Kille bries

Kille bries omhelst de dijk waarop ik loop. Verborgen zon behelst stille hoop. Vanachter wolken voel ik me bekeken, alsof mijn liefde me volgt. Vallende druppels onderstrepen mijn vermoeden. Ze glijden traag van mijn wang en zweven dan richting groen knispergras dat hen nodig heeft zoals ik jou. Achter mij klinkt een verhitte woerd. Het lijkt of hij me hard uitlacht, maar als ik omkijk zie ik zacht dons de omgeving vullen. Een eend die wordt verkracht lijkt op een kussen van donzen veren die ontploft. Alsof haar leven omhuld wordt door slechts veren. Zonder behoedende God die het voor haar opneemt en redt uit de klauwen van boze kracht. Als verstilde materie stuift ze uitéén, net zoals mijn zilte brein dat zich op deze dag herstelt van rauwe liefdesbeten en zich voorbereidt op een nieuwe zachtzoete herinnering die zich onverwoestbaar zal vestigen in mijn tere geheugen.De huilende eend ontsnapt aan haar krijsende belager en wordt omarmd door de kille bries die ook mij nog altijd voortstuwt. Liefde oh liefde. Ooit ben je onzichtbaar in mijn haarvaten geslopen. Als plotse omarming zacht in mijn geheugen verzonken. Wat ben je mooi, dierbaar en toch ook rauw als roos van vlees die blad verliest. Kille bries doet haar best, maar is niet krachtig genoeg om mijn onrustig verlangen te temmen. Integendeel: zij wakkert het aan en houdt me vast. Zoals jij zal doen. Morgen, overmorgen, in gul gedeelde dagen. Soms bars, maar steeds weer zacht. Stevig en toch zo teder. Grondig, als een onneembare burcht die nooit vergaat. Eeuwig, als een nieuwe tatoeage die geneest onder gestold bloed. Geronnen bloed dat kleeft aan hunkerende lippen. Onze liefde. Het vervult mijn gemoed met ongepaste vreugde. Blijheid overvalt me in etappes, waarna het geschrokken wegvliegt om steeds gehaast weer terug te keren naar waar het hoort: diep in mij verborgen. Jij, die mijn vleugels verbeeldt en ons bed verwarmt met stralende lach. Soms ingehouden als kille bries, dan weer uitgelaten als zomerstorm die mij ontwortelt. Brandende waarheid ontketent ons rusteloze gemoed. Ik omhels haar net zo hard als dat ik van haar wegren. Net zolang tot tijdelijk bed eeuwig wordt en de dijk waarop ik talloze keren desolaat de dag afsloot een vage herinnering blijkt.Kille bries verstoort me niet, zij fluistert nieuwe moed in om eenzame nachten te weerstaan. Ze vult me met geduld. Ze vult me met jou. En ik lach, verlang en wacht op die nacht waarin één sleutel onze deur sluit. Deur van burcht die nooit vergaat. Ik draai me om, adem kille tegenbries en blaas het verweesd terug.

*

Bernard John Jansz is schrijver en zelfbenoemd provocateur. Hij publiceerde in Mens en Gevoelens en is columnist voor Gay News, Gaykrant en het Tijdschrift voor Verzorgenden. In het dagelijkse leven is hij persoonlijk begeleider en teamleider verstandelijk beperkten. Bernard John woont in Goes. 

 

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.