Mirella van Markus over haar handboek voor wensouders

Mirella van Markus is naast presentatrice ook schrijfster van het boek Wij willen ook een kind, het handboek voor wensouders die niet op de traditionele manier een kind kunnen krijgen. Als wensmama van drie kinderen vind ik het erg leuk om voor Gaykrant het interview met Mirella te mogen doen.

Tekst: Floor Brands
Hoofdfoto: Studio Jan Willem van Riel

Hoe is het met je?

Ja heel erg goed. Het is natuurlijk hartstikke leuk al die media-aandacht voor mijn boek. Leuk en goed dat het deze aandacht krijgt. Het boek is ook veel breder dan alleen ons eigen verhaal, en dat maakt het voor velen interessant.

We beschrijven alle mogelijke opties die er zijn zoals zaad- of eicel donatie, co- of meer ouderschap, draagmoederschap, adoptie en pleegzorg. Aan de hand van ervaringsverhalen, maar ook wetenschappelijk onderzoek en veel vragen die je jezelf en elkaar kunt stellen voor het maken van een weloverwogen keuze.

Ik merk zelf dat er erg veel onwetendheid is.

Het is natuurlijk heel gek dat zoiets als dit boek er nog niet was. Wij hebben zelf dat traject doorgemaakt, en zijn ook tegen bepaalde dingen aangelopen. Daaruit is uiteindelijk het idee van dit boek ontstaan. Dat er een soort handleiding zou komen met praktische dingen. Welke wegen bewandel je, wat moet je juridisch regelen. Dat je op één plek ervaringsverhalen kunt vinden. Niet alleen de dingen die goed gaan, maar ook de dingen die fout zijn gegaan.

Jullie kozen zelf heel bewust voor een voor jullie bekende donor.

Ja dat klopt. Dat was inderdaad een heel bewuste keuze. Mijn beste vriendin is geadopteerd, en ik maakte daardoor van dichtbij mee hoe de zoektocht naar haar biologische ouders verliep. Wat vervolgens ook niet helemaal naar wens ging.

Nu is adoptie uiteraard niet hetzelfde als wensouders. Bij adoptie worden kinderen afgestaan, bij wensouders vind ik dat toch wel anders; dit gaat met heel andere intenties dan bij adoptie. Ik sprak een draagmoeder en die zei het eigenlijk wel heel mooi: ‘Ik geef het kind niet af, maar ik draag de zorg over.’ Dat is natuurlijk een heel andere basis dan dat je als kind ongewenst bent en wordt afgestaan.

Voor mezelf en voor de kinderen vond ik het heel fijn om te weten dat die weg altijd helemaal open is en dat we daar geen moeite voor hoeven te doen.

Overigens is uit onderzoek gebleken dat kinderen van een anonieme donor niet minder gelukkig zijn. Wat schadelijk kan zijn is als het heel lang geheim gehouden wordt voor een kind. Het is inmiddels natuurlijk bij wet verboden om een anonieme donor te hebben, en eigenlijk is dat ook een heel goede zaak.

De kern van het verhaal is denk ik dat je als ouder gewoon heel erg open moet zijn. Of je nu kinderen hebt van een bekende of van een onbekende donor, of wanneer het gaat om adoptie. Het is heel belangrijk dat je daar tegen je kind open in bent. Het gewoon met vanzelfsprekendheid in kindertaal vertellen.

Op de middelbare school is gebleken dat kinderen uit regenbooggezinnen het vaak wat vervelender gaan vinden. Ook omdat de pubertijd ze dan parten speelt en ze eigenlijk niet afwijkend willen zijn van de norm. Dat geldt overigens niet alleen voor regenbooggezinnen hoor. Kinderen van gescheiden ouders of waarvan een ouder is overleden hebben hier ook last van. Na de pubertijd is dat ook vaak weer over.

Er ligt een belangrijke taak bij de basisscholen om het te normaliseren, dan wordt de stigmatisering op de middelbare school gelijk een stuk minder.

Zijn er nog bepaalde dingen waar jullie zelf heel erg tegenaan zijn gelopen, of dat je bepaalde reacties kreeg?

