Hans Cornelissen: ‘Ik doe nu wat ik het liefste wil.’

Hans Cornelissen (Amsterdam, 1956) kreeg landelijke bekendheid door zijn rol in de buitengewoon populaire televisiekomedie Zeg ‘ns Aaa, waarin hij van 1981 tot 1993 dokterszoon Gert-Jan van der Ploeg vertolkte. Daarnaast richtte hij zich ook op het toneel waar hij naast grote namen als Ellen Vogel, Kitty Courbois en Liesbeth List op de planken stond.

Sinds 2001 is Hans Cornelissen artistiek directeur bij De Graaf & Cornelissen Entertainment, het bedrijf dat inmiddels bijna 60 theaterproducties op de planken heeft gebracht. Op 21 november werd hij benoemd tot Ridder in de orde van Oranje-Nassau. Onze hoofdredacteur zocht Hans Cornelissen op.

Tekst: Rick van der Made
Foto’s: Roy Beusker / Bianca Dijck / De Graaf en Cornelissen Entertainment

Hoe is het met je?

Op woelige baren, zoals voor veel mensen geldt. We hebben pittige jaren achter de rug met het moeten afschalen en afzeggen van voorstellingen. Maar we hebben ook zo veel mogelijk het positieve naar boven proberen te halen, en we hebben enorm doorgepakt en aan producties gewerkt die we nog niet gespeeld hebben maar die we later gaan doen, of waar we later nog iets mee willen.

Ik wil de creativiteit levend houden. Deze periode is een les in flexibiliteit, creativiteit en ook nederigheid: we kunnen de omstandigheden immers niet manipuleren. De periode doet een appel op onze kernactiviteiten: we pretenderen creatief te zijn in het vak dat ik uitoefen, maar ik moest nog creatiever worden in alle opzichten. Maar goed, hoewel ik het zo probeer te bekijken, blijft het natuurlijk ook gewoon heel erg vervelend.

Titanic

Zeker. Je bent net begonnen met Titanic en dan is het heel wrang dat je de deuren meteen weer moet sluiten.

Ik was ontzettend blij dat we de première hebben kunnen doen. Het is zo belangrijk dat je met elkaar die punt kunt zetten. Als we dat niet hadden kunnen doen, was het gevoelsmatig voor alle medewerkers veel lastiger om de boel bij elkaar te houden. Dat zou heel onbevredigend en demotiverend zijn geweest. We gaan met deze productie door tot juni/juli en er zijn bij die voorlopig laatste voorstelling vanwege de nieuwe lockdown wel traantjes weggepinkt uiteraard, maar we weten ook dat we weer terug het toneel op zullen gaan.

De Rocky Horror Show die afgelopen 29 juli in het Internationaal Theater Amsterdam (voorheen de stadsschouwburg) glorieus in première is gegaan met driekwart zaalbezetting heeft tot deze laatste semi-lockdown gewoon goed gedraaid. Gelukkig hebben wij ons eigen impresariaat – mijn compagnon Ruud de Graaf houdt zich ook daarmee bezig – waardoor wij snel kunnen reageren en we voor de producties al veel vervangende data hebben kunnen boeken.

Je maakt als producent alweer achttien jaar theater, maar je bent ooit op de planken en voor de camera begonnen. Nu geeft je Wikipediapagina aan dat je vooral bekend bent geworden van jouw rol als Gert-Jan van der Ploeg uit de serie Zeg ‘ns Aaa, terwijl die periode veel korter is geweest dan de periode die je nu als theaterproducent werkzaam bent.

 Ja. Ik probeer al langere tijd die pagina aan te laten passen, want die is niet goed. Maar dat is tot op heden nog niet gelukt, helaas. Er zit daar een soort controleur ofzo die die correcties om de een of andere duistere reden tegenhoudt. Ik moet er toch weer eens iemand naar laten kijken.

Ze moeten je niet?

Blijkbaar niet, haha. En dan denk je: ‘Ach laat ook maar,’ maar het is goed om dit weer eens boven tafel te krijgen.

