3 | Wetten

Sam Roosen woont in Spanje en ontmoette daar de vierentachtigjarige Cayetano die hem zijn levensverhaal vertelt. Over homoseksueel zijn in het Spanje van Franco en de gevaren die openlijk homoseksueel zijn in die jaren met zich meebracht. Sam heeft de woorden van Cayetano opgetekend en Gaykrant publiceert het in meerdere delen.

Deel 3: Wetten

Tano vertelt: ‘Op 4 augustus 1933 werd een nieuwe wet in Spanje ingevoerd: La ley de vagos y maleantes. Op papier stond dat de wet samengesteld was om bedelaars, pooiers, prostituees, verslaafden en vandalisten – alles wat als asociaal gedrag beschouwd kon worden – uit het straatbeeld te verbannen. Dat de wet met een vette knipoog samengesteld was om homoseksuele mannen en vrouwen die in het openbaar uitkwamen voor hun seksuele voorkeur te straffen stond nergens zwart op wit vermeld.

Hoewel de doelgroep dus niet duidelijk werd aangegeven in de wet tegen luiheid (vagos) en boeven (maleantes) wist iedereen waarvoor hij veroordeeld waren als hij in de rechtszaal onder het reglement 51 terecht stond. Op 15 juni van 1954 werd deze wet onder de dictatuur van Franco aangepast. Ze gooiden er nog een schepje bovenop. Mannen met een afwijking mochten zonder verdere uitleg van straat geplukt worden en in gevangenissen of tuchthuizen geplaatst worden. Ze kregen straftaken en werden onder het toeziend oog van psychologen dag en nacht bewaakt en veelal gemarteld.

In 1970, toen ik de leeftijd van drieëndertig had bereikt (in Spanje ook wel de leeftijd van de hemelse vader genoemd) werd de wet opnieuw aangepast. De nieuwe naam werd La ley sobre peligrosidad y rehabilitación social. Vrij vertaald: De wet van gevaar en sociale revalidatie. Buiten de gevangenisstraffen om konden homoseksuelen de toegang geweigerd worden tot sociale evenementen, winkels, duurdere wijken en parken waar kinderen aan het spelen waren. Homoseksualiteit stond per slot van rekening gelijk aan pedofilie in de ogen van het dictatoriale Spanje.’

‘Dat ik een overlevende ben van een onderdrukte generatie zag ik later pas in. Als wij oude nichten bij elkaar komen kan het gebeuren dat we in het verleden verdwalen’. Tano vraagt of het goed is als we het gesprek voor vandaag afronden. ‘Ik laat het even bezinken,’ zegt hij. ‘Laten we vrijdag afspreken. Ik heb nog wat oude dagboeken bij mijn zus op zolder liggen. Daarin schrijf ik over mijn jaren achter de tralies. Ook ik heb een vervelende nasmaak overgehouden aan de jaren zeventig. Pedro is gestorven in diezelfde gevangenis. Hij is slechts veertig geworden. De laatste twee jaren, voordat we opgepakt werden, was hij gelukkig met een iets oudere man’.

Cayetano staat op. Hij staat erop de rekening te betalen. Drie cortado en vier watertjes. ‘Ik ben gewoon blij dat ik mijn verhaal mag doen. Ik zie het niet als een afsluiting. Daarvoor is het te laat. Ik zie het gewoon als een verhaal dat ik straks achterlaat en waar de nieuwe generatie een eigen draai aan mag geven.’

Al wachtende op het wisselgeld lijkt hij nog steeds niet uitgepraat. ‘Denk je dat die ober homo is?’ vraagt hij mij terwijl hij duidelijk gefixeerd is op de stevige kont van de jongen die ons bijna twee uur lang heeft bediend. ‘Als ik jou was geweest, dan had ik het wel geweten’ fluistert hij in mijn oor. De ober hoort het en glimlacht zonder dat Cayetano het in de gaten heeft. Fluisteren gaat hem blijkbaar niet zo goed af. ‘Ik zou zijn vader kunnen zijn,’ probeer ik de ongemakkelijke situatie te redden. ‘En ik zijn opa,’ roept Tano uit. ‘Ik had jouw vader kunnen zijn.’