Wat betreft reacties wel. Ik was natuurlijk al vier jaar moeder van Sammie, die voelde gelijk vanaf het begin mijn kind ondanks dat dat genetisch niet het geval is. Mensen vonden het heel bijzonder dat ik zwanger was en ook moeder zou worden. Alleen, in mijn ogen was ik dat allang. Je merkt dat mensen het genetisch ouderschap eigenlijk alleen als echt ouderschap zien. Dat is natuurlijk ook jaren zo geweest en dat zit er zo ingebakken, mensen moeten daaraan wennen.

Een belangrijk thema is altijd de angst of de binding er zal zijn voor degene die niet draagt. Ik heb die angst zelf ook gehad, maar die was heel snel verdwenen toen ik het kind eenmaal vasthad. Hechting is niet genetisch bepaald, dat heeft vooral met liefde, aandacht en veiligheid te maken.

In dit geval was het voor ons fijn geweest als we dit soort dingen van tevoren hadden kunnen lezen, wellicht had ik me er dan niet zo druk over gemaakt.

Je sprak ook met donorkinderen

Ja klopt. En eigenlijk hadden ze allemaal die nieuwsgierigheid over bepaalde uiterlijke kenmerken of karaktertrekken. Maar het ging er niet zozeer om een band op te bouwen. Zo sprak ik iemand die haar vader had ontmoet en daarna was het goed. Ze had antwoord op haar vragen; toen de vraag kwam of het verder dan klaar was of dat ze toch een band op wilde bouwen, vond ze dat een lastig dilemma.

Ze had antwoord op de vragen die ze beantwoord wilde hebben en daarmee was het eigenlijk prima. Ook omdat ze gewoon twee ouders heeft.

Mirella, Claudia en hun kinderen (foto: Nine Eijf)

Hoe heeft Claudia het uiteindelijk ervaren? Zij was natuurlijk eerst zwanger en daarna jij. Hoe was dat voor haar?

Claudia heeft zich er eigenlijk nooit zorgen over gemaakt. Die zag bij Sammie en mij natuurlijk al dat het vanaf het begin goed zat. Die was altijd overtuigd dat het houden van er zal zijn. Sowieso denk ik dat de kinderen het meest gefocust zijn op degene die de meeste tijd heeft en die de meeste energie in de opvoeding kan stoppen. En de ene dag ben ik dat, en Claudia de andere. Dat heeft niets met biologisch of niet biologisch te maken.

Ik sprak zeven jaar geleden voor een documentaire ontwikkelingspsycholoog Louis Tavecchio en die was toen nog redelijk stellig dat een kind een mannenfiguur nodig had in de opvoeding. Nu zeven jaar later heeft hij die mening herzien en gaat het meer om het aanbieden van verschillend ouderschap. Dat je je kind meer dingen kunt aanbieden.

Maar ik denk dat je dat als ouder ook sowieso wel doet.

Ik denk dat kinderen meerdere volwassenen nodig hebben om verschillende dingen mee te doen en dingen van te leren.

Nu is Sammie acht en Bobbie vier, hoe gaat het op school wat betreft acceptatie en dergelijke?

Net als eigenlijk overal is de school behoorlijk heteronormatief. Het leuke is dat toen Sammie in de kleuterklas zat, Claudia en ik beiden klassenmoeder waren. En dat was heel leuk, want toen werden bijvoorbeeld al snel boeken aangeschaft waarin twee vaders of twee moeders de hoofdrol spelen. Niet dat het meteen door ons kwam, maar ze waren ermee bezig en dat vond ik heel leuk.

Zo is er ook een prentenboek dat gaat over een prins die verliefd wordt op de kleermaker, dit werd ook in de klassen voorgelezen. In de klas van Sammie was het eigenlijk prima, maar in de andere kleuterklas vonden ze dat heel erg raar en kon het niet. Dit soort dingen zijn aangeschaft sinds wij er zijn.

Ik krijg zelf wel eens impertinente vragen over dit onderwerp, krijgen jullie wel eens bizarre vragen?

Herkenbaar, van die vragen dat je eigenlijk op het moment zelf compleet verbaasd bent dat mensen het durven vragen. Van die enorm platte vragen. Die mensen krijgen van mij geen serieus antwoord. Wij zijn heel erg open tegen mensen die er serieus naar vragen, maar die platte onwetendheid daar gaan we maar niet op in. Ik vind het niet zo erg als mensen even geen remmen hebben in het stellen van vragen, en ik heb er mijn missie van gemaakt om hier meer bekendheid aan te geven.

*

Het boek ‘Wij willen ook een kind’ bestel je hier.

 

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.