Kiki Classen en Hans Cornelissen (Foto: Roy Beusker)

Ben je nu langer producent dan acteur?

Hmm. Ik heb binnen ons bedrijf de eerste zeven, acht jaar nog zelf in onze producties gespeeld. In vijf, zes stukken. De toneelversie van Zeg ‘ns aaa, The Dinner Party, Champagne met Carry Tefsen, noem maar op. En in die tijd heb ik ook nog wat televisie en film gedaan. Uiteindelijk kon ik het niet meer combineren met de andere werkzaamheden. Daarbij was het ingewikkeld dat als collega-acteurs wat te klagen hadden (en acteurs hebben vaak wat te klagen, haha) dat meteen – boem – naar mij toekwam, terwijl ik zelf als acteur meespeelde. Bovendien zat ik in de bus weer andere dingen te regelen en scripts door te nemen, dus dat werd te veel.

Maar ik heb nooit gezegd dat ik het nooit meer zal doen. Als er een mooi toneelstuk langskomt met een mooie bijrol, dan lijkt me dat nog wel leuk. Een hoofdrol niet. Een leuke bijrol… ach, waarom niet?

Kijk, ik vind het niet erg om niet te spelen. Veel acteurs vinden dat lastig, maar ik doe nu wat ik het liefste wil: ik blijf werkzaam in de theaterwereld en ik ben dus heel content. Het is prachtig om bij de montage – het moment waarop van een theaterproductie alles bij elkaar komt – te zien dat het lukt. Dat alles samenvalt. Dat is altijd heel spannend. Ik ben er vanaf het begin natuurlijk nauw bij betrokken: uiteraard bij het idee, het concept – gaan we iets bestaands doen of zelf iets schrijven? – bij de samenstelling van het creatief team, regisseur zoeken, choreograaf, licht- en geluid, decor, kostuums, affiche, cast. Dus ik beoefen theater op een weliswaar andere, maar zeer veelzijdige manier.

De overgang van acteur naar producent is heel natuurlijk gegaan. Ik hoef niet terug naar de hysterie van de hoogtijdagen van Zeg ‘ns Aaa. Dat was ook wel heftig. Op het hoogtepunt keek de helft van de bevolking naar een aflevering. En natuurlijk moet je even wennen als dat afgelopen is, maar door verder te gaan in het theater en andere series zoals Spijkerhoek te doen, heb ik niet het gevoel gehad afscheid te moeten nemen. En daarbij worden oude series nog steeds en vaak genoeg herhaald, dus het blijft ook terugkomen of ik dat nou leuk vind of niet. Ik word er nog steeds met grote regelmaat op aangesproken.

Is theater anders dan televisie?

Als acteur heb ik het altijd als ‘één’ gezien. Ik dacht: ‘Ik moet kilometers maken, voor de camera of op de planken,’ en dat heb ik ook gedaan. En ik kreeg kansen.

Je had talent.

Nou, ik had aanleg. Er zijn acteurs met veel meer talent dan ik hoor. Ik was een goede middenmoter.

Twaalf seizoenen Zeg ‘ns Aaa, dan heb je het toch over talent?

Nee, dat is niet helemaal zo. Ik zeg niet dat het er niets mee te maken heeft – als je slecht presteert, dan houdt het op – maar het was Het Instituut Zeg ‘ns Aaa dat zo succesvol was, en als je naar behoren daarin meedraait, dan houd je het twaalf seizoenen vol.

Het was voor die tijd ook wel iets nieuws: een alleenstaande moeder die arts was en een relatie krijgt met een chirurg – het intellectuele stel – en dan de huishoudster met haar man die bouwvakker is – het volkse echtpaar – met wat rebellerende kinderen en met iets later nog een lesbisch stel (Hetty Heyting en Carline Brouwer) erin verweven.  Mien had een Turkse vriendin. Ja, Alexander Pola en Chiem van Houweninge deden dat in die tijd al heel goed. Het was leuk om te doen. Heel leuk.

