Ik draaide zelfs matinees. Het geld stroomde binnen. Het probleem was dat het niet als een echte baan gezien werd. Ik werkte zwart en bouwde geen pensioen op’.

‘Tano en ik zijn elkaar nooit meer uit het oog verloren. Over onze jaren in de bak praten we eigenlijk nooit. Ik was verbaasd toen hij het ineens in de groep gooide. Jaime, waar is die akelige man eigenlijk, begon te huilen en liep weg. Misschien dat hij daarom niet is gekomen. Hij kan de waarheid niet aan. Ik vond het een opluchting toen Tano het onderwerp aansneed. We zijn veel vrienden verloren in die tijd. Wij hebben het geluk gehad dat we elkaar gevonden hebben. Vrienden voor het leven’.

Tano verontschuldigt zich voor zijn andere vriend die niet is komen opdagen. De mannen babbelen erop los en drinken naar mijn gevoel net iets te veel. Patrizio komt afscheid nemen. Zijn shift zit erop voor vandaag. ‘Kijk dan, kijk dan, die stevige kont’ hoor ik Tano tegen zijn vriend zeggen. ‘Ik zei het je toch. De beste kont van Benidorm. Soms mis ik het wel hoor. Die jaren waarin we jong en niet te temmen waren. Manuel is nog vrij jong. Hij gaat al bijna met pensioen. Hij heeft op tijd ingegrepen. Hij opende een restaurant met entertainment. Als hij straks stopt, zit hij er warmpjes bij’.

Manuel vertelt verder: ‘Toen ik weer op straat stond ben ik ondergedoken. Ik liet een baard staan en kwam slechts sporadisch buiten. Mijn moeder deed de boodschappen. Op een warme zomeravond ben ik samen met haar naar de plek gelopen waar ‘La Pluma’ was. Ik moest het nog één keer van dichtbij zien. Het was de plek waar ik mezelf ontplooid had. Waar de homo in mij tot leven was gekomen. Het was de plek waar ik vrienden had gemaakt. Het was de plek waar ik ontmaagd werd maar ook de plek waar alles ineens zomaar van me afgepakt werd.

Verder dan de verstopte ingang kwamen we niet. Het zag er verlaten uit. Ik ben een zoektocht gestart naar mijn politieagent. Hij bleek zijn baan te zijn verloren en draaide nachtdiensten in een fabriek. Ik gaf hem het ringetje van zijn vrouw terug. Hij huilde en zei geen woord. In zijn ogen zag ik de liefde en de pijn. Ik begreep op dat moment dat het zo moest zijn. Ik had er vrede mee’

Klik hier voor de andere delen van dit feuilleton

*

Sam Roozen is in Dordrecht geboren en woont sinds 1982 in Spanje. Hij heeft daar voor verschillende tijdschriften en kranten geschreven. Tegenwoordig is hij fulltime schrijver en werkt hij aan zijn boek ‘Lulletje Roozenwater’, waarin hij ingaat op de traumatische ervaring die hij als jong mannetje had toen zijn ouders besloten te emigreren en hij uit zijn vertrouwde wereldje werd weggerukt. 

*

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

One thought on “Deel 3: ‘Beweeg je niet, maak geen geluid’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.