Als de laatste maand van het jaar is aangebroken, word ik altijd wat weemoedig en filosofisch, dus je bent gewaarschuwd!
Dit jaar mondde mijn gemijmer uit in vragen en gedachten over zingeving en zo. De aanleiding was een voorval dat mijn moeder – 90 jaar jong – vertelde. Ze werd onlangs op straat aangesproken door een wildvreemde vrouw: ‘Zeg, bent u misschien juffrouw Claessen? Ik zat 70 jaar geleden bij u in de klas; ik was acht.’ Mijn beide ouders waren onderwijzers in hart en nieren. Ze hebben hele volksstammen een basis voor het leven meegegeven. Hoe mooi is het als dat de kern van je leven is geweest: kinderen de handvatten geven om op eigen benen te kunnen staan?
Dat je echt een impact hebt gehad?
Het onderwijs ingaan was niet míjn droom. Terugkijkend, concludeer ik dat het meer afzetten was tegen wat mijn ouders deden – vooral niet gaan doen wat je ouders doen – dan een afkeer van les geven an sich. Tegen de tijd dat het onderwijs mij toch begon te trekken, had mijn leven al een andere wending genomen. Gelukkig kon ik moeder worden en mijn ziel en zaligheid leggen in de opvoeding van mijn zoons; ik hoop dat ze er niets aan over hebben gehouden. Of eigenlijk wel. Stiekem geeft de realisatie, dat een stukje van jou verder leeft in je kinderen en toekomstige generaties, je het gevoel dat het allemaal niet voor niets was.
Maar natuurlijk betekent het hebben van kinderen veel meer dan doorgeven van je genen. En eigenlijk is “hebben” hier al een verkeerd woord. De kinderen “zijn” niet van jou: je mag ze begeleiden, ze de ruimte en het zelfvertrouwen geven zichzelf te worden, hun talenten te gebruiken en hun eigen levensgeluk te zoeken. Is het niet zo dat ouders die moeite hebben met de coming out van hun kind, vooral moeite hebben met de realisatie dat dat kind ineens niet meer voldoet aan hun eigen verwachtingen en toekomstbeelden?
Maar jezelf worden hoe doe je dat? Als je verstrikt raakt in een kluwen van verwachtingen en aannames ten aanzien van wie je bent, van wie je houdt en hoe je er uit ziet? In de westerse cultuur heerst de gedachte dat je alles kunt bereiken/alles kunt worden, mits je maar hard genoeg je best doet. Eh..niet dus. Je kunt nog zo je best doen iemand te zijn die je niet bent; dat gaat ‘m niet worden. Na mijn late coming out was mijn grootste uitdaging om me bij elke twijfel, elke keuzemoment af te vragen of ik iets echt zélf wilde, of dat het een beantwoorden aan ingesleten verwachtingen was, en wat ik dan zou kiezen als ik van mezelf hield. Dat was hard werken.
Terug naar de discussie in mijn hoofd over mijn rol hier op deze wonderlijke plek in deze bizarre tijden. Toen ik onlangs met mijn vriendin hand in hand richting Appie liep – mijn vriendin noemt dat “educatief bezig zijn” (misschien ben ik toch meer een kind van mijn ouders dan ik dacht) – en dat zowel goedkeurende als fronsende blikken opleverde, flitste het door mijn hoofd: jezelf laten zien zoals je bent in al je unieke eigenheid. Daar doe ik het voor! Hoe mooi zou het zijn, als mensen niet pas op hun 50ste, 60ste of nog later zichzelf vinden? Ik heb niet de illusie daar in mijn eentje veel aan te kunnen doen, maar toch, elke kleine, minuscule bijdrage is winst. Met die gedachte vulde ik vervolgens zelfbewust en tevreden mijn winkelmandje met kerstboodschappen.
Dat advies van ene J.C. uit Nazareth zo’n 2000 jaar geleden was zo gek nog niet: van de ander houden zoals van je zelf. Niet minder, maar ook niet meer. Het begint allemaal bij van jezelf houden (ik had je gewaarschuwd ?).
Fijne feestdagen allemaal!
*
Simone Claessen (Sittard, 1964) noemt zichzelf een laatbloeier. Ze kwam op 52-jarige leeftijd uit de kast, na 20 jaar huwelijk. Ze zet zich via diverse internationale online fora in voor LHBT+ers die een late coming-out (hebben) ervaren. Ze kijkt vanuit een laatbloeiersblik enthousiast, nieuwsgierig en betrokken naar alles wat met de regenbooggemeenschap te maken heeft.
One thought on “Decembermijmeringen”