Tano grinnikt.

‘Als hij er vrijdag weer is gaan we ongeremd met hem flirten’ stelt hij voor. ‘Nu ga ik naar huis. Mijn hersens hebben overuren gemaakt vandaag’.

Op vrijdagmiddag loop ik het terrasje op waar we drie dagen eerder het eerste gesprek hebben gevoerd. De ober ziet me aankomen en loopt me nog voordat ik de kans krijg om te gaan zitten tegemoet. ‘De oude meneer komt niet. Ik moet je deze boodschap doorgeven: hij gaat het bewijs – wat hij daar ook mee bedoelt – vandaag ophalen in het dorp waar zijn zus woont. Meer weet ik niet. Oh ja, nou ja, misschien wel het belangrijkste, hij verwacht je morgenmiddag om twee uur. Hij heeft het tafeltje in de hoek gereserveerd. “En vertel hem dat hij zijn portemonnee meebrengt,” was het laatste dat hij zei. Oh ja, en dat ik de tafel moet bedienen’.

Teleurgesteld druip ik af.

‘Je mag ook zonder de oude man een kop koffiedrinken’ roept de ober me nog na.

Op zaterdagmiddag zit Cayetano met een groot glas wijn voor zich te wachten. ‘Mijn zus heeft een nieuwe telefoon voor me geregeld dus ik ben weer bereikbaar,’ is het eerste dat hij tegen me zegt’. Voor hem liggen oude vergeelde schriften die op verbazingwekkende wijze de tand des tijds overleefd hebben.

‘In 1979 kwam ik pas vrij. Net als vele anderen. Er stond buiten een nieuw Spanje op ons te wachten. Een Spanje waarin we, al waren we wel voorzichtig, vrijuit en hardop mochten zeggen wat we voelden. Franco was eind 1975 overleden en dat het nog bijna vier jaar heeft geduurd voordat wij, de homoseksuelen, niet gelijk werden vrijgelaten was een groot schandaal. Mijn moeder stond me buiten op te wachten.

Ze vertelde me iets wat ze me in de brieven die ze me stuurde niet had willen vertellen. “Je vader is dood,” zei ze zonder enige vorm van emotie. “Dat betekent dat we beiden vrij zijn,” floepte ik eruit zonder erbij na te denken. Mijn moeder pakte me beet en liet haar tranen de vrije loop. Was ik te ver gegaan? Was mijn spontane opmerking in het verkeerde keelgat geschoten? Ze pakte mijn hoofd tussen haar handen en kneep in mijn wangen, alsof ik een klein kind was. “Ik wilde het niet zeggen,” lachte ze door haar tranen heen’.

‘Pedro was doodgeslagen en doodgeneukt. Ik leefde nog. Mijn reet was weer helemaal hersteld. Na de dood van Franco was er een kleine vorm van respect in de gevangenis ontstaan, maar toch bleven wij gewoon gedetineerden die hun straf uit moesten zitten. Dat wij niets fout hadden gedaan maakte nog geen verschil. Tijdens het luchten liep ik tussen de moordenaars, verkrachters en dieven rond. We lieten elkaar met rust.’

*

Klik hier voor de eerdere delen van Cayetano

*

Sam Roozen is in Dordrecht geboren en woont sinds 1982 in Spanje. Hij heeft daar voor verschillende tijdschriften en kranten geschreven. Tegenwoordig is hij fulltime schrijver en werkt hij aan zijn boek ‘Lulletje Roozenwater’, waarin hij ingaat op de traumatische ervaring die hij als jong mannetje had toen zijn ouders besloten te emigreren en hij uit zijn vertrouwde wereldje werd weggerukt. 

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.