‘Hij is hoooomoooo,’ hoor ik achter me.
Ik werk achter de bar en het is zaterdagmiddag. Dat houdt in dat we bomvol zingende, lallende, aangeschoten mensen zitten. Bloedgezellig, luidruchtig, feestelijk en soms een tikkeltje irritant. Deze Twenten bestellen bacardi coooolaaaa en denken dus dat ik hoooomoooo ben.
Toen het woord homo jaren geleden veranderde van een naam voor een homoseksuele man naar een scheldwoord, had ik daar moeite mee. Ik hoorde het de hele dag op straat uitgesproken worden door foute mensen die het ook echt een scheldwoord vonden.
Later werd de betekenis enigszins verzacht door heteromannen die elkaar uitscholden, maar wel met een arm om elkaar heen. Toen had het ineens niet meer zoveel met mij te maken. Mensen in mijn omgeving gingen het woord liefdevoller gebruiken.
‘Is er een verschil in taalgebruik en betekenisgeving tussen bewoners van de Randstad en de rest van Nederland?’ vroeg ik mij af. Het is in Twente niet de eerste keer dat mensen het idee hebben te moeten accentueren dat ik hoooomoooo ben. Volkomen overbodig, want wat heeft mijn geaardheid met biertappen te maken? Een homo achter de bar in een café dat voor iedereen toegankelijk is, blijkt dan toch weer bijzonder.
Begrijpelijk.
Een homo in het wild kom je in Twente waarschijnlijk wat minder vaak tegen.
*
Eduard Hoekstra (1956) is barkeeper/entertainer, psycholoog, journalist en schrijver. Hij woont in Amsterdam en heeft twee kinderen.