Van origine ben ik geen musicalmens. Ik was eerlijk gezegd ook geen groot fan. Voor mijn dertigste heb ik misschien drie of vier musicals gezien. Hair, Jesus Christ Superstar, Foxtrot en nog iets. Het waren voor mij toch meer toneel en cabaret waar ik van hield en waar ik naartoe ging. Toen ik jong was had je musicals van Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink. Er was West Side Story. Totdat Joop van den Ende het genre uiteindelijk hier fenomenaal op de kaart heeft gezet.

Musical is op mijn pad gekomen en ik ben het genre enorm gaan waarderen. Zang en dans hebben een sterke zeggingskracht. Ik ben niet altijd gek op alle zoetige zogenaamde schuimtaartproducties – je hoeft ook niet alles leuk te vinden – maar als spel, zang en dans op hoog niveau worden uitgevoerd, dan heeft het enorm veel kracht. Het is een mooi en veelzijdig genre. Overigens ben ik echt geen wandelende musicalencyclopedie hoor.

Ruud de Graaf, Mark Rutte en Hans Cornelissen bij de première van ‘De Jantjes’.

Ik was als tiener weg van Don Quishocking. Dat was de reden om naar de kleinkunstacademie te gaan. Ik heb daar auditie gedaan, die was heel goed gegaan, om daarna toen ik achttien was op de oriëntatiecursus terecht te komen: ik moest een jaar lang elk weekend komen opdraven voor allerlei lessen. En daar ben ik uiteindelijk opgestapt. Er zat behoorlijk wat dans in de opleiding, en op gegeven moment zei de dansleraar tegen me: ‘Schat, je danst als koude bami.’ En hij had nog gelijk ook. Ik voelde me er niet thuis. Daarna heb ik de Toneelschool gebeld, maar daar vonden ze mij te jong.

Toen heb ik gewoon de Gouden Gids opengeslagen en onder het kopje ‘Toneelgezelschappen’ stond: ‘Amstel Toneel’ en die heb ik een brief gestuurd. ‘Ik wil aan het theater en ik wil alles doen.’ Ik werd uitgenodigd door actrice/directrice Riny Blaaser die na het gesprek zei: ‘Oké, over acht weken speel jij mijn zoon in Een moordverhaal.’ Ongelofelijk!

Ik werd volontair, dat was officieel een toneelopleiding, in plaats van een toneelschool. Dat heb ik vier jaar gedaan. Ik heb kisten uitgeladen, decors opgebouwd, scripts ingebonden, marionetten gespeeld en natuurlijk allerlei rollen aangenomen. Alles.

En nu ben je artistiek directeur en heb je de onderneming samen met compagnon Ruud de Graaf die de zakelijk directeur is. Betekent dat ook dat alles wat creativiteit betreft op jou neerkomt?

Ja. Uiteraard spiegelen we wel en hebben we heel goede medewerkers: een fantastisch uitvoerend producent en productieleider en ik ben zelf ook zakelijk zeer betrokken want dat is onafwendbaar. Elke vrijdag komen we samen en ik ben inmiddels ook gewend meer zakelijk en analytisch te denken en te handelen dan ik ooit had kunnen vermoeden. Ik ben absoluut niet zweverig, dus dat lukt me prima. Maar als team dit doen is het belangrijkste.

Neem mij eens mee naar Titanic, hoe gaat dat in zijn werk?

Titanic was een bestaande musical. Wij werden vier jaar geleden alweer erop gewezen dat er in Groot-Brittannië een nieuwe musicalversie uitkwam – wat compacter en wat meer toegesneden op de karakters – dus die zijn we in Edinburgh gaan bekijken. Dat vonden we interessant. Daarna zijn we nog een keer gaan kijken in Hamburg en Keulen. Vervolgens verwierven we de rechten waarna het hele proces in werking ging.

Première van The Rocky Horror Show (foto: Bianca Dijck)

Maar met de musical over Liesbeth List ging het anders. Ik sprak met een regisseur die heel graag iets wilde doen over Josephine Baker of Marlène Dietrich, en toen dacht ik: ‘Maar wij hebben zelf toch ook mega-vedettes?’  En ik kende Liesbeth goed want ik heb samen met haar bijna 200 keer in de musical Piaf gestaan waarin ik de manager van Piaf speelde.

Dus ik heb haar gebeld. ‘Je bent krankzinnig,’ zei ze, maar ze was dolenthousiast. ‘Alles moet erin, ook de nare dingen anders wordt het niks,’ was haar advies. Diezelfde dag heb ik er nog een persbericht uitgegooid. Haar aanwezigheid bij de première in Carré is zo’n beetje haar laatste grote publieke optreden geweest. Een minutenlange ovatie viel haar ten deel. Als een koningin. En dat was ze in zekere zin natuurlijk ook. Ik ben zo dankbaar dat we die voorstelling gemaakt hebben, vooral ook omdat Liesbeth er intens blij mee was.

En met De Grote Drie – Adèle Bloemendaal, Connie Stuart, Jasperina de Jong – had ik hetzelfde: we hebben grote mannennamen in onze theatergeschiedenis over wie veel mensen iets wilden en willen maken: Wim Kan, Wim Sonneveld, Toon Hermans, noem maar op. Maar ik dacht: ‘Ja, we hebben natuurlijk ook geweldige vrouwen.’ En Adèle, Connie en Jasperina hebben nooit gedrieën samen opgetreden, dus ik dacht: ‘Als we nu eens een fictief concert verzinnen met een smakelijk verhaal’, en dat is een groot succes geworden. We er wonnen de award voor beste musical mee.

En je pakt ook een voorstelling als The PROM bijvoorbeeld.

Ja, we proberen ook musicals te brengen die niet eerder in Nederland te zien waren. Zoals Kinky Boots en vanaf september The PROM met in de hoofdrol internationaal vedette Pia Douwes. The PROM is een succesvolle Broadwaymusical. De filmversie op Netflix is ook een hit, met Meryl Streep in de rol die Pia straks gaat doen, en met Nicole Kidman en James Corden.

The PROM is een heerlijke over the top komedie over vier uitgerangeerde Broadwaysterren die alles doen om in the picture te blijven. Als ze op internet lezen dat in een provinciestadje een lesbisch meisje niet met haar vriendinnetje naar het eindbal (‘the Prom’) mag, gaan ze erheen om quasi-activistisch maar vooral voor eigen gewin de barricaden voor die meiden op te gaan. Uiteindelijk realiseren ze zich dat er meer is dan succes en roem en zullen de twee meisjes alsnog samen naar the Prom gaan. Een echte feelgoodmusical met dus ook een waardevolle ondertoon. Niet belerend, maar verpakt in topamusement.

Pas je dingen aan voor de Nederlandse smaak of markt?

Nee. Kinky Boots hebben we ook niet naar een schoenenfabriek in Tilburg verplaatst. Sommige voorstellingen worden wat korter gemaakt – deze versie van Titanic is ook een kwartier korter – of arrangementen worden aangepast. De beleving van de toeschouwer verandert wel: wat meer impulsen, wat sneller. Een goede vertaling is heel belangrijk. Maar sommige voorstellingen, Billy Elliott bijvoorbeeld, zijn lastiger te vertalen omdat verhalen, achtergronden en belevingen in Engeland anders liggen dan in Nederland.

‘Vertalen is niet zozeer een tekst van de ene taal in een andere taal omzetten, maar meer het vertalen van de cultuur achter de te vertalen tekst,’ leerde ik ooit.

Deels, maar Kinky Boots en The Rocky Horror Show hebben we dus wel gelaten in de context waarin het is geschreven en dus niet ‘vernederlandst’.

Je bent een scheppend persoon.

Ik ben degene die alles initieert en bij elkaar brengt. Ik ben geen regisseur en geen choreograaf maar ik zorg ervoor dat iedereen met zijn eigen expertise bij een productie aan de slag gaat. Ik volg het proces uiteraard op de voet. En indien nodig grijp ik in. Dat moet je niet te snel doen maar nog minder te laat. En ik weet ook hoe het is om op de planken te staan, dus ik kan in principe dicht bij een cast blijven gevoelsmatig. Hoewel enige afstand soms ook goed is.

Een productie in wording moet groeien tijdens de repetities. Het mag op momenten zelfs lelijk zijn, dat is soms een onvermijdelijke fase in het proces. Met als doel ons publiek uiteindelijk een sterke voorstelling te kunnen bieden.

Zoals de première van Titanic.

Ja. Zoals de première van Titanic. Die hopelijk snel weer mag gaan varen.

*

Hans Cornelissen en Rick van der Made

Hans Cornelissen: theaterproducent en acteur

Voor Hans Cornelissen stond het direct vast dat hij na zijn eindexamen op het Goois Lyceum in Bussum carrière als acteur wilde maken. Hij verhuisde naar Amsterdam, de stad waar hij op 15 juli 1956 werd geboren, en solliciteerde na een korte periode aan de Amsterdamse Kleinkunstacademie met succes als volontair-acteur bij het professionele toneelgezelschap Het Amstel Toneel.

Landelijke bekendheid kreeg hij door zijn rol in de buitengewoon populaire televisiecomedy Zeg ‘ns Aaa, waarin hij dokterszoon Gert-Jan van der Ploeg vertolkte. Twaalf jaar lang was hij in deze VARA-reeks te bewonderen en wonnen hij en de andere hoofdrolspelers in het vijfde seizoen de felbegeerde Gouden Televizierring.

Als acteur was hij ook in andere televisieproducties te zien. Zo speelde hij onder andere rollen in Schipper naast God, Decamerone, Billy Bud, De Lemmings, Moordspel, Spijkerhoek, Goudkust, GTST, Oppassen, Medisch Centrum West en Baantjer.

Naast het vele televisiewerk richtte Hans zich ook op het theater waar hij met grote namen op het podium stond. Zo speelde hij met Ellen Vogel in Glazen Speelgoed, met Kitty Courbois in Loslopende vrouwen en schitterde hij naast Liesbeth List in Piaf.  Daarnaast rollen in speelfilms als Lieve Jongens, Grijpstra en de Gier en de internationale film Who Am I met Jackie Chan. Tevens werkte Hans als stem-acteur, spelcoach, casting-director, regieassistent en schreef hij het culinair getinte boek Smakelijke Gesprekken en artikelen voor diverse tijdschriften/Glossy’s, waaronder AmsterdamXXXL.

Met deze ervaring op zak wilde Hans aan het begin van 2000 zich meer als theaterproducent gaan ontwikkelen. Met Ruud de Graaf bezocht hij in 2001 New York om daar het toneelstuk The Dinner Party van Neil Simon te zien. Het werd een vruchtbaar bezoek. Beiden waren zo enthousiast over het theaterstuk dat ze samen de rechten kochten om het in Nederland op de planken te brengen. Ruud verzorgde de tourneeplanning en Hans legde zich toe op het gehele artistieke gedeelte en vertolkte een van de hoofdrollen, naast onder andere Carol van Herwijnen.

De productie werd lovend ontvangen en genomineerd voor de NRC Toneel Publieksprijs. Het zou het begin worden van een succesvolle samenwerking. Niet lang daarna was het Hans die voorstelde om van de populaire serie Zeg ‘ns Aaa een toneelversie met daarin de voltallige originele cast te maken. Het werd een ongekend succes met maar liefst 220 uitverkochte voorstellingen. Met De Graaf & Cornelissen Entertainment zette Hans definitief zijn naam als theaterproducent op de kaart. Sindsdien is Hans Cornelissen artistiek directeur bij De Graaf & Cornelissen Entertainment. Inmiddels bracht het bedrijf bijna 60 theaterproducties op de planken.

Op 21 november na afloop van de première van de musical TITANIC werd Hans Cornelissen op het toneel door locoburgermeester van Amsterdam Egbert de Vries benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Hans Cornelissen en Ellen Pieters als Adèle Bloemendaal in ‘Adèle, Conny, Jasperina – De Grote Drie’